Hoofdstuk 8: vermogensopbouw deel 2 Flashcards

1
Q

men kijkt naar hoe open de manier is waarop de onderneming gefinancierd is

A

openheid van de kapitaalstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het aantal rechten van een deelneming is hier variabel. nieuwe geïnteresseerden kunnen eenvoudig toetreden met een bijkomend certificaat, uitstappen is ook geen probleem, hierbij zal ofwel de ICB de inventariswaarde terugbetalen ofwal zal hij dit zelf op secundaire markt moeten verkopen

A

open karakter (open ended fund)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belegginsfonds waarbij aantal aandelen vast staat gedurende de looptijd van het fonds. een gesloten ICB is dan ook verplicht om een beurnsotering aan te vragen

A

gesloten ICB (closed end fund)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de taks die men moet betalen bij de verhandeling van effecten op de secundaire markt

A

Taks op beursverrichtingen (TOB, beurstaks)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

maakt het mogelijk voor ICB’s om aangeboden te worden in de EU. zo’n ICB’s noemt men ook wel eens geharmoniseerde fondsen. niet geharmoniseerde fondsen hebben geen europees paspoort

A

Europees paspoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doelstellingen bij het beleggen

A

beleggingspolitiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beleggingsfonds dat meestal volgens een vaste verhouding belegt in aandelen, obligaties en liquide middelen

A

balanced funds (gemengde ICB’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in België nemen de beleggingsvennootschappen de vorm aan van open fondsen, tenzij ze beleggen in illiquide activa zoals private equity of in vastgoed.

A

beleggingsfondsen met veranderlijk kapitaal (bevek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

open ICB’s

A

bevek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer een bevek dividenden uitkeert

A

uitkeringsfonds of distributiefonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

franstalige vorm van bevek. term wordt in vlaanderen gebruikt om te verwijzen naar beveks volgens luxemburgs recht

A

Société d’investissement à cpaital variable (sicav)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer een bevek ontvangen inkomsten kapitaliseert

A

kapitalisatiefonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een soort bevek waaronder zicht verschillende andere beleggingsfondsen bevinden

A

paraplufonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

men spreekt over compartimenten wanneer de bevek is opgesplitst in afzonderlijke portefeuilles die elk hun eigen beleggingsbeleid hebben. ieder compartiment moet als een afzonderlijke entiteit beschouwd worden

A

compartimenten (zusterfondsen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De europese wetgeving (UCITS - richtlijnen) en de Belgische wetgeving verplichten ICB’s te diversifiëren door het opleggen van maximale gewichten die activa en activaklassen kunnen hebben in een ICB

A

Forced diversification

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ICB’s die overwegend in kortlopend papier zoals termijndeposito’s, schatkistcertificaten, kortetermijnobligaties, commercial paper beleggen. gemiddelde looptijd is kleiner dan 6 maanden van de portefeuilles

A

Monetaire ICB’s of Thesaurie ICB’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verhandelbare schuldbekentenis die is uitgegeven door een bedrijf of een andere niet - kredietinstelling

A

commercial paper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ICB’s die beleggen in vastrentend papier en waarbij onderscheid wordt gemaakt obv de looptijden die in de portefeuille worden opgenomen

A

Obligatie ICB’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

obligatiefondsen waarbij de waarde van de ICB stijgt wanneer de rente stijgt. normaal gezien is het zo dat de obligatiefondsen in waarde stijgen wanneer de rente daalt

A

Inverse duration fonds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

obligatiefondsen die een vaste vervaldag hebben. normaal gezien hebben obligatiefondsen geen vervaldag

A

fix fondsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ICB’s die vooral in aandelen beleggen, maar soms beperkte hoeveelheden opties, warrants of converteerbare obligaties aanhouden. Deze kunnen wijd gediversifieerd zijn of focussen op een sector of inspelen op thema’s

A

aandelen - ICB’s

22
Q

beleggingsfondsen die uitsluitend gaan beleggen in aandelen die de laatste maanden zwaar afgestraft zijn in de hoop dat ze terug zullen hernemen

A

recovery fund

23
Q

een beleggingsfonds die enkel belegt in ondernemingen die hun eigen aandelen inkopen

A

share buy back fonds

24
Q

een beleggingsfonds die zijn beleggingsuniversum beperkt tot ondernemingen die zaken zoals alcohol, gokken, seks en tabak verkopen

A

vice fund

25
Q

ondernemingen die vice funds vermijden en kiezen voor het beleggen in beleggingsproducten met een hoog sociaal - ethisch ecologisch gehalte. hierbij zijn er verschillende generaties: de eerste generatie vermeed vooral fondsen die kinderarbeid gedoogden of fondsen die connecties hadden met wapenhandel. de tweede generatie koos voor ondernemingen die zich engageerden voor werknemers participatie en de derde generatie keek naar het totale sociaal - maatschappelijke karakter van ondernemingen

A

duurzaam beleggen of maatschappelijk verantwoord beleggen;

26
Q

de benaming voor ICB’s die duurzaam of maatschappelijk verantwoord beleggen

A

Ethische ICB’s

27
Q

ICB’s die zowel in aandelen als in obligaties beleggen. dit doen ze in verhoudingen die hun statuten toelaten.

A

gemengde ICB’s

28
Q

ICB’s die meer dan 60% van hun vermogen beleggen in aandelen

A

dynamische ICB’s

29
Q

beperken het gewicht van de aandelen in hun portefeuille tot 35%

A

Defensieve ICB’s

30
Q

fondsen die op hun beurt in andere ICB’s beleggen om op die manier een nog betere diversificatie te bekomen

A

dakfondsen (fund of funds)

31
Q

heeft niets met hedging of risico - dekking te maken. deze fondsen worden ook wel hefboomfondsen of speculatiefondsen genoemd. dit zijn beleggingsinstrumenten die open zijn voor een beperkt aantal investeerders en dat door de financiële autoriteiten worden toegestaan om een groter aantal strategieën toe te passen dan een gewoon beleggingsfonds. meestal richten ze zich op zeer rijke beleggers, wat blijkt uit de minimuminlagen die soms 1 miljoen dollar overstijgen. hierdoor worden hedge fund beleggers automatisch beschouwd als professionele beleggers

A

hedge fund = speculatie fonds of hefboomfonds

32
Q

fondsen die het neerwaartse risico willen beperken of uitsluiten

A

ICB’s met kapitaalbehoud

33
Q

houdt in dat beleggers met geld op een zichtrekening, spaarrekening, termijnrekening, in een kasbon of in een tak21 verzekeringsproduct beschermd zijn tegen een faillissement van de bank via het stelsel van depositogarantie. de term mag enkel gebruikt worden wanneer het ingebrachte kapitaal voor alle deelnemers gegarandeerd wordt op vervaldag en deze waarborg verleend wordt door één derde partij die onder prudentieel toezicht staat en die gevestigd is in een lidstaat van de EER

A

kapitaalgarantie

34
Q

de term impliceert een volledige waarborg voor alle deelnemers van het ingebrachte kapitaal op vervaldag en dat deze bescherming geboden wordt via een beleggingsstrategie waarin belegd wordt in deposito’s, schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door een onderneming die onder prudentieel toezicht staat en die gevestigd is in de EER en / of schuldinstrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de EER.

A

kapitaalbescherming

35
Q

de benaming voor fondsen waar de vermogensbeheerder nastreeft om de portefeuille niet te laten zakken onder een bepaalde bodemwaarde, wanneer men geen kapitaalbescherming of garantie wenst te geven

A

fondsen met bodembewaking

36
Q

om ervoor te zorgen dat een portefeuille niet zakt onder een bepaalde bodemwaarde gebruikt men vaak CPPI. bij CPPI belegt men zowel in obligaties als in aandelen. wanneer de aandelenmarkt het goed doet, belegt de beheerder meer in aandelen, als die daalt dan zal de belegger meer beleggen in obligaties om de portefeuille te beschermen

A

Constant Proportional Portfolio Insurance (CPPI)

37
Q

Document dat de productkenmerken van het ICB compartiment samenvat op 2 à 3 pagina’s waardoor de belegger in staat is om de risico’s op correcte wijze in te schatten

A

essentiële beleggingsinformatie

38
Q

andere benaming voor het standaarddocument voor essentiële beleggingsinformatie

A

Key Investor Information (KII)

39
Q

snelle en ruwe bepaling van het risico obv van de geannualiseerde standaardafwijking van de wekelijkse rendementen in euro tijdens de voorbije vijf jaren

A

risicoklasse

40
Q

de waarde van de beleggingsportefeuille na aftrek van alle beheers-en administratieve kosten. deze waarde is nodig om te weten hoeveel deelbewijzen van een ICB waard zijn

A

netto - inventariswaarde

41
Q

verhouding tussen de jaarlijkse operationele kosten van het fonds en de inventariswaarde. het zorgt ervoor dat de aangerekende kosten meer transparant zijn

A

Total Expense Ratio (TER)

42
Q

Sterrensysteem dat op een kwantitatieve analyse van de fondsen is gebaseerd. vijf sterren betekent dat het fonds over een rollende periode van 1 jaar gedurende de laatste drie jaar bij de top 20% zat obv het absolute rendement en obv de sharpe ratio

A

morningstar rating

43
Q

de verhouding tussen het excesrendement en de volatiliteit van een fonds. dit is dus een risico - gecorrigeerde prestatiemaatstaf

A

Sharpe ratio

44
Q

Excesrendement

A

het rendement dat het fonds extra oplevert boven de risicovrije rente

45
Q

wanneer je gaat beleggen in individuele aandelen is het de bedoeling dat je zelf gaat diversifiëren, vandaar dat het niet wordt aangeraden

A

individuele aandelen

46
Q

zelfde principe als bij de individuele aandelen, mar dan voor obligaties

A

individuele obligaties

47
Q

effecten die aan de houder een vordering toekennen op de opbrengsten en de realisatiewaarde van een of meer bij de uitgifte van de certificaten bepaalde onroerende goederen

A

vastgoedcertificaten

48
Q

fondsen die gaan investeren in vastgoed. meestal gaat men hierop uitkomen als men op zoek is naar gediversifieerde vastgoedbeleggingen. eerst werd de REIT geïntroduceerd onder de vorm van de vastgoedbevak. maar na de kredietcrisis werd bepaald dat ze onder AIFMID-richtlijn zou vallen. dit zorgde voor hogere eisen aan risicomanagementsystemen

A

Real Estate Investment Trust (REIT)

49
Q

beleggingsvennootschap met vast kapitaal (bevek: met variabel kapitaal)

A

vastgoedbevak

50
Q

Alternative Investment Fund Managers richtlijn. hieronder vallen ook hedge funds

A

AIFMID - richtlijn

51
Q

een vennootschap die een commercieel doel heeft dat erin bestaat onroerende goederen te exploiteren. alle vastgoedbevaks hebben zich dan ook geconverteerd naar een GVV. de GVV heeft analoog aan de vastgoedbevak specifieke werkingsregels: maximale schuldgraad is beperkt tot 65%, risicodiversificatie wordt opgelegd en er wordt voorzien in een minimale uitkeringsplicht. maar de filosofie achter het vehikel is wel gewijzigd: in een ICB moet het opgehaalde kapitaal belegd worden volgens een beleggingsstrategie die uitsluitend kijkt naar het belang van de certificaathouder. bij een GVV moet men niet enkel naar de belangen van de aandeelhouders kijken, maar dient met alle stakeholders rekening gehouden te worden.

A

Gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV)