Hoofdstuk 7 Sensation and Perception Flashcards

1
Q

Hoe kan het proces van sensatie worden beschreven als een ketting van 3 verschillende soorten gebeurtenissen?

A

fysieke stimulus is de mate van energie die onze zintuigen binnenkomt
fysiologische response is patroon van chemische en electrische activiteit die optreedt in onze zintuigen, zenuwen, en hersenen als resultaat van die stimulus.
sensorische ervaring is de subjectieve, psychologische sensatie of perceptie, zoals smaak, geluid, zicht

de sensorische ervaring is iets heel anders dan de fysieke stimulus. bijv. koffie in onze mond, koffie smaakt is niet bitter, door smaakpapillen op onze tong ervaren we het als bitter; sensorische ervaring!

hypothetisch herbedraden verbindingen; dan zouden we licht horen, en geluid zien! dat verklaart waarom je sterretjes ziet als je je hoofd hard stoot!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe produceren fysieke stimuli een actiepotentiaal in sensorische neuronen?

A

Ze komen binnen als energie, 2 dimensies kwantitatieve en kwalitatieve variatie. Geluid kan hard of zacht zijn, en kan varieren in toonhoogte. Transductie, (receptor cellen produceren electrische verandering als response op fysieke stimulatie) gebeurt zodanig dat informatie over kwaliteit en kwantiteit van stimulus behouden blijft in de patronen van actiepotentialen naar de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe coderen zintuiglijke systemen informatie over de hoeveelheid en soort stimulus energie?

A

Hoeveelheid/kwantiteit: sterkere stimuli geven grotere receptorpotentialen, die weer snellere rates van actiepotentialen produceren in sensory neurons.
Kwaliteit: kwalitatief verschillende stimuli activeren andere sets neuronen, verschillende receptoren, verschillende ratio’s van activiteit in sensory neurons, komend van verschillende sets neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de waarde van sensorische adaptatie? Hoe kun je laten zien dat adaptatie op kan treden in hersenneuronen, en niet allen in receptoren?

A

Dat je lichaam alleen reageert op veranderingen, anders is de informatiewaarde lager. mediation ook in hersenen, doordat je jezelf afleidt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heeft Weber een wet afgeleid van data van just-noteable verschillen? Hoe kan deze wet gebruikt worden om de mate te voorspellen waarin 2 stimuli moeten verschillen voor een persoon om ze te kunnen onderscheiden? ( to tell them apart)

A

Hij ontdekte in onderzoeken en wetmatigheid in kleinste opmerkbare verschillen tussen 2 stimuli. constanteproportie van de omvang van originele stimulus.
jnd = kM
bijvoorbeeld 0,5 = 1/30 x 15 gram
vraag op blz 251

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke redenering leidde Fechner ertoe voor te stellen dat sensorische magnitude proportioneel is met de stimulus magnitude? Als een fysieke stimulus verdubbelt in grootte, hoe zal de zintuiglijke grootte dan veranderen volgens Fechner?

A

Loghartimische relatie. Als een fysieke stimulus verdubbelt in magnitude/grootte dan zal de sensorische magnitude met een logharitmische waarde toenemen, steeds zelfde constante waarde. Anders zou je bijv onweersdonder 1000 keer sterker horen dan een conversatie. bijv. met een factor 3.0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan transductie, kwalitatieve codering en kwantitatieve codering voorkomen voor de reukzin?

A

xde olfactory zenuw bevat 350 verschillende types sensory neuronen, gekarakteriseerd met zoveel typen terminals op buitenste laag neus. elk type verschilt in mate van gevoeligheid voor bepaalde geur.
Axonen passeren de olfactory bulb van de hersenen, waar ze synapsen vormen met andere neuronen in glomeruli structuren. opmerkelijk ordenlijk.
elke geur die we kunnen onderscheiden gekarakteriseerd door vermogen om een uniek activiteitenpatroon te ontwikkelen door de 350 verschillende typen olfactory neuronen en de corresponderende glomeruli in de olfactory bulb.
de ratio is indicator voor type geur (kwaliteit) en de totale hoeveelheid activiteit geeft de hoeveelheid weer (kwantiteit), zie figuur 7.2 op blz 248

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kunnen we voedsel ruiken dat al in onze mond is? En welk bewijs is er dat aantoont dat geur veel bijdraagt aan smaak? (flavor)

A

geuren via 2 manieren naar epithelium. Via neusgaten en holte bij mond. Flavor is dus taste + smell. Dit merk je als je verkouden bent, dan proef je het eten niet of minder.
input van smell en taste converge in bepaald deel van orbitofrontal cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beinvloeden sexe, leeftijd, genetische verschillen gevoeligheid voor geuren?

A

vrouwen tijdens zwangerschap extra gevoelig voor geuren, en sensitivity neemt af met ouder worden., va 30 t 65/70.
Oudere mensen geven aan smaak te verliezen, maar in het echt verliezen ze geur, geen smaak.
Genetische verschillen tussen mensen in kunnen ruiken van specifieke chemicalien. bijvoobeeld androstenone, derivative van testosteron. (in menselijk zweet). Sommige mensen vinden het vies, anderen lekker en anderen kunnen het niet ruiken.
Gevoeligheid voor geuren ook beinvloed door ervaring. Geuren leren onderscheiden.
Olfaction dient speciale functies gerelateerd aan reproductie bij vrouwen, zoals partnerkeuze, giftige stoffen gedurende de zwangerschap vermijden en band met kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het bewijs dat mensen andere mensen kunnen herkennen aan geur, dat moeders hun babies kunnen herkennen aan geur direct na de geboorte en dat kinderen snel hun moeders geur leren identificeren?

A

Test t-shirt 1 dag gedragen, ouders kunnen herkennen van welk kind welk t-shirt, broers zussen ook en welke van welke vreemde is.
Moeders herkennen babies aan geur, direct na geboorte.
Babies herkennen geur moeder, test doekjes, en gezicht draaien.
Vreemde geur op doekje na geboorte, baby draait na 6 weken hoofd daar als 1e naartoe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vanuit een evolutionair perspectief, waarom zouden muizen liever paren met andere muizen die het meest verschillen qua geur van hunzelf? Welk bewijs is er dat hetzelfde kan gelden voor mensen?

A

Grootste kans dat ze geen close relatives zijn en grootste kans op mix genetische variatie, desease fighting cells.
major histocompatibility complex (MHC), 50 variable genes, most differ in MHC.
Geldt mischien ook voor mensen, onderzoek Wesekind. Jonge mannen gevraagd vrouwen te beoordelen op pleasantness, door geur t-shirts, ondersteunt de theorie. Onderzoek vrouwen; hoemeer verschil in MHC hoe meer interesse in sex met de partner, bij mannen geen verband gevonden.
Rol bij voorkomen incest, natuurlijke aversie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke menselijke anatomische kenmerken zijn consistent met de mogelijkehid dat we produceren en reageren op pheromones? Welke observaties en redenering suggereert dat we geen sex-attractant pheromones produceren?

A

pheromonen; heel sterk bij insecten, vruchtbare vrouwtjes scheiden geur af die mannetjes op kilometers afstand kunnen ruiken. synchronizing sex drives.
functies feromonen: seksuele aantrekking, territorium afbakening, regulatie hormoonproductie.
vomeronasal orgaan; bevatten receptorcellen gespecialiseerd in responding to pheromones, heel precies herkennen.
We hebben een rudimentary vomeronasal organ, onduidelijk of het fucntioneert bij de mens of dat het een geheel vesigial trek is.
We hebben zweetklieren.
nog geen overtuigende onderzoeksresultaten bij mensen. bij ons is sexual drive niet gebonden aan seizen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe treedt transductie over het algemeen op bij smaak?

A

gespecialiseerde smaak receptorcellen, niet direct op de sensorische neuronen.
chemische substanties lossen op in speeksel, komen in contact met gevoelige uiteinden van de passende smaakreceptor cellen. Triggert elektrische veranderingen, actiepotentialen, eerst in smaak receptor cellen dan door synaptische transmissie in sensory neuronen, die naar de hersenen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 5 primaire smaken? Hoe vindt transductie plaats in receptor cellen?

A

zoet, zuur, zout, bitter en umami.
sterke connecties met limbisch systeem en cerebrale cortex. insula. mensne met schade verliezen bewuste smaak.
Vanuit daar ook connecties met orbitofronatl cortex; flavor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vanuit een evolutionair perspectief wat is de functie van elke basissmaak?Waarom smaken zoveel chemische substanties bitter? Waarom neemt de bitter sensatie toe bij zwangere vrouwen?

A

doel vansmaak is motiveren om te eten, en vermijden van ander eten. zout, zoet, umami, evolutionair fijn om te eten. zout: zout balans in lichaamssappen, zoet; bron van energie, umami; proteine voor bouwen en herstellen weefsels.
zuur en bitter evolutionair onprettig.bitetr smakende planten met giftige stoffen en zuur; chemische stoffen, bacteriele infecties. (25 verschillende bitter receptoren, door natuurlijke selectie, steeds meer erbij voor nieuwe giftige stoffen/planten)
vrouwen meer gevoelig voor bitter,en specifiek 1e drie maanden zwangerschap. Jonge kinderen idem, bescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op wat voor wijze is pijn een zintuig, een emotie een drive? Hoe maakt observatie van mensen geboren zonder pijnsensatie het belang van pijn duidelijk?

A

somatosense, over hele lichaam. Pijn is ook lichaamszintuig omdat als we pijn voelen, voelen we dat van binnen ons lichaam. Se andere zintuigen ervaren we de sensaties als van buiten komend.

Pijn is een zintuig en een perceptie, emotie, drive.
sterke pijn overweldigd bewuste geest, en bekende gezichtsuitdrukkingen.
Drijfveer: willen doen verminderen van de pijn en vermijden van toekomstig pijn.

Waarschuwingssysteem.
mensen die dit missen missen waarschuwingssysteem en motivatiesysteem.

17
Q

Wat is de anatomische basis voor een onderscheid tussen eerste en tweede pijn?

A

ene dunner, andere dikker, ene wel myeline andere niet.

18
Q

Wat zijn de 3 componenten van pijnervaring en welk bewijs is er voor linken met verschillende delen van de hersenen?

A

fuguur 7.91
somatosensorische cortex: pijn quality, location, intensity
deel limbisch systeem: primary emotional en motivationele componenten van pijn, onplezierig ervaren en ervan weg willen.
Prefrontale cortex: Secundairy emotional en motivational components. Lijden, zorgen over toekomst.

Bewijs zijn onderzoeken met schade aan 1 van deze 3 gebieden:
1. pijn niet voelen 2 niks doen tegen de pijn, pijn niet erg vinden asymbolia for pain. 3 ze maken zich geen zorgen

Pijn komt niet altijd van pijnreceptoren, bijv. fantoompijn.

19
Q

Hoe zorgt ziekte voor toename van pijn sensitivity en hoe zorgt een wond voor een lokale toename van pijnsensatie?

A

Heeft te kamen met gate-control of pain. figuur 7.10 pain inhibitory system en pain facilitory system
ziekte: pijn is bescherming, om rust te nemen, is actie van het immuunsysteem op pijn enhancing neuronen in de hersenen (doen stijgen).
Wond: free nerve endings worden gevoeliger, they respond to weaker stimulus. Ook second oreder pain neurons more sensitive. Bescherming van gewonde gebieden.

20
Q

Hoe kan pijn input afgesloten worden bij de ingang van centrale zenuwstelsel en hoe kunnen endorphinen hierbij betrokken zijn?

A

ligt in deel van middenbrei genoemd periaqueductal gray (PAG). Neuronen in dit gebieden zenden hun axons naar lagers hersenstam en ruggenmerg om de pijn input af te lsuiten. Electrische stimulatie van PAG heeft sterk analgesic (verdovend) effect. Morfine werkt in op PAG. Eigen chemicalie van lichaam is endorphine
Endorphine remt pijn door werking op PAG en op plaatsen waar pijn dragende neuronen de ruggenmerg en lagere hersenstam binnenkomen.

21
Q

wat is bewijs dat stress-induced analgesia ten minste deels mediated wordt door endorphines?

A

Onder stressvolle omstandigheden voelen we pijn niet of nauwelijks, bijv oorlogswonden in oorlog. experiment met ratten, pijn alleen minder als er toevoer kan zijn van endorphinen.
endorphinen ook betrokken bij runners high (lange afstand rennen).

22
Q

Wat is een bewijs dat pijn verminderd kan worden door overtuiging?

A

religieuze groepen, martelingen, deelnemers ervaren de pijn niet.
En placebo-effecten. vertrouwen in medicijn. Vertrouwen heeft weer rol in endorphine aanmaak.
Meditatie om pijn te zien als iets los van lichaam helpt ook, ook meer aanmaak endorphinen.

23
Q

Wat zijn de functies van het buitenoor, middenoor en binnenoor?

A

Buitenoor: bestaat uit oorschelp en gehoorgang, dient als trechter om geluid te ontvangen en door te geven aan binnenoor. De vibratie van d elucht buiten het hoofd, fysieke geluid, zorgt dat lucht in de gehoorgang
gaat fibreren, wat op haar beurt zorgt voor vibratie van trommelvlies (eardrum, tympanic membrame)

Middenoor; met lucht gevulde ruimte. basisstructuur is gehoorbeentje met stijgbeugel, hamer en aambeeld, verbonden met trommelvlies aan ene kant en aan andere kant met membraam oval window. Als trommelvlies vibreert, dan vibreert gehoorbeentje ook en drukt tegen oval window. (oppervlakte 1/30 van trommelvlies, dus de hoofdfunctie van middenoor is de hoeveelheid druk te laten stijgen die de geluidsgolven uitoefenen op het binnenoor zodat transductie plaats kan vinden.
Binnenoor: bestaat uit slakkenhuishier vindt de transductie plaats.

24
Q

Hoe vindt transductie plaats in binnenoor?

A

vibratie van oval window naar vloeistof in outer duct (kanaal), wat een op en neergaande beweging veroorzaakt van basialr membrame (heel flexuibel). Tectorial bembrame die parallel loopt aan basilar bembraam, is minder flexibel en beweegt niet mee. De haren van de haarcellen zijn gesandwitched tussen de beide membramen. Dit bending maakt dat kleine kanaaltjes openen in het membraam van de haarcellen, verandering in electrische lading (receptorpotentiaal), elke haarcel laat neurotransmitters vrijbij synapsen auditory neurons, dan neemt rate van actiepotentialen in deze neuronen toe.

25
Q

Hoe verschillen 2 soorten doofheid in hun fysiologische basis en mogelijke behandeling?

A

Conduction doofheid; gehoorbeentje worden rigide en kunnen geen geluid in binnenoor dragen. Hulpmiddel is conventioneel gehoorapparaat. vergroot geluidsdruk van andere botten naar slakkenhuis
Sensorineural doofheid: schade aan haarcellen of auditory neurons. Cochlear implant kan bij schade aan haarcellen, niet bij schade aan neuronen. deze implant vervult transductie funtie. En werkt het beste bij mensen die later doof zijn geworden. (niet va geboorte)

Congenital doofheid; is doofheid vanaf geboorte.

26
Q

Hoe zorgt het basilar membraam ervoor dat verschillende neuronen maximaal gestimuleerd worden door geluiden van verschillende frequenties?

A

basilar membrame;
Hoge frequenties vooral aan begin (proximal end, dichtbij oval window), rapid firings in neurons that come from the proximal end of the membrame, vergezeld met weinig of geen firing of neurons coming from more distal parts; brain-> high-pitched sound
lage frequenties vooral aan het eind ( distal end, round window).
primary receptor cells voor horen; inner row of hair cells.

27
Q

Hoe legt de travelling-wave theorie uit : asymmetrie in auditory masking en gehoor verlies op latere leeftijd?

A

vermogen van een geluid om een ander geluid te maskeren. zie figuur 7.16 blz 275
Assyemetrich omdat low-frequency sounds mask high-frequency sounds more effectively than the reverse.

Gehoorverlies hogere frequenties op latere leeftijd (30.000/20.000/15.000 Hz) omdat de cellen die high frequencies coderen bij alle geluiden optreden, terwijl low frequencies alleen werken bij low frequency sounds.

28
Q

Hoe produceert de timing van actiepotentialen codering van geluidsfrequentie? Hoe kunnen cochlear implantaten perceptie van toon produceren?

A

Frequenties onder 4000, menselijke stemmen, timing van de activiteit is ook belangrijk, elke keer bij piek geluidsgolf, ook een piek in burst of action potentials.
Cochlear implantaten gebruiken zowel plaats als timing om toonhoogte perceptie te creeeren. 6 frequenties, met een frequentie die gelijk is aan de geluidsgolf dat normal zou doen op die plek.

Timing begrijp ik nog niet??

29
Q

Hoe is frequentie gerepresenteerd in primary auditory cortex? Welk bewijs is er voor nauwe relatie tussen musical pitch perception en visual space perception?

A

tonotopically georganiseerd.
beinvloed door ervaring.
primary auditory cortex en de parietal lob van de cortex: Intraparietal sulcus. Betrokken bij muzikale perceptie en visuele ruimte perceptie.

30
Q

Hoe draagt het afstandsverschil tussen de 2 oren bij aan ons vermogen geluid te lokaliseren?

A

Verschil in afstand dat geluidsolf aflegt naar oor. Bij precies in midden achter , draaien we hoofd beetje.
Aangeboren.
Sommige neuronen respond most tot waves that reach bboth ears en andere op geluisgolven die ene oor eerder of later bereiken.

31
Q

Onder welke condities vult ons gehoorsysteem missends geluiden aan? Wat is de waarde van die illusie?

A

Als er een foneem mist, we horen echt het ontbrekende geluid. is niet aan te leren, om het te leren horen. brief auditory sensory memory; context ook van belang in welke missende klank we wel denken te horen.
Betekenis: betekenisvolle geluiden horen, zonder onderbreking. We geven betekenis aan de input.

32
Q

fantoompijn verklaring (werkboek)

A

theorie van breinplasticiteit: het vermogen van het brein om zichzelf te herorganiseren. Fantoompijn is dan eigenlijk een vorm van niet-geslaagde plasticiteit (maladaptive plasticity).
De neuropsycholoog Ramachandran demonstreert in de video de theorie van ‘remapping’. Bij amputatie van de linkerarm ontbreekt de input in het deel van de somatosensibele schors van de rechterhersenhelft, dat met deze arm correspondeert. Het fantoomgevoel ontstaat nu omdat het gebied in de somatosensibele schors dat grenst aan het armgebied de functie van de arm heeft overgenomen. Met andere woorden: het armgebied reageert op prikkels van een ander intact lichaamsdeel, in dit geval het gezicht. Omdat het gebied waarnaar de wang projecteert naast het gebied van de arm ligt, heeft dit vermoedelijk de gevoelsfunctie ‘overgenomen’. Het fantoomgevoel wijst er in dit geval dus op dat het armgebied in de hersenen nog steeds goed functioneert.

body image; film Derik, wang en fantoom arm
somatosensory image
deel van hersenen van geanputeerde arm krijgt geen input meer, maar is hongerig voor nieuwe input.
grote reorganisatie van sensory pathways in het brein, cross wiring. linker wang heeft hele gebied overgenomne, nieuwe pathways opened up.
verklaring: misschien zijn het latente connecties? (ze waren er al, maar niet gebruikt, tot de amputatie?

phantoompijn niet alleen met ledematen, elke deel lichaam, behalve heresenen, ook bijv. fantoom menstruele krampen

33
Q

Een van de belangrijkste theorieën op het gebied van pijnsensatie is de gate-control theory.

Leg deze theorie in eigen woorden kort uit.

Zorg dat u in uw antwoord uitlegt wat de rol van de poort in gate-control theory is en waar deze zich bevindt. Neem in je antwoord de naam van de twee dunne pijnneuronen mee die de poort openen.

A

Volgens de gate-control theory is er een informatiepoort in het ruggenmerg die pijnsensatie doorgeeft. Deze poort krijgt input vanuit verschillende bronnen, die de poort openen of sluiten. Wanneer de poort gesloten is, wordt pijnperceptie geïnhibeerd (geblokkeerd), zelfs als een pijnbron aanwezig is. Als de poort geopend is, wordt pijnperceptie gefaciliteerd, soms zelfs als er geen pijnbron aanwezig is. De twee dunne pijnneuronen die de poort openen zijn de A-delta-fibers en C-fibers (p 265; 267). De poort kan geopend of gesloten worden vanuit het brein zelf. In het boek (p. 266) heten de poortsluiters “pain-inhibiting neurons” en in figuur 7.10 “pain inhibitory systems”. Door onder meer emoties, verwachtingen of selectieve aandacht kan de poort geopend worden, waardoor pijnsensaties gefaciliteerd worden, of kan de poort juist gesloten worden om pijn te inhiberen.

34
Q

Beschrijf nu hoe vanuit de gate-control theory kan worden uitgelegd dat juist het gebrek aan sensorische input, vanwege een verwijderde ledemaat, fantoompijn kan verklaren.

A

Het boek beschrijft over fantoompijn: ‘Apparantly, in such cases the brain’s mechanism for experiencing pain and assigning that experience to a particular body location can be activated without sensory input from that part of the body. In fact, the lack of sensory input might trigger phantom-limb pain by removing a source of inhibition to the pain mechanisms of the brain. [blz 266]’.

Dit wil zeggen dat de tastzenuwen en de pijnzenuwen niet meer aanwezig zijn om de top-down sensatie van pijn te moduleren. In het filmpje was te zien dat de onderdelen van het brein, die pijnsensaties reguleerden toen de ledemaat nog aan het lichaam zat, niet zijn verdwenen maar worden overgenomen door aangrenzende delen van het brein. Zo kan het aanraken van het gezicht dus top-down wel een sensatie faciliteren in een niet-bestaande arm, maar zijn er ter plaatse geen zenuwen die de poort kunnen sluiten, waardoor er geen inhibitie meer plaatsvindt. Het gevolg hiervan is een aanhoudende pijnsensatie.

35
Q

De enige structuren die daadwerkelijk reageren op de verschillende smaken zijn de …

A

De smaakpapillen kunnen zelf niets ‘proeven’. Dat proeven gebeurt in de receptorcellen die in de smaakpapillen zitten. Deze cellen zijn gevoelig voor smaken.