Hoofdstuk 9 Geheugen en aandacht Flashcards
Hoofdcomponenten informatie-processing model
fig. 9.1.
opslagsystemen:
sensorisch geheugen, korte termijn (werk) geheugen, lange termijn geheugen.
controle processen:
aandacht, encoding, retrieval, (rehearsal)
Mensne hebben beperkte mental resources in processing informatie en informatie beweegt door systeem van opslagsystemen.
Functie sensorisch geheugen
Opslag voor minder dan 1 seconde voor zicht en enkele seconden voor geluid, zelfs als je geen aandacht besteed aan de input.
Info lang genoeg vasthouden om te kunnen worden geanalyseerd door onbewuste menatle processen en om beslissing te nemen of info wel of niet in korte termijn geheugen opgslagen gaat worden.
Functies korte-termijn geheugen en hoe staat deze geheugenopslag gelijk aan bewustzijn. Overeenkomst met centrale processor computer?
Relatief vluchtige aard van infomatie in deze opslag. Verdwijnt binnen enkele seconden als er geen aandacht aan besteed wordt.
Major workspace of the mind, opslaan en transformeren informatie, plek van bewuste gedachte. Alle bewuste perceiving, voelen, vergelijken, berekenen en redeneren vindt hier plaats.
7 + of - 2
Flow
Functies van aandacht, encoding en retrieval?
aandacht moet de flow informatie beperken van het sensorisch geheugen naar het werkgeheugen.
encoding: overwogen oefenen (deliberate memorize) , maar meeste niet overwogen, als neveneffect van speciale aandacht die je ergens op richt.
retrieval: noemen we doorgaans remembering of recalling. kan deliberate of automatisch (merendeel).
Twee concurrerende behoeften aandachtsysteem?
Relevantie van preattentive processing en top-down controle van de aandachtsgate hierbij?
behoefte om te focussen op taak en niet afgeleid worden door irrelevante zaken, en anderzijds monitoren van voor taak irrelevante stimuli, voor gevaar, of relevantere zaken, om aandacht op te vestigen.
fig. 9.2. Aandacht als poort.
preattentive processing, info vergelijken met die in werkgeheugen en lange termijngeheugen: significantie bepalen.
Bewijs voor uitschakelen irrelevante geluiden en beelden, bij uitvoeren moeilijke perceptuele taak?
cocktail party phenomen
experiment 2 stemmen focussen op 1 ervan. deelnemers konden van andere stem wel zeggen of het man of vrouw was, geen inhoudszaken.
selectief kijken makkelijker dan selectief luisteren.
zien Rock en Gusman test overlappende vormen en basketballers met aap. (inattentional blindness)
Hoe maakt ons sensorisch geheugen het mogelijk dat we retroactief horen of zien waar we geen aandacht op vestigden? Hoe hebben experimenten de duur van auditief en visueel sensorisch geheugen gemeten?
auditief; geluid vervaagt over enkele seconden en verdwijnt binnen 10 sec.
Beeld verdwijnt binnen 1/3 seconde. Mensen hebben neiging stimuli in ignoring set te zien als ze van betekenis voor hen zijn, bijv eigen naam. Door preattentive processing.
Helpen videogames om aandachtscapaciteit te verbeteren?
3 items tegelijk door gate. Onderzoek met masking stimulus (serie stimuluitonen, masking stimulus, vragen naar originele stimuli). Videogamers 4.9 items. (naar veel stimuli tegelijk kijken)
n.b. is geen pleidooi voor multitasking, dat vermindert performance.
Bewijs dat in lange termijn geheugen bewaarde concepten geprimed kunnen worden door stimuli die niet bewust worden waargenomen (perceived)?
boom met konijn erin en selective listening procedure , Mac Kay)
Priming is activatie door sensorische input van informatie die al is opgeslagen in lange termijn geheugen. Deze activatie is niet bewust waargenomen, maar beinvloed wel het bewustzijn. Ook als de priming stimulus niet bewust is waargenomen!
Stroop interference effect en rol automatische onbewuste processing van stimuli
onmogelijk om lezen van woorden te onderdrukken, je leest ze en noemt de kleuren daardoor langzamer op.
3 algemene concusies over hersenmechanismes bij preattentive processing en aandacht?
- Stimuli zonder aandacht; activeren toch sensorische en preceptuele gebieden in hersenen.
- aandacht vergroot avtiviteit taakrelevante stimuli in sensorische en perceptuele gebieden hersenen, en vermindert activiteit die taak-irrelevante stimuli veroorzaken
- Neurale mechanismen in anterior (forward) delen van cortex zijn verantwoordelijk voor controle van aandacht. worden actief als verplaatsing van aandacht plaatsvindt/ ( frontaalkwab en anterior delen temporaal en parietaalkwab)
Prefrontale cortex vooral actief gedurende de taak, acting top-down op sensorische en perceptuele gebieden verder weg in cortex. vergelijk spatial neglet.
Bewijs dat mensen informatie in fonologische loop bewaren door subvocale herhaling?
onderzoek verschillen verschillende talen. bijv Chinees meer 1 lettergreep, engels weer sneller dan Wales.
vergelijk circusact, borden in lucht houden.
Waarom is de span van het werkgeheugen normaalgesproken 2 items minder dan de geheugenspan? (working-memory span)
Waarschijnlijk omdat iemand iets met de items doet?
Gebruiken allebei deel werkgeheugen, vergelijk auto rijden en bellen, ook al is beiden geautomatiseerd.
mentale interferentie. Inattentional blindness
3 subcomponenten van executieve functies
werkgeheugen/updaten
switchen
inhibition
Algemene conclusies over executieve functies?
fig. 9.9 Akira Miyake en Naomi Friedman
1. zowel eenheid als diversiteit, gecorreleerd. updating en switching voegen iets toe aan diversiteitsfactor, inhibition niet
2. genetische componenten 9hoger dan IQ en persoonlijkheid), wel significant te verbeteren, bijv aantal talen dat iemand spreekt!
3. gerelateerd aan en voorspellend voor klinische en sociale uitkomsten; executieve functies gerelateerd aan gedrags- en emotieregulatie, gedragsproblemen; lage gedragsinhibition
4. stabiliteit in loop van ontwikkeling
Phineas Gage en rol prefrontale cortex bij executieve functies
plannen en beslissen kon hij niet meer en zijn impulsen beheersen evenmin (inhibition) kunnen niet switchen bij WCST.
Algemene rol prefrontale cortext bij executieve
functies
Neuroimaging studies:verbale of visuele info in gedachten, meer neurale activiteit in prefrontale cortex. Imdividuele verschillen in neurale routes om zelfde doel te bereiken.
Verschillen tussen expliciet en impliciet geheugen, en hoe bepaald? Welke meer context afhankelijk?
fig 9.11
We zijn meer dan onze autobiografische herinneringen. Veel memories nonverbal.
Explicit memory: kan in iemands bewustzijn worden gebracht, inhoud van bewuste gedachten, hoog flexibel. Gemeten met expliciete tests. Ook wel declarative memory genoemd. Context onafhankelijk.
Episodisch en semantisch geheugen = onderverdeling.
Tulving: autonoetic/ self- knowing van episodisch geheugen, tijdreizen.
Impliciet geheugen: kan niet verwoord worden, alle nonverbale en onbewuste betekenissen waarmee voorgaande ervaringen iemands acties en gedachten beinvloeden. Tulver: anoetic, not subject to conscious attention. Gemeten met impliciete testen, afgeleid van gedragsreponses. Nondeclarative memory: balanseren laat je zien, je vertelt niet hoe je het doet. Nauwer verbonden aan context waarin verworven. Onderverdeling: klassieke conditioneringseffecten, procedureel geheugen, priming.
Wat zijn de 2 subclassen van expliciet geheugen?
Verschillen? Welke hersendelen erbij betrokken?
Episodisch en semantisch geheugen.
Episodisch: autobiographical memories, meer fleeting, minder stabiel dan semantisch.
Semantisch: general understanding of the world. Bijv. Appels rood, pinquins vogels. Je hebt deze kennis verworven, maar het herinneren is niet verbonden aan de herinnering van die ervaring zelf. Kennis verworven door de ervaring. Bewust, tijdelijk, noetic! Knowing.
Hippocampus belangrijker voor episodisch geheugen dan voor semantisch geheugen.
Spreiding activatiemodel van Collin’s en Loftus
fig 9.12 Mentale associaties zijn een basis voor geheugen en gedachten
De mate waarin een woord de mogelijkheid versnelt om een ander woord te herinneren; geeft kracht van mentale associatie tussen 2 woorden of concepten weer. Figuur, hoe korter de lijn des te sterker associatie.
Activatie van 1 concept initieert een spreiding van activiteit in dichtbije concepten in het netwerk. Bijv rood en appel, brandweerauto etc. Dat primet deze concepten zo dat ze tijdelijk meer beschikbaar zijn dan voorheen.
Aangetoond in meerder onderzoeken.
Memories voor concepten opgeslagen in overlappende neurale circuits cerebrale cortex. Hoe meer overlap hoe meer geassocieerd in iemands mind.
Voorbeelden procedureel geheugen en waarom impliciet geheugen?
Motorische vaardigheden, gewoontes, onbewust geleerde stilzwijgende regels.
Vaardigheden zijn te verbeteren, ook al ben je je er niet van bewust ( spiertraining)
Arttificial grammars= op regels gebaseerde procedurele herinneringen, gut feeling, niet expliciet geleerd.
Priming; functie in dagelijks leven?
Hoort bij impliciet geheugen.
Priming is link tussen impliciet en expliciet geheugen.
Priming behoort tot impliciet geheugen omdat het optreedt onafhankelijk van iemands bewuste herinnering aan de priming stimulus. ( bijv. Zelfs als het niet bewust is waargenomen).