Hoofdstuk 11 - The organen of the immune system Flashcards

1
Q

Waar komen antigenen en lymfocyten met elkaar in contact?

A

In de lymfoide organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat weet je over de vorming van` b en t-cellen?

A

Deze worden willekeurig gemaakt. Sommige kunnen binden met lichaamseigen peptiden. Deze willen we niet.
We willen enkel maar t-celreceptoren die niet binden met lichaamseigen peptiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de bron van de lymfocyten?

A

Het beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar vindt verdere ontwikkeling van de lymfocyten plaats?

A

In de thymus, bursa (pluimvee), platen van peyer (bij herkauwers) en het beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de primaire lymfoide organen

A

De thymus, bursa (pluimvee), platen van peyer (bij herkauwers) en het beenmerg. Hier vindt verdere ontwikkeling plaats, maar ze worden daar niet gemaakt. De lymfocyten worden hier ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de plaatsen waar lymfocyten gaan interageren met antigenen

A

Die organen zitten meer verspreid in het lichaam. We hebben de tonsillen, de milt, drainerende lymfeknopen en het beenmerg. (Beenmerg vooral belangrijk bij memory). Dit zijn de secundaire lymfoide organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is beenmerg een primair of secundair lymfoide orgaan?

A

Beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn secundair lymfoide organen?

A

De plaatsen waar de lymfocyten gaan interageren met de antigenen. Die organen zitten meer verspreid in het lichaam. We hebben de tonsillen, de milt, drainerende lymfeknopen en het beenmerg. (Beenmerg vooral belangrijk bij memory)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke compartimenten kunnen we terug vinden in het beenmerg?

A

Een hematopoetische compartiment, deze vormt stamcellen voor het bloed maar ook voor de macrofaag, dendritische cellen en de lymfocyten.
We hebben ook een vasculaire compartiment daar worden de antigenen vastgehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een primair en secundair lymfoide orgaan?

A

Bij primaire lymfoide organen gaan ze ontwikkelen, bij secundaire gaan ze interageren met antigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat weet je over de thymus?

A

De grootte van dit orgaan verschilt per diersoort. Voor de puberteit is deze op zijn grootst. Gaat ervoor zorgen dat de foute t-cellen verdwijnen.
Als de thymus op jonge leeftijd verwijderd wordt dan zien we problemen, de dieren hebben weinig lymfocyten en graft rejection (afhankelijk van t-cellen) zal niet meer gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt de selectie in de thymus?

A

Er komt een cel de thymus in, deze is gemaakt in het beenmerg.
Die moet kunnen binden met een vreemd antigeen. We weten niet welke maar ze moeten kunnen binden.

We hebben positieve en negatieve selectie in de thymus
- Negatieve selectie : In de thymus zitten antigeen presenteerde cellen. Gaan veel peptiden presenteren van onze eigen eiwitten. Dat zijn een soort dendritische cellen.
Als er een duidelijke binding en er herkenning is dan komt er een signaal waardoor de cel sterft door apoptose.
Degene die zwak binden hebben affiniteit met MHC maar niet met de peptide, die gaan wel overleven.

  • Positieve selectie : Degene die de negatieve selectie overleven, maar wel het MHC herkennen. Deze gaan overleven maar dan enkel de cellen die binden met het MHC. De anderen hebben totaal geen nut, dat zijn degene die niet matchen met ons MHC haplotype.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke zones doorlopen cellen in de thymus?

A

Eerst door de zone van negatieve selectie en daardoor de zone met positieve selectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is de migratie doorheen de thymus een cruciale fase?

A

Omdat als je op dat moment een infectie krijgt en er worden peptiden gepresenteerd van het pathogeen dan kan dit ervoor zorgen dat het dier nooit meer in staat zal zijn om te reageren tegen die peptiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke dieren is de bursa van belang?

A

Bij jonge dieren, bij vogels. Antistof responsen zijn afkomstig afkomstig van de bursa.
Bij bepaalde infecties kan de bursa kapot gemaakt worden.
De lymfocyten die van de bursa komen zijn vooral b-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat weet je over de Peyerse platen?

A

De ingewanden hebben die en je kan het zien als een soort van ad-hoc lymfoide organen. Die worden gemaakt bij infectie.
Ze zijn belangrijk bij oa. knaagdieren en herkauwers.

17
Q

Welke groepen van Peyerse platen ken je en bij welke diersoorten komen ze voor?

A
  • Groep 1, aanwezig bij herkauwer, paarden, varkens, honden en mensen.
    Hierin kunnen we 2 types onderscheiden

ileale, dit zijn de meeste, worden gemaakt voor de geboorte, bereiken een maximale grootte en matteren voor de geboorte en verdwijnen dan weer.
Persisterende, die zullen voor een langere tijd blijven.

  • Groep 2, aanwezig bij primaten, konijnen en knaagdieren. Zijn willekeurig verspreid. Ontwikkelen pas na de geboorte en lang persisterende.
    Appendix en het microbioom blijkt hierin ook belangrijk te zijn. Is willekeurig verspreid in de darm.
18
Q

Wat gebeurt er in secundaire lymfocyten?

A

De plaats waar antigenen gepresenteerd worden aan lymfocyten. Deze ontstaan later in de foetale ontwikkeling en blijven in het volwassen leven bestaan.
Bij infectie ga je de klieren voelen, als deze gezwollen zijn dan gaan ze stimuleren.

19
Q

Wat doen de drainerende lymfeknopen?

A

Deze gaan vocht laten passeren langs de macrofagen, deze kunnen capteren en presenteren in andere zones aan b-cellen en t-cellen.
Er worden continue antigenen gesampeld, die worden gepresenteerd aan circulerende lymfocyten.

20
Q

Wat is de functie van de milt?

A

Is de filter voor het bloed, hierin hebben we zones die antigenen capteren en aparte zones voor presentatie.
De milt wordt soms ook gezien als een gespecialiseerde lymfeknoop.

21
Q

Wat zijn de overige secundaire lymfoide organen?

A

Beenmerg, tonsillen, BALT en GALT.

22
Q

Voor wat is het beenmerg belangrijk?

A

Voor secundaire respons, bij eerste keer contact komen met een pathogeen duurt het 3 tot 5 dagen tot je een respons krijgt.
De t-cellen moeten in contact komen met het pathogeen.
Dat is niet zo efficiënt, na de eerste immuunrespons gaan de t-cellen verdwijnen.

Een deel van de cellen die geantwoord hebben op de pathogeen worden een geheugencel/memorycel die in het beenmerg wordt bewaard.
Als de pathogeen dan nog even voorkomt dan hebben we een veel snellere respons dan in het eerste geval.
In de 2e exposure krijgen we antigeenpresentatie in het beenmerg.