Hoofdstuk 2 - Methods of Psychology Flashcards
Theory
Theorie:
Een idee of conceptueel model dat is ontworpen om bestaande observaties te verklaren en voorspellingen te doen over nieuwe observaties die misschien worden ontdekt
Hypothesis
Hypothese:
een voorspelling die gedaan wordt over nieuwe observaties die wordt gemaakt van een theorie
Research designs
Onderzoeksopzetten:
- experiment
- correlationele studie
- beschrijvende studie
Variable
Variabele:
Alles dat kan veranderen of verschillende waarden kan aannemen
Independent variable
Onafhankelijke variabele:
De variabele waarvan de hypothese is dat deze enig effect zal hebben op een andere variabele
Dependent variable
Afhankelijke variabele:
De variabele waarvan de hypothese is dat deze wordt beïnvloed
Experiment
Een procedure waarin een onderzoeker systematisch 1 of meerdere onafhankelijke variabelen manipuleert (varieert) en zoekt naar veranderingen in 1 of meer afhankelijke variabelen
Correlational study
Correlationele studie:
Een studie waarin een onderzoeker geen variabele manipuleert maar twee of meer al bestaande afhankelijke variabelen observeert en meet om een relatie tussen hen te vinden
Desrciptive study
Beschrijvende studie:
Het beschrijven van het gedrag van een individu of een aantal individuen zonder relaties tussen afhankelijke variabelen te beoordelen
Research settings
Setting van onderzoek:
- laboratoriumstudie
- veldstudie
Laboratory study
Laboratoriumstudie:
Elk onderzoek waarbij subjects naar speciaal aangewezen plekken wordt gebracht dat is opgezet om de onderzoeker te helpen bij het vergaren van data of de omgevingscondities te controleren
Field study
Veldstudie:
Elk onderzoek dat wordt uitgevoerd in een setting waar de onderzoeker geen controle heeft over de ervaringen van het subject
Data-collection methods
Methoden van data-collectie:
- Zelfrapportage methoden
- Observatie
Self-report methods
Zelfrapportage methoden:
Procedures waarin mensen worden gevraagd om hun eigen gedrag of mentale staan op een manier te waarderen of te beschrijven
Introspection
Zelfreflectie:
Persoonlijke observaties van iemands eigen gedachten, percepties en gevoelens
Observational methods
Observationele methoden:
Procedures waarin onderzoekers het gedrag of interesse observeren en opnemen in plaats van betrouwen op iemands zelfrapportage
Tests
Testen:
Het opzettelijk presenteren van problemen, taken of situaties waarop het subject reageert
Naturalistic observation
Naturalistische observatie:
Het observeren van subjects in de natuurlijk omgeving en daarbij te vermijden het gedrag te interfereren
Hawthorne effect
Hawthorne effect:
Veranderingen in het gedrag van subjects doordat zij weten dat zij geobserveerd worden
Descriptive statistics
Beschrijvende statistiek:
Alle numerieke methoden voor het samenvatten van een set aan data
Inferential statistics
Inferentiele statistiek:
Bepalen hoe zelfverzekerd onderzoeker kunnen zijn bij het beoordelen of de geobserveerde resultaten het gevolg zijn van kans
Mean
Gemiddelde:
Het rekenkundig gemiddelde, bepaald door de scores bij elkaar op te tellen en te delen door het aantal scores
Median
Mediaan:
De score in het midden, bepaald door de scoren van hoog tot laag te rangschikken en die score te vinden die evenveel scores boven hem heeft als onder hem
Variability
Variabiliteit:
De mate waarin een getallen in de dataset verschillen van elkaar en van hun gemiddelde