Hoofdstuk 14 - Personality Flashcards
Personality
Persoonlijkheid:
De relatief constante patronen van denken, voelen en gedrag dat ieder persoon karakteriseert als een uniek individu
Trait
Eigenschap / karaktertrek:
Een hypothetische, relatief stabiele, innerlijke eigenschap die de manier beïnvloed waarop een persoon reageert op verschillende omgevingsomstandigheden
Trait theories of personality
Eigenschap theorieën van persoonlijkheid:
Theorieën van persoonlijkheid die zijn gebaseerd op het idee dat mensen kunnen worden beschreven en gedifferentieerd in termen van hypothetische onderliggende persoonlijkheidsdimensies, genaamd eigenschappen, welke gemeten kunnen worden door vragenlijsten of anderen kwantitatieve middelen
Factor analysis
Factor analyse:
Een statistische procedure voor het analyseren van de correlaties tussen verschillende metingen (zoals testscores) afgenomen bij een gegeven set aan individuen; het identificeert hypothetische, onderliggende variabelen die factoren worden genoemd die zouden kunnen zorgen voor het geobserveerde patroon van correlaties en beoordeelt de mate tot waar elke factor adequaat gemeten is door elk van de metingen die gebruikt was in de analyse
Five-factor model
Vijf-factormodel:
Model dat stelt dat iemands persoonlijkheid het meest efficiënt wordt beschreven in termen van zijn of haar score op elk van de vijf relatief onafhankelijke globale eigenschapsdimensies: neuroticisme, extraversie, openheid voor ervaring, vriendelijkheid en consciëntieusheid
Grit
Grit:
Een persoonlijkheidseigenschap gedefinieerd als volharding en passie voor lange termijn doelen, samengesteld uit twee lagere orde factoren doorzettingsvermogen van inspanning en consistentie van interesse
Dark triade
Donkere triade:
Drie gerelateerde sociaal aversieve persoonlijkheidseigenschappen - narcisme, Machiavellisme en psychopathie - die mensen met “donkere persoonlijkheden” beschrijft
Narcissism
Narcisme:
Een extreem egoïsme waarin een persoon een grandioze kijk op zijn of haar eigen capaciteiten en een behoefte aan aanbidding heeft
Machiavellianism
Machiavelliisme:
Een persoonlijkheidstype waarin de persoon vatbaar is om andere mensen te manipuleren, vaak door bedrog
Psychopathy
Psychopathie:
Een persoonlijkheidseigenschap die immoreel of antisociaal gedrag betreft, samen met een gebrek aan empathie en een onvermogen om betekenisvolle persoonlijke relaties te vormen. Op zijn meest extreme is psychopathie een persoonlijkheidsstoornis, maar het kan ook worden uitgedrukt op preklinische niveaus
Psychoanalysis
Psychoanalyse:
De theorie van de geest, ontwikkeld door Freud, welke de rol van onbewuste mentale processen, vroege kinderervaringen en de drives voor seks en agressie in persoonlijkheidsvorming benadrukt
Psychodynaminc theories
Psychodynamische theorieën:
Elke theorie die persoonlijkheid en zijn ontwikkeling in termen van innerlijke mentale krachten beschrijft die vaak met elkaar in conflict zijn en worden gevormd door de vroege kindertijd
Defense mechanisms
Verdedigingsmechanismen:
In psychoanalytische theorie, zelfmisleidende middelen waardoor de geest zichzelf beschermt tegen angst
Repression
Repressie:
Het verdedigingsmechanisme waardoor de geest voorkomt dat angst uitlokkende ideeën bewust worden
Displacement
Verplaatsing (displacement):
Het verdedigingsmechanisme waardoor een drive wordt afgeleid van het ene doel naar een ander die meer realistisch en acceptabel is
Sublimation
Sublimatie:
Een vorm van displacement waarin iemand zijn of haar energie stuurt richting activiteiten die vooral door de maatschappij gewaardeerd worden, zoals artistieke, wetenschappelijke of humanitaire inspanningen
Reaction formation
Formeren van een reactie (reaction formation):
Het verdedigingsmechanisme waardoor de geest een angstaanjagende wens in zijn veiliger tegenovergestelde verandert
Projection
Projectie:
Het verdedigingsmechanisme waardoor een persoon bewust zijn of haar eigen onbewuste emotie of wens ervaart alsof het aan iemand anders of aan een deel van de omgeving toebehoort
Rationalization
Rationalisatie:
Het verdedigingsmechanisme waardoor een persoon bewuste redeneren gebruikt om zijn of haar irrationele gedragingen of gedachtes te rechtvaardigen of weg te verklaren
Humanistic theories
Humanistische theorieën:
Persoonlijkheidstheorieën die focus hebben op de gehele, unieke persoon, speciaal op het bewuste begrip van zijn of haar zelf en de wereld
Phenomenological reality
Fenomenologische werkelijkheid:
Term van humanistische theoretici voor het bewuste begrip van elke persoon van zijn of haar wereld
Self-actualization
Zelfrealisatie:
In humanistische psychologie, het vervullen van drives die verder gaan dan iemands overlevingsbehoeften en hebben betrekking op psychologische groei, creativiteit en zelfexpressie
Social-cognitive theories
Sociaal-cognitieve theorieën:
Benadrukken de rollen van algemene overtuigingen over de aard van de wereld, welke verkregen worden door iemands ervaringen in de sociale omgeving
Locus of control
Locus of control:
De perceptie van een persoon van de typische bron van controle over beloningen. Interne locus of control refereert naar de perceptie dat mensen hun eigen beloningen controleren door hun eigen gedrag en externe locus of control refereert naar de perceptie dat beloningen worden gecontroleerd door externe omstandigheden of het lot
Self-efficacy
Zelfeffectiviteit:
Het subjectieve gevoel van een persoon van zijn of haar eigen vaardigheid om een specifieke taak of een set aan taken uit te voeren