Hoofdstuk 6 Flashcards
Hoe kan het proces van sensatie worden beschreven als een keten van drie verschillende soorten
gebeurtenissen?
Eerst fysieke stimulus. Dan fysiologische respons: chemische en elektrische reacties om input te verwerken. Daarna zintuiglijke ervaring: ervaren van subjectieve en psychologische sensatie of perceptie van de stimulus.
In het algemeen, hoe produceren fysieke stimuli actiepotentialen in sensorische neuronen?
Sensorische receptoren ontvangen de fysieke stimuli, creëren een elektrische verandering om neurale impulsen in de sensorische neuronen te beginnen. De impulsen worden naar het relevante hersendeel gebracht om te worden verwerkt.
In het algemeen, hoe coderen sensorische systemen informatie over de hoeveelheid en het soort
energie?
Sensorische systemen coderen kwantitatieve variaties (interpretatie als sterk of zwak zintuig, afhankelijk van de frequentie afgevuurde actiepotentialen). Die worden gecodeerd door sets neuronen, en worden daarom geïnterpreteerd als verschillende sensaties.
Wat is de waarde van sensorische aanpassing? Hoe kun je aantonen dat adaptatie kan plaatsvinden in neuronen in de hersenen, niet alleen in receptoren?
Bij hoge sensorische aanpassing worden de sensorische receptoren zich minder bewust van de sensatie rondom. Bij afname van aanpassing, wordt de gevoeligheid hoger. De aanpassing gebeurt vaak in de receptoren, maar in specifieke omstandigheden waar de prikkels hoog zijn kan het ook in het centrale zenuwstelsel.
Hoe leidde Weber een wet af uit gegevens over net merkbare verschillen? Hoe kan de wet van Weber worden gebruikt om te voorspellen in welke mate twee stimuli moeten verschillen voordat een
persoon ze uit elkaar kan houden?
Door Weber is aangetoond dat er voor elk zintuig een constante verhouding was tot just-noticeable-difference geralateerd aan de minste van twee verschillende zintuigen. Door het aandeel jnd voor elk zintuig te beoordelen en toe te passen op de maten van de stimuli, zou je kunnen voorspellen.
Hoe vinden transductie, kwalitatieve codering en kwantitatieve codering plaats voor het reukvermogen?
Transductie: proces waarbij moleculen kleven aan het slijmvocht over het reukepitheel, en daarin oplossen. En vervolgens wordt het door reukneuronen in het reukepitheel verwerkt. Kwalitatieve codering: wordt bepaald door welk type de 400 olfactorische neuronen zijn geactiveerd. Kwantitatieve codering: wordt bepaald door hoeveel van de neuronen door de moleculen zijn geactiveerd.
Hoe ruiken we voedsel dat al in onze mond zit, en welk bewijs geeft aan dat geur sterk bijdraagt aan de smaak?
Sommige moleculen van het eten gaan via de neuskeelholte naar de neusholte, en worden daar onderworpen aan hetzelfde proces als wanneer het binnenkomt via de neusgaten. Onderscheid tussen smaken is met dichte neusgaten moeilijk, omdat de lucht in de mond uit de neusgaten komt als we kauwen of slikken, dragen we de moleculen van de neuskeelholte naar de neusholte. De signalen van reuksensoren en smaakreceptoren komen samen in de orbitofrontale cortex, waardoor ze samenhangen bij smaakervaring.
Hoe beïnvloeden geslacht, leeftijd, genetische verschillen en ervaring de gevoeligheid voor geuren?
Geslacht: vrouwen betere reukvermogen dan mannen. Leeftijd: jongeren beter dan ouderen, omdat de gevoeligheid van de neus afneemt als je ouder wordt. Genen: bepaalde chemicaliën alleen kunnen ruiken als je een bepaald gen hebt, en bepaalt soms hoe een geur wordt waargenomen. Ervaring: gevoeliger worden in het detecteren en onderscheiden van geuren.
Wat is het bewijs (a) dat mensen andere individuen kunnen identificeren door geur; b) dat moeders de geuren van hun baby’s zeer spoedig na de geboorte kunnen identificeren; en (c) dat baby’s snel leren de geur van hun moeder te herkennen?
Volgens studies kunnen mensen elkaars geur snel onderscheiden. Moeders na 10 tot 60 min met pasgeboren baby’s kunnen de geur van kleding onderscheiden. Baby’s binnen een week al geur van moeder onderscheiden.
Vanuit een evolutionair perspectief, waarom zouden muizen er de voorkeur aan geven om te
paren met anderen die het meest anders ruiken dan zijzelf? Welk bewijs suggereert dat het waar zou
kunnen zijn voor mensen?
Kans verkleinen dat de ander genetisch verwant is, zo bijdragen aan genetische variabiliteit. Bij mensen ook getest. Vruchtbare vrouwen zonder hormonale anticonceptie geven voorkeur aan geur van meest aantrekkelijke man. Vrouwen met hormonale anticonceptie en in lage vruchtbaarheidsperiode hadden geen voorkeur. Aversie tegenover elkaars geuren bij grootste risico’s op incest (broer-zus, vader-dochter, moeder-zoon).
Welke menselijke anatomische kenmerken komen overeen met de mogelijkheid dat we
feromonen produceren en erop reageren? Welke observaties en redeneringen suggereren dat we geen
seksaantrekkende feromonen produceren?
Op strategische plaatsen in lichaam zitten geurafscheidende klieren. We lijken een vermogen te hebben om feromonen waar te nemen. Maar studies hebben aangetoond dat er geen specifieke geur was die een bepaald doel leek te hebben. Veel feromoonafscheidende dieren paren in bepaalde jaargetijde of periode van hun leven, bij mensen is dat niet dus feromonen is niet nodig.
Hoe vindt transductie in het algemeen plaats in smaak?
Chemische stof lost op in speeksel, komt in contact met geschikte smaakreceptoren. Daar komen elektrische veranderingen die zorgen voor veranderingen in actiepotentiaal, eerst in smaakreceptoren en daarna in sensorische neuronen die naar het centrale zenuwstelsel en de hersenen lopen.
Wat zijn de zes primaire smaken? Hoe vindt transductie in het algemeen plaats in smaakreceptorcellen?
Zoet, zuur, zout, bitter, umami, vet. Smaakcellen hebben gevoelige uitbreidingen die de smaakcellen aanzetten tot actiepotentiaal produceren. Wat actiepotentialen op gang brengt in de smaaksensorische neuronen die via synaptische transmissie naar de hersenen gaan.
Vanuit een evolutionair perspectief, (a) wat is de functie van elk van de primaire smaken, (b)
waarom smaken zoveel chemisch diverse stoffen bitter, en (c) waarom neemt het bittere gevoel toe bij
vrouwen tijdens de zwangerschap?
a. Leiden naar noodzakelijke en aangename stoffen, of weghouden van gevaarlijke stoffen. b. Omdat de chemicaliën gevaarlijk zijn en vermeden moeten worden. c. Foetussen zijn heel gevoelig voor zelfs lage toxische stoffen, moeder kan het kind zo beter beschermen.
Op welke manieren is pijn een “lichaamszin” en een drijfveer? Hoe illustreert observatie van
mensen geboren zonder pijngevoeligheid de waarde van pijn?
Pijn komt niet voort uit de dader maar van de schade zelf. Heeft zijn eigen fysieke manifestaties en gezichtsuitdrukking als emotie. Als drive zorgt het ervoor dat we wegblijven van de oorzaak van pijn. Mensen geboren zonder gevoel van pijn krijgen vaak voorkombare verwondingen, overlijden vroeg door ernstige schade of infecties bijv. Dat toont de evolutionaire verklaring en het belang van het gevoel van pijn.