Hoofdstuk 14 Sociale Invloed Op Gedrag Flashcards
Sociale druk
Hele set psychologische krachten die op ons uitgeoefend worden door oordelen, voorbeelden, verwachtingen en eisen van anderen, echt of in onze gedachten.
Hangt af van manier waarop we sociale situatie interpreteren en re emotioneel op reageren.
Promoot sociale acceptatie help orde en voorspelbaarheid te creeeren in sociale interacties. Kan ook leiden tot foolish of moreel verwerpelijk gedrag.
Dominant actions
Acties die zo eenvoudig en soort specifiek zijn dat ze automatisch uitgevoerd kunnen worden, met weinig bewuste gedachten
Nondominant actions
Acties die aanzienlijke bewuste gedachten of aandacht vereisen.
Evaluation anxiety ( beoordelingsangst)
Aanwezigheid van anderen en invloed op prestaties
Sociale interferentie
Subcategorie van choking under pressure.
Afname van prestatie als er anderen bij aanwezig zijn.
Choking under pressure: verslechtering van performance.
Bezwijken op allerlaatste moment, bij topsportprestatie/ wedstrijd. Benauwdheid en prestatiedruk stijgen met seconde, na een set winnaar, en dan bezwijk je en verlies je.
Bij sterk beroep op werkgeheuge, angst verlechtert prestatie door afleidende gedachten ( distracting thoughts) gegevalueerd worden, moeilijkheid, consequentie van verliezen. Neemt dan veel van werkgeheugen in beslag. Interfereert dan met concentratie op op te lossen probleem.
Impression management
Hele set manieren waarmee mensen bewust en onbewust hun gedrag aanpassen/ wijzigen met als doel de impressie die anderen van hun hebben te beinvloeden.
Informational influence
Sociale invloed die werkt door cues/ aanwijzingen over de objectieve aard van een gebeurtenis of situatie
Normative influence
Stimuleert groepscohesie en acceptatie door de groep.
Verlangen van mensen om deel uit te maken van een groep of goedkeuring van anderen te krijgen.
Broken window theory of crime
Misdaad wordt aangemoedigd door fysiek bewijs van chaos en gebrek aan zorg/ aandacht.disrespect of law; grafity, gebroken ramen etc.
One- upmanship hypothese
Groepsleden strijden onderling om de meest sterke supporter van de positie te worden die de meerderheid aanhangt, dit duwt de groep als geheel in richting van meer extermere positie.
Group differentiating hypothesis
Mensen die zichzelf als groep zien overdrijven vaak hun gedeelde groepsmeningen om zichzelf te onderscheiden van andere groepen.
Groupthink Irving
Een manier van denken van mensen als ze diep betrokken zijn in een cohesive ingroup, als het streven naar unanimiteit sterker is dan dan waardering voor, alternatieven erbij betrekken
Sociaal dilemma
Een sociaal dilemma is een situatie waarin een egoïstische keuze van één individu op zichzelf weinig nadelige gevolgen heeft voor alle andere betrokkenen, maar grote schade aanricht zodra alle individuen die egoïstische keuze maken.
De spanning tussen handelen ten gunste van de groep ( cooperatie) en tusen handelen voor je eigen baten ten koste van die van anderen (defecting).
Als een specifieke handeling of geen actie, ten gunste komt van het individue maar de anderen in de groep schaden, en meer kwaad dan goed veroorzaakt voor iedereen als iedereen zo handelt.
Elk project dat afhangt van groepsinspanning of vrijwillige bijdragen geven een sociaal dilemma.
Tragedy of the commons ( Garret Hardin)
Gemeenschappelijke weide, met nog weinig ruimte voor extra koeien. 1 extra koe levert individu extra op, maar als iedereen zo denkt is het schadelijk voor iedereen.
De ‘tragedy of the commons’ is daar een klassiek voorbeeld van. In deze situatie gaat het om weidegrond die door de gemeenschap gedeeld wordt. Elke boer laat zijn koeien daar op grazen. Het uitgangspunt van het dilemma is dat de weidegrond maximaal benut wordt. Elke koe die er bij komt, wordt dus in principe een schadelijke belasting voor die weidegrond, omdat het gras daarmee sneller opgegeten wordt dan het kan groeien.
Voor alle boeren geldt nu hetzelfde dilemma: kiezen zij voor hun eigen gewin en plaatsen zij nog één extra koe in de wei die hun geld kan opleveren, of kiezen zij voor de gemeenschap en zorgen zij dat hun kudde geen overbelasting van de weidegrond zal veroorzaken? Het probleem van de laatste keuze is dat zij niet alleen het extra geld mislopen dat een extra koe zou opleveren, maar ook het risico lopen dat anderen wel een extra koe in de wei zetten, waardoor zij nog eens extra op achterstand komen te staan.
Elk boer wordt dus door zijn persoonlijke situatie gedwongen om te kiezen voor de eerste optie, op basis van het argument dat één extra koe niet veel zal uitmaken en wel een verzekering is tegen het risico dat de anderen ook één extra koe nemen. Het gevolg hiervan is echter een ramp: ze nemen allemaal een extra koe, vernietigen daarmee de gemeenschappelijke weidegrond en blijven achter met niets.
Millgram experiment.
In het oorspronkelijke experiment van Milgram kreeg de proefpersoon, samen met een tweede proefpersoon - die in werkelijkheid een handlanger van de onderzoeker was - uitleg over het experiment. De proefpersoon werd verteld dat met het experiment werd onderzocht wat het effect is van straf op leren. Door het trekken van een lootje werd ogenschijnlijk toevallig bepaald dat de proefpersoon de rol van de leraar op zich zou nemen, en de handlanger de rol van de leerling.
Vervolgens werd aan de leraar getoond hoe de leerling met zijn arm werd vastgemaakt aan een stoel en hoe electrodes op diens pols werden vastgemaakt. Daarna werd de leraar naar een afgescheiden ruimte gebracht waardoor leraar en leerling uitsluitend nog via een intercom konden communiceren.
De opdracht aan de leraar was om een test over het verbaal geheugen af te nemen bij de leerling. De leerling maakte daarbij opzettelijk veel fouten. De leraar moest vervolgens bij elke fout een elektrische schok toedienen aan de leerling. Daarbij moest hij bovendien het voltage stapsgewijs opvoeren van 15V tot 450V.
De leerling, die handlanger van de onderzoeker was, begon gedurende het experiment steeds heviger te protesteren tegen de schokken die hij zogenaamd kreeg toegediend. Wanneer de proefpersoon vroeg of hij ondanks dat protest door moest gaan, zei de onderzoeker telkens niets anders dan: ‘gaat u alstublieft door’, en vervolgens: ‘voor het experiment is het noodzakelijk dat u doorgaat’, gevolgd door: ‘het is absoluut noodzakelijk dat u doorgaat’ en ten slotte, indien nodig: ‘u hebt geen andere keuze, u moet doorgaan’.
Doel van deze opzet was om te onderzoeken hoe lang de proefpersoon de bevelen van de onderzoeker zou blijven opvolgen. Uit het experiment bleek dat een verbluffend aantal proefpersonen doorging tot de zwaarste schok van 450V. Dit deden ze niet zonder meer - de meesten vertoonden duidelijk tekenen van zware stress en vroegen regelmatig of het wel nodig of verstandig was om door te gaan - maar uiteindelijk zwichtte 65% van de proefpersonen voor de autoriteit van de onderzoeker.
De slaafse gehoorzaamheid van de proefpersoon nam dus aanzienlijk af als deze sterker werd geconfronteerd met de consequenties van zijn acties, en meer het gevoel kreeg daar zelf verantwoordelijk voor te zijn. In die zin was de oorspronkelijke opzet van het experiment ook wel erg sterk gericht op het teweegbrengen van het experiment. Het was opgezet volgens een methode die we uit de marketingwereld ook wel kennen als de de ‘foot in the door’-techniek.