Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Wat zijn heidenen?

A

Mensen met het verkeerde geloof volgens de christenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen de overgebleven Christenen na het verval van het Christendom

A

Trekken zich terug in Kloosters (bidden en werken)

Gaan mensen bekeren tot christendom (kerstenen) -> missionarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen monniken en nonnen in kloosters?

A

Bidden en werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen missionarissen?

A

Kerstenen - mensen bekeren tot christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem twee bekende missionarissen?

A

Bonifatius en Willibrord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijk moment voor het christendom in Europa?

A

500 wordt de Frankische koning Christen. Hierdoor ontstaat een Christelijk Frankisch rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een rentmeester?

A

Iemand die voor de eigenaar een landgoed beheert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een stand?

A

Groep mensen met dezelfde rechten en dezelfde vaste positie in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie is Allah?

A

Arabische God van de Islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de arabische wereld?

A

Het hele gebiede met de arabische cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Islamitische jaartelling

A

Jaartelling die begint bij 622 NC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kalief

A

Opvolger van de profeet Mohammed. Politiek en geestelijk leider in de islamitische wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Moskee

A

Islamitisch gebedshuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moslim

A

Aanhanger van de Islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Autarkisch

A

Zelfvoorzienend zonder handel met de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Domein

A

Gebied van een edelman of abdij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Heerlijke rechten

A

Speciale rechten van edelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Herendienst

A

Onbetaald werk dat gedaan moet worden voor een heer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeve

A

Boerderij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hof

A
  1. Woning van de edelman, rentmeester op een domein
  2. Paleis van de koning
  3. de Koning en mensen om hem heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hofstelsel

A

Economisch systeem met horigen op landbouwdomeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Horige

A

Onvrije boer die zijn land niet zonder toestemming mag verlaten.

  • Heeft een eigen stukje grond waarover hij pacht of huur moet betalen (In natura -> Tienden)
  • Moet herendiensten verrichten voor de domeinheer (kasteel, werkplaats of op het land van de rentmeester)
  • kregen in ruil daarvoor bescherming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Horigheid

A

Onvrijheid van de horigen

24
Q

Privilege

A

Voorrecht, speciaal recht dat 1 persoon of groep mensen heeft (bijvoorbeeld Belasting innen en rechtspraak)

25
Q

Aartsbisschop

A

Bisschop die de baas is over alle bisschoppen van 1 land

26
Q

Abdij

A

Klooster

27
Q

Abt

A

Hoofd van een klooster

28
Q

Bekeren

A

Iemand tot een andere godsdienst helpen overgaan

29
Q

Geestelijkheid

A

de geestelijken

30
Q

Kerstenen

A

Tot het Christendom bekeren

31
Q

Klooster

A

Woonplaats van een non of monnik

32
Q

Missie

A

Opdracht (bijvoorbeeld het bekeren van mensen)

33
Q

Missionaris

A

Iemand die de opdracht heeft om mensen te bekeren

34
Q

Monnik

A

Geestelijke die afgescheiden van de samenleving leeft - meestal in een klooster

35
Q

Non

A

Vrouwelijke geestelijke die afgescheiden van de samenleving leeft - meestal in een klooster

36
Q

Pastoor

A

Lage rooms-katholieke geestelijke die de leiding heeft over een groep gelovigen

37
Q

Hoe en wanneer ging Willibrord bekeren?

A

In 690, vanuit Engeland via Rome (door de Paus benoemd) Kerken bouwen in ondermeer Utrecht -> Bekeren lukt niet

38
Q

Hoe en wanneer ging Bonifatius bekeren?

A

In 754 - naar de Friezen en de Saksen -> Nog steeds kerken in brand en missionarissen vermoord

39
Q

Wanneer worden de Friezen en Saksen Christelijk?

A

Nadat Karel de Grote de Friezen en Saksen verovert.

40
Q

Welke oude gebruiken namen de Christelijke priesters over om de overgang naar het christendom te vergemakkelijken?

A
  • Midwinterfeest -> Kerstfeest (geboorte van Jezus)
  • Lentefeest -> Paasfeest (overlijden en opstanding uit de dood Jezus)
  • Kerken op plaatsen oude tempels en heilige plaatsen
41
Q

Waarom hadden geestelijken veel invloed?

A
  • Zij konden lezen en schrijven
  • Op zondag hielden zij een preek over de leefregels volgens de kerk
  • Zij deden advieswerk voor adel en koning -> Nog meer invloed (advies over wetten)
  • Door giften van vorsten en adel krijgen zij steeds meer geld en grond en kloosters. De geestelijken worden dan ook steeds rijker
42
Q

Hoe ziet de hiërarchie van de katholieke kerk er uit?

A

Paus (opvolger van Petrus als leider van de kerk van Rome)
Aartsbisschoppen ( baas van de bisschoppen IN EEN LAND)
Bisschoppen (baas van een kerkprovincie)
Pastoors (baas over dorpskerk)
Monniken / Nonnen (in kloosters)

43
Q

Welke taken hadden de Adel en de Geestelijkheid en Monniken?

A
  • Adel : Verdedigen van het Volk
  • oorlogvoeren en verdedigen grondgebied
  • wonen in Kasteel of Burcht
  • Geestelijkheid: Verdedigen van het geloof
  • zorgen dat mensen in de hemel komen (bidden)
  • als zendeling of missionaris mensen bekeren
  • stichten kerken, kloosters of abdijen
  • Monniken: Konden schrijven en teksten kopiëren
  • Manuscripten
44
Q

Wat is een miniatuur?

A

Letters versierd met een schilderwerkje door Monniken

45
Q

Wat is een manuscript?

A

Een door monniken met de hand geschreven tekst.

46
Q

Hoe is een middeleeuwse landbouwsamenleving georganiseerd?

A

In zelfvoorzienende hoven of domeinen (domus = huis of woonplaats). Dit noemen ze ook wel hofstelsel of domeinstelsel. Onder leiding van een domeinheer (machtige edelman of klooster). Bestuurder heet Rentmeester en het werk werd gedaan door horigen

47
Q

Typische kenmerken van de middeleeuwen (500 - 1500 NC)

A

1) Leenstelstel = Feodalisme
2) Hofstelsel of domeinstelsel
3) Standenmaatschappij (Geestelijkheid, Adel en Boeren en Burgers)

48
Q

Wat is de standenmaatschappij?

A

Verdeling van de maatschappij in sociale groepen met bepaalde rechten en eigen privileges

49
Q

Hoe zag de standenmaatschappij in de middeleeuwen uit?

A

Geestelijkheid = 1ste stand “bidders” (bisschop, pastoor en monniken)
Adel : 2e stand “vechters” Leenman/vazal, graaf, hertog, ridders
Boeren en Burgers: 3de stand “werkers” (vrije boeren en horigen)

50
Q

Wat is de Koran en hoe is deze opgebouwd?

A

De Bijbel van de Moslims met opgeschreven teksten van Mohammed. Opgebouwd uit 5 zuilen en 114 Soera’s (hoofdstukken)

51
Q

Wat was de hoofdstad van de arabische beschaving en cultuur?

A

Bagdad

52
Q

Waarom voerden de Arabieren de heilige oorlog?

A

Voor de verspreiding van de Islam.

53
Q

Wanneer en waar wordt Mohammed geboren?

A

570 in Mekka

54
Q

Wanneer wordt Mekka veroverd

A

630

55
Q

Waar en waarom bouwt Mohammed de moskee

A

Medina - om te bidden en naar preken te luisteren

56
Q

Waarom is de Islam tolerant naar Christenen en Joden?

A

Omdat ze dezelfde god aanbidden

57
Q

Noem enkele voorbeelden van Kunst & Cultuur uit de arabische wereld

A

Tempelberg Jeruzalem
Rotskoepel en Klaagmuur
Minaretten
Het afbeelden van mensen en dieren is verboden!