Hoofdstuk 15 Personality Flashcards
BIG-5
Neuroticisme versus emotionele stabiliteit
Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn emotioneel stabiel, raken niet snel van hun stuk, en hebben weinig last van depressies. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn erg gevoelig voor stress, hebben een onrealistisch beeld van de werkelijkheid en hebben vaak last van storend, dwangmatig gedrag.
- Extroversie versus introversie
Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn gereserveerd, schuwen grote groepen mensen, en beperken hun sociale leven meestal tot een kleine groep goede vrienden. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist sociaal energiek, en hebben veel en vaak contact met allerlei verschillende mensen.
- Openheid versus geslotenheid
Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn conservatief, gericht op wat ze al kennen en schuwen nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist voortdurend opzoek naar nieuwe ervaringen en zijn energiek en snel in hun denken.
- Vriendelijkheid versus vijandigheid
Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn vaak op zichzelf gericht, en stellen zich richting andere afkerig of vijandig op. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist gericht op anderen en onzelfzuchtig van aard.
- Consciëntieusheid versus slordigheid
Mensen die laag scoren op deze dimensie zijn ongeorganiseerd, en in het sociale verkeer vaak onbetrouwbaar. Mensen die hoog scoren op deze dimensie zijn juist zeer punctueel, hebben sterke controle over hun eigen gedrag, en zijn plichtsgetrouw.
Geschiedenis ontwikkeling model persoonlijkheid
Gordon Allport (1937) vond, in een eerste poging om tot een overzichtelijke beschrijving van persoonseigenschappen te komen, in het woordenboek 17.953 voornamelijk bijvoeglijke naamwoorden die een karaktertrek beschrijven, maar veel van die woorden vertonen enorme overlap in betekenis. In de loop der jaren zijn via een statistische techniek genaamd factoranalyse diverse pogingen ondernomen om deze enorme variëteit aan woorden te reduceren, tot enkele betekenisvolle constructen.
Een van de eerste geslaagde pogingen was die van Raymond Cattell (1950). Hij bracht de 17.953 karakterbeschrijvingen die Allport aantrof eerst terug tot in totaal 170 bijvoeglijke naamwoorden die logisch van elkaar te onderscheiden waren, en paste daar vervolgens in een aantal opeenvolgende onderzoeken factoranalyse op toe. Het resultaat was een verzameling van 16 factoren of dimensies, waarop personen konden verschillen. Hij ontwikkelde tevens de 16PF Questionnaire om deze factoren te kunnen meten bij individuen.
Naar aanleiding van het onderzoek van Cattell werd al gerapporteerd dat veel van deze 16 factoren nog sterke overlap vertoonden en dat het waarschijnlijk verder gereduceerd kon worden tot een 5-factorenmodel. Sindsdien hebben veel onderzoekers geprobeerd om deze bevinding te staven, en daarbij komt men, op allerlei verschillende manieren, telkens weer uit op min of meer dezelfde vijf factoren - ook wel de Big Five genoemd: neuroticisme, extraversie, openheid, vriendelijkheid en consciëntieusheid.
Big-5 ( Engels)
OCEAN
Openess to experience- non openess ( openheid voor ervaringen - intellect/ openheid- geslotenheid)
Conscientiousness- undirectedness ( zorgvuldig- laksheid/ slordigheid)
Extraversion- introversion
Agreeableness- antagonism ( meegaand- wantrouwend/ vriendelijkheid- vijandigheid)
Neuroticism- stability
Global trait dimensions
Each global trait dimension has 6 subordinate trait dimensions, facets of that trait.
Gedtailleerde beschrijving van iemands persoonlijkeid vraagt score van zowel 5 global traits en van facetten = 30 facetten.
Neo personality inventory
Paul Costa en Robert mc Crae
Meet big-5
Nu NEO-PI3.
240 statements
Factor analyse
Validiteit aangetoond
Neuroticisme correlatie met depressie en anxiety disorders
Extraversion meer leiderschapsfuncties etc.
Persoonlijkheidstrekken meest opvallend in fase van transitie, cues
Van accuraat gedrag ontbreken, je komt eerder in je valkuil terecht.
Stabiliteit en veranderbaarheid persoonlijkheidstrekken
Stabiliteit .50-.70
Neuroticisme en openess nemen af met leeftijd, conscientieusheid en agreeableness nemen toe.
En op individueel niveau veranderingen persoonlijkheid na major life change.
Variatie per sexe, fig 15.3
Persoonlijkheid en erfelijkheid
Shared family environment nauwelijks invloed op persoonlijkheid, oz tweelingen.
Sandra Scarr oz geadopteerde kinderen en hun biologische broers zussen in andere omgeving en broers zussen zelfde gezin; meer overeenkomsten met biologische broers en zussen.
Proximate explanation
Causale mechanismes die optreden in leven, hoe werken genen en ervaringen en maken ons verschillend?
Distal explanation
Focust op functie, evolutionaire survival value, ipv op mechanisme. Hoe heeft verschil in persoonlijkheid geholpen dat individuen langer leefden en meer nageslacht produceerden? Waarom diversiteit begunstigd in natuurlijke selectie boven meer uniformiteit?
- bijproduct
- multi- niche omgeving vraagt range aan disposities
Clones is eenvoudiger en goedkoper, sexuele reproductie voordeel voor diversiteit.
- dieren ook persoonlijkheidsverschillen ( conscientieusheid alleen bij mens en chimpansee)
- diversiteit en analogie met financiele investering ( miller), kans op uitsterven verkleinen.
Bold en cautious fish ( brutaal- voorzichtig)
Context- driven changes in personality
Vergelijk met extraversie introversie dimensie
Differential suspectibility to environmental influence
Belski, fig 15.4 blz 588
Biologically sensitive to environment
Orchid children, affected by environment for better and for worse
Dandelion children ( paardenbloem)
RSA REACTIVITY
Obradovic, fig 15.5
Respiratory sinus arrythmia
Hoog of Laag
Meting van respnse to stress van nervous system.
Invloed van verwaarlozing op high en low sensitive children
Hogere score prosociaal gedrag bij low- adversity omgeving en lagere score bij high adversity. Bij low RSA andersom.
Hoogsensitiviteit Elaine Aron
20% bevolking
Invloed zelfbeoordeling angst en moeilijkheid taak.
Figuur 15.6
Sibling- contrast
Within families emphasis on the differneces between siblings
Split- parent identification
Each sibling tendency to identify wirh a different one of the 2 parents.
Frances Schachter, fig. 15.7
Vermindert rivaliteit en verdeelt ouderlijke investering.
Ontwikkelen verschillende skills om elkaar te helpen en gezin.
Sibling contrast: sterkst 1 e en 2 e, dan 2 e en 3 e dan 1 e en 3 e
Split - parent: idem, lager dan sibling contrast. Sterkst voor aangrende broers en zussen, en sterker voor zelfde sex pairs, dichterbij in leeftijd!
Gender verschillen evolutionair verklaard
Shelley Taylor
Verschillende reactie op stress, males more agressive, females more nurturant en strenghten social connections.
Invloed hormonen, oxytocine in hogere niveaus bij vrouwen, tends to promote affiliation, testosteron promote agression.