hoofdstuk 5 woorden F Flashcards
1
Q
je me présente
A
ik stel me voor
2
Q
le championnat
A
het kampioenschap
3
Q
l’anneé dernière
A
vorig jaar
4
Q
depuis
A
sinds
5
Q
l’entrainement
A
de training
6
Q
il faut
A
je moet, het is nodig
7
Q
plusieurs
A
meer, meerdere
8
Q
commencer
A
beginnen
9
Q
le soir
A
de avond
10
Q
tout le temps
A
de hele tijd
11
Q
ik stel me voor
A
je me présente
12
Q
het kampioenschap
A
le championnat
13
Q
vorig jaar
A
l’anneé dernière
14
Q
sinds
A
depuis
15
Q
de training
A
l’entrainement
16
Q
je moet, het is nodig
A
il faut
17
Q
meer, meerdere
A
plusieurs
18
Q
beginnen
A
commencer
19
Q
de avond
A
le soir