Hoofdstuk 10 - The major histocompability complex Flashcards
Noem antigeen presenterende receptoren
MHCI en MHCII
Wat is het MHC?
Een eencomplex dat bij alle diersoorten voorkomt. Binnen dit gecluster spreken we van 3 klassen.
Welke klassen hebben we binnen het MHC gencluster?
- Klasse I, deze zijn betrokken bij MHCI, dit zijn receptoren voor endogene antigenen.
- Klasse II, deze zijn betrokken bij MHCII
- Klasse III, receptoren voor exogene antigenen, deze zijn voornamelijk te vinden op antigeenpresenterende cellen.
Het MHC-gencluster kunnen we opdelen in 3 klassen, welke is daarvan het meest polymorf?
We zien veel genvariatie binnen klassen I, hierbij zien we dus veel verschillende genen, ieder mens of dier is in staat om bepaalde peptiden van bepaalde virussen te presenteren. Binnen klasse II zien we ook nog genvariatie.
Binnen klasse III zien we dit veel minder, klasse III heeft eerder te maken met het innate immuunsysteem.
Antigen presentatie kent diversiteit, verklaar dit nader
Niet ieder mens/dier is in staat om antigenen te presenteren. Dit hangt af van het MHC-haplotype
- De diversiteit is belangrijk om zo breed mogelijk te houden, anders wordt het immuunrepertoire te klein. Dit gebeurt bij inteelt.
We willen juist zo breed mogelijk gaan presenteren. De diversiteit is polygoon. - MHC is co-dominant. De allelen die je erft komen allebei tot uiting, als je een complementaire set van zowel je vader als moeder krijgt dan heb je meer kans om breedt te presenteren.
- MHC gen variatie is sterk polymorf en kan verschillende van organisme tot organisme binnen een species.
Waar komt MHCI voor?
Op alle cellen die een kern hebben. Al die cellen zijn namelijk ook gevoelig voor infectie en ze moeten kunnen aangeven dat er een pathogeen aan het vermeerderen is.
We vinden MHCI niet terug op rode bloedcellen, neuronen en gameten.
Hoe ziet MHCI eruit?
We hebben een alfa1 en een alfa2 gedeelte. Dat is de antigen bindende site. Het peptide kan daarop binden doordat er bepaalde aminozuren zijn in de groep die affiniteit hebben, dit betekend dat de aminozuren die in de groeve zitten complementair zijn en affiniteit hebben.
Waar zit vooral polymorfisme bij MHCI en II?
Op de peptide bindingsplaats waar de pathogeen gepresenteerd wordt.
Waar vinden we MHCII voornamelijk terug?
Op antigen presenterende cellen, dit zijn de macrofagen, dendritische cellen en de b-cellen.
Aan wat wordt het antigen gepresenteerd bij een MHCII?
Aan een t-helpercel.
Hoe ziet MHCII eruit?
Gelijkaardig als MHCI, het heeft transmembranair deel en een cytoplasmatisch deel.
In tegenstelling tot MHCI heeft MHCII een alfa en een beta keten.
Waar zit het polymorfisme van de MHC moleculen?
In de aminozuren die de groeve uitmaken.
Waarom drijven pathogenen de evolutie van mens en dier?
Sommige dieren zijn homozygoot, deze kunnen een bepaalde peptide niet tot presenteren. Hierdoor zijn ze niet in staat om zich te verdedigen. Ze zullen dood gaan.
Op die manier drijven de pathogenen de evolutie van mens en dier.
Wat is belangrijk als de t-celreceptor MHC gaat binden?
De t-cel moet heel specifiek kunnen binden, deze moet over de ganse lengte van het peptide kunnen binden met de juiste affiniteit. Daarbij heeft de MHC ook bepaalde pockets waarin zijketens van peptiden passen.