Hoofdstuk 4.3 "Revolutie in Frankrijk" Flashcards

1
Q

Wat dachten de mensen (het volk) van Marie Antoinette?

A

Ze waren tegen haar, want ze gaf te veel geld uit, maakte het land arm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ging het geld van frankrijk heen?

A
  • Aan het hof
  • bediendes
  • onderhoud
  • feesten
  • kleding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de oplossing voor de schulden

A

de geestelijken, adel moesten ook belasting betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar waren de burgers het over oneens?

A

ze waren het oneens over wanhopig door hoge voedselprijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoezo liepen de prijzen maar hoger op?

A

door nog meer mislukte oogst in 1787.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat ging er mis in de lente van 1789?

A

de burgers waren het oneens ⇒ de manier van het stemmen, daardoor gingen ze door met vergaderen ⇒ dat hun het franse volk vertegenwoordigen, lieten een grondwet maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ging het volk bij versailles doen?

A

het volk ging dreigen, ze wouden meer recht hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurde er bij de bastille?

A

ze staken de directeur neer en de bastille werd beschoten enz.. en uiteindelijk viel de bastille neer ⇒ begin franse revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het gevolg van de franse revolutie?

A
  • boeren wouden meer rechten en verbranden hun papieren
  • kloosters en kerken werden gesloopt
  • verklaring van rechten van de mensen
  • naar versaille voor brood.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom moesten de koning en koningin ook in parijs wonen?

A

zodat ze zagen hoe het eraan toeging, het ook meemaakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was het gevolg van de geprobeerde vluchtactie van de koning en koningin.

A
  • ze verspilde het laatste vertrouwen van het volk,
  • ze kregen een grondwet
  • het land werd een constitutionele monarchie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoezo werd er oorlog verklaard aan oostenrijk?

A

Ze dachten dat oostenrijk de macht van de koning en koningin weer wou terughalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie kozen nu de nieuwe regering, en waarom was het nog steeds oneerlijk.

A

rijke mannen, want vrouwen mochten nog steeds nog niets zeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoezo werd lodewijk onthoofd op 21 januari 1793?

A

vanwege landverraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie waren de jacobijnen?

A

radicale revolutionaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar zorgden de jacobijnen voor?

A

ze zorgden dat niemand het land meer zou verraden.

17
Q

algemeen mannenkiesrecht

A

kiesstelsel waarbij alle mannwn mogen stemmen.

18
Q

constitutionele monarchie.

A

koninkrijk waarin de koning is gebonden aan een grondwet.

19
Q

Franse revolutie.

A

democratische revolutie in Frankrijk vanaf 1789

20
Q

gematigd

A

voor beperkte veranderingen

21
Q

guillotine

A

valbijl

22
Q

radicaal

A

voor grondige veranderingen

23
Q

schrikbewind

A

regering die de bevolking onderdrukt door angst te zaaien.

24
Q

staatsgreep

A

plotselinge en geweldadige overname door angst te zaaien

25
Q

terreur

A

geweld dat is bedoeld om mensen bang te maken

26
Q

tribunaal

A

rechtbank voor bijzondere omstandigheden