Hoofdstuk 5.4 "Liberalen, Socialisten en Confessionelen" Flashcards

(26 cards)

1
Q

Hoe heten de volgers van het liberalisme en waar staan ze voor?

A

Liberaren en ze strijden voor vrijheid, (Libertas = vrijheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat willen de liberalen veranderen?

A

→ minder regels, minder overheid.

→ burgers verantwoordelijk zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voor welke groep waren de liberalen?

A

Welvarenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem een Politieke partij, die voor het liberalisme strijd?

A

VVD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heten de volgers van het socialisme en waar gaat de partij over?

A

Socialisten, strijden voor gelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie was een beroemde liberalist? en zeg wat hij deed.

A

Karl Marx, hij had het over de werknemers en werkgevers.

  • er waren weinig werkgevers met veel geld.
  • er waren veel werknemers met weinig geld

Hij voorspelde dat er ooit een revolutie zou uitbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het doel van de Socialisten?

A

Ze wilde de macht en dat maakte niet uit of het met macht of met verkiezingen ging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voor wie strijdde de partij?

A

Voor de arbeiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem een politieke partij die voor de socialisten strijdt.

A

SP, PVDA>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heten de volgers van de confessionalisme, waar strijden die voor?

A

Conservatieven, voor het geloof en school met den bijbel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was tegen de katholieke scholen?

A

Charles Darwin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was belangrijk voor de katholieke school?

A

de kerk en de bijbel!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem een paar politieke partijen die voor het confessionalisme zijn.

A

SGP, CU, CDA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tussen welke scholen was er een school strijd?

A

De bijzondere school (Geloof) ⇔ Openbare school.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom was er een schoolstrijd?

A
  • bij de bijzondere school betalen de ouders de school en de belasting
  • bij de openbare school betalen de ouders de belasting en de overheid de school.

→ de belasting die de ouders van de bijzondere school betalen gaat door naar de bouw van de openbare scholen en daar komt die strijd vandaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Antirevolutonairen

A

Protestantse confessionelen in Nederland.

17
Q

Bijzonder onderwijs

A

Niet- openbaar onderwijs, bijvoorbeeld katholiek of protestants.

18
Q

bourgeoise

A

de rijke burgerij, de bezittende klasse.

19
Q

confessionalisme

A

Politiek- maatschappelijke stroming die uitgaat van een christelijk geloof.

20
Q

consevatisme

A

het streven om bestaande toestanden te behouden.

21
Q

klasse

A

bevolkingsgroep

22
Q

minister- president

A

eerste minister, premier, regeringsleider.

23
Q

politieke partij

A

organisatie van mensen die zich vanuit bepaalde ideeën bezighouden met het overheidsbestuur

24
Q

politieke- maatschappelijke stoming

A

beweging die het overheidsbestuur en de samenleving wil beïnvloeden.

25
productiemiddelen
dingen die productie mogelijk maken.
26
schoolstrijd
strijd over het betalen van het bijzonder onderwijs door de overheid (tot 1917).