Hoofdstuk 6 - The complement system Flashcards

1
Q

Waar worden complementen aangemaakt?

A

Voornamelijk in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je het complement systeem ook wel noemen?

A

Een oud innate immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op hoeveel manieren kan complement geactiveerd worden?

A

Op drie manieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de functies van complement?

A

Dit gaat bacteriën binden en uitschakelen, het maakt een porie in een bacteriële celwand, of in geïnfecteerde cellen van ons lichaam.

Verder heeft het andere functies zoals :
Infectie regeling, verwijderen van kapotte of gewijzigde cellen, gevaarsignalen uitzenden naar het lichaam en het zorgt ook voor de regulatie van adaptieve immuunresponsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat wordt complement geactiveerd?

A

Door PAMP’s of door een antigen wat gebonden is op een antistof (is een samenwerking tussen adaptief en innate)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 grote effecten als je complement activatie hebt?

A
  1. Gewijzigde membranen
  2. Inflammatie
  3. Overige effecten : Immuunregulatie, angiogenese, verwijderen van apoptotische cellen en bloed coagulatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vertel iets over het effect van complement activatie : Gewijzigde membranen.

A

Membranen waarop het complement wordt afgezet, daarin wordt een porie gemaakt. Dit zijn bacteriële membranen die gaan lyseren.

Verder kunnen we ook opsonisatie krijgen, dit is het bedekken van een oppervlak met antistoffen of complement waardoor fagocytose beter plaats vindt. Zowel macrofagen als neutrofielen hebben receptoren voor complement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vertel iets over het effect van complement activatie : inflammatie

A

Hierbij gaan mastcellen degranuleren en neutrofiel chemotaxisch vindt plaats daardoor krijgen we inflammatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vertel iets over het effect van complement activatie : Overige activiteiten.

A

Hieronder vallen immuunregulatie, angiogenese, verwijderen van apoptotische cellen en bloed coagulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van de 3 grote effecten van complement activatie?

A

Destructie van de pathogeen, direct of indirect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In wat eindigt de activatie cascade uiteindelijk?

A

In een terminaal complement complex, dit is de porie die gevormd wordt in de bacteriële membraan waardoor de cel kapot gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom verloopt complement cascade zo complex?

A

Omdat dit een cascade is die zorgt voor versterking en het een zeer gevaarlijke molecule is die dus goed moet worden gereguleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 activatie pathways kennen we wat betreft complement activatie?

A

De klassieke pathway, de lectine pathway en de alternatieve pathway.

De klassieke pathway werkt samen met het adaptieve immuunsysteem, hiervoor hebben we antistoffen nodig.
De lectine en alternatieve pathway gaan over het herkennen van de PAMP’s, dus het al dan niet aanwezig zijn van de microbiele suikermoleculen. Dit zijn patronen die aanwezig zijn op bacterien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij activatie van complement?

A

Een C3 molecule moet geactiveerd worden tot C3B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van complement eiwitten?

A

De grote varieert sterk van 24 kilodalton tot 460 kilodalton. Ze worden gemaakt in de lever, macrofagen en neutrofielen (in de granules)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat weet je over de molecule C3?

A

Deze zit oplosbaar in ons serum en is de centrale molecule die leidt tot activatie van het complement systeem. Het is een onstabiel eiwit, wat graag een membraan bindt en daar geactiveerd wordt.

17
Q

Vertel alles wat je weet over de alternatieve activatie pathway

A

Dit is de oudste pathway. Er gebeurt spontane afbraak van C3 naar C3b en C3a.

We kunnen vervolgens 2 omstandigheden onderscheiden :
- Normale omstandigheden, dan hebben we een niet-activerend oppervlakte, ook wel een inhiberend oppervlakte.
Aan de C3b gaat er een H binden, we krijgen C3bH. De I gaat dit telkens afbreken.
Dus C3b gaat wel binden op onze eigen cellen maar wordt telkens terug afgebroken.
- Activerende omstandigheden, bv bij een bacteriële membraan. Dan krijgen we inwerking van verschillende moleculen.
Factor B, D, en P spelen een rol.

18
Q

Door wat wordt C3 geknipt?

A

Door een C3 convertase.

19
Q

C3b bindt op onze cellen op H en wordt telkens afgebroken, in de alternatieve pathway, hoe komt dit?

A

Omdat er op onze cellen ciaalzuur aanwezig is. Bij een activerend oppervlakte kan factor H niet binden omdat er geen ciaalzuur aanwezig is.
En doordat factor H kan binden kan factor I zijn werk doen.

20
Q

Waar bindt C3b op als er dit op een activerend oppervlakte is?

A

Op factor B. We krijgen dan C3bB.

21
Q

Wat wordt er toegevoegd aan C3bB bij een activerend oppervlak?

A

D, daarna komt er Ba vrij, om het te stabiliseren wordt er een P toegevoegd. Daarna komt er een feedbackloop tussen C3 en C3b

22
Q

Welke van de 3 activerende pathways is de basis pathway?

A

De alternatieve pathway.

23
Q

Wat weet je over de lectine pathway?

A

Di tis een vorm van het innate immuunsysteem. Gebruikt patroon herkenningsreceptoren.

24
Q

Voor wat staat MBL?

A

Mannose bindend lectine

25
Q

Vertel alles over het verloop van de lectine pathway

A

We hebben een bacteriële cel, daarop bindt mannose binding lectine. Dit zorgt voor de verandering van MASP-2 inactief naar actief.
Vervolgens wordt C4 omgezet naar C4b, C4a komt daarbij vrij.
C2 wordt toegevoegd, we krijgen C4b2, hierop speelt het actieve MASP-2 in. We krijgen C4b2b
Dit zet uiteindelijk C3 om in C3b + C3a

26
Q

Waarom bindt MBL niet op eukaryote cellen?

A

Er is wel mannose in eukaryote cellen maar dit is afgedekt door siaalzuur. MBL kan dus niet binden met onze cellen vanwege het terminale siaalzuur.

27
Q

Voor wat staat MASP-2?

A

MBL associated serene protease.

28
Q

Wat weet je over de klassieke pathway?

A

Dat dit een geoptimaliseerde lectine pathway is.
Het pathogeen wordt nu herkend door een antistof, dit gaat binden en zorgt ervoor dat inactief C1 omgezet wordt naar actief C1. De rest van de pathway is gelijkaardig als de lectine pathway.

29
Q

Wat volgt er normaal gesproken op de activatie pathway?

A

De terminale pathway.

30
Q

Wat is het initator complex?

A

C5b678, hierop wordt er telkens een C9 geplaatst. Als je er voldoende krijgt hebben we een membraan atact complex.

31
Q

Wat is het uiteindelijke doel van de complement pathway?

A

Een terminaal complement complex vormen, deze gaat dus een porie in de cel maken. Verder worden er ook nog een aantal moleculen vrijgesteld die inflammatie bewerkstelligen.

32
Q

Wat gebeurt er met de zaken die eraf worden geknipt? Bij de verschillende pathways voor complement activatie

A

Deze hebben allemaal hun eigen functie. bv toegenomen vasculaire permeabiliteit, immuun regulatie en opsonisatie, leukocyten chemotaxisch enz.

33
Q

Welke pathway van complement activatie is evolutionair gezien de meest gevorderde pathway?

A

De klassieke pathway.

34
Q

Vertel alles over het verloop van de terminale pathway

A

C3 valt uiteen in C3a en C3b. C3b daarop gaat C5 binden, dit vormt C3b5.
Hierop gaat of : C3bBb of C4b2b binden. We krijgen C3b5b + C5a.

Hierop binden C6,7 en 8. We krijgen de vorming van C5b678. Hierop kunnen een aantal C9’s op binden. En dat vormt het terminale complement complex.