Hoofdstuk 3 woorden E-F Flashcards
écoute!
luister!
c’est promis
beloofd
un instant
één momentje
on y va!
laten we gaan!
je comprends
ik begrijp (het)
utiliser
gebruiken
finir
afmaken, klaar zijn
expliquer
uitleggen
d’ecider
beslissen
rendre
teruggeven
luister!
écoute!
beloofd
c’est promis
één momentje
un instant
laten we gaan!
on y va!
ik begrijp (het)
je comprends
gebruiken
utiliser
afmaken, klaar zijn
finir
uitleggen
expliquer
beslissen
décider
teruggeven
rendre
fâche(e)
boos
stressé(e)
gestrest
lent(e)
langzaam
possible
mogelijk
moins
minder
boos
fâche(e)
gestrest
stressé(e)
langzaam
lent(e)
mogelijk
possible
minder
moins
presque
bijna
longtemps
lang (qua tijd)
à cause de
vanwege
on doit
we moeten
j’ai pris
ik heb genomen
bijna
presque
lang (qua tijd)
langtemps
vanwege
à cause de
we moeten
on doit
ik heb genomen
j’ai pris
choisir
kiezen
porter
dragen
commander
bestellen
enregistrer
opnemen, opslaan
montrer
laten zien
kiezen
choisir
dragen
porter
bestellen
commander
opnemen, opslaan
enregistrer
laten zien
montrer
la casquette
de pet
le chapeau
de hoed
tendance
in de mode
pratique
praktisch, handig
indispensable
onmisbaar
de pet
la casquette
de hoed
le chapeau
in de mode
tendance
praktisch, handig
pratique
onmisbaar
indispensable
le gout
de smaak
disponible
beschikbaar
la couleur
de kleur
les ados
de jongeren
à la mode
in de mode
de smaak
le gout
beschikbaar
disponsible
de kleur
la couleur
de jongeren
les ados
in de mode
à la mode
l’hiver
de winter
superbe
fantastisch
toujours
altijd
chaque mois
elke maand
offrir
(cadeau) geven
de winter
l’hiver
fantastisch
superbe
altijd
toujours
elke maand
chaque mois
(cadeau) geven
offrir
Qu’est ce que tu veux acheter?
wat wil je kopen?
je cherche un cadeau pour Lucas.
ik zoek een cadeau voor Lucas.
on va chez Pinkie?
Gaan we naar Pinkie?
D’accord! On y va.
Oke! Laten we gaan.