Hoofdstuk 5: Cohesie en ontwikkeling Flashcards

1
Q

Equifinaliteit

A

Een systeem bereik samen het einddoel, maar kan worden bereikt door verschillende condities en wegen. geen enkel proces is noodzakelijk, maar samen zorgen ze voor cohesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Collectieve doeltreffendheid

A

Gedeelde geloof dat de groep capabel genoeg is om de acties voor het doel te organiseren en de taken succesvol te volbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Groepspotentie

A

Niveau van positiviteit binnen een groep in relatie tot de collectieve capaciteiten ofwel: een gegeneraliseerde positieve verqachting over de kans v
op succes van de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relationele cohesie theorie

A

Zegt dat groepsleden die onderling gelinkt zijn door positieve relaties, daardoor ook positieve emoties tonen, waardoor de sfeer in de groep goed wordt en het groepssucces verbeterd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Synchroon gedrag

A

Anders dan mimicry, omdat daar op dezelfde plaats en dezelfde tijd dezelfde acties moeten worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vijf soorten cohesie

A

Sociale cohesie, structurele cohesie, emotionele cohesie, collectieve cohesie, taal cohesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Multicomponent benadering

A

Men kan alle vijf soorten cohesie in een groep hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multilevel processen

A

Taken kunnen een doel zijn van een individu, maar ook van de gehele groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multimethode aanname

A

Omdat cohesie breed is, gebruiken onderzoekers veel verschillende methoden om het te onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Suggestieve-stadium-modellen

A

de groepscohesie ontwikkelt zich doorda de groep door verschillende stadia gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cyclische modellen

A

Cirkelen de groepen herhaald door perioden en fases tijdens hun bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vijf stadia voor ontwikkeling van de groep:

A
Oriëntatie --> vorming
Conflict --> stroming
Structuur --> norming
Prestatie --> performing
Dissolutie --> adjourning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Equilibrium model van Robert Freed Bales

A

Conceptuele analyse van groepsontwikkeling die beweert dat leden streven naar en balans tussen het volbrengen van de taak en interpersoonlijke relaties behouden. Hierdoor blijven groepen heen en weer gaan tussen de norming en performing stadia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Punctuated equilibrium models (Als toevoeging op Bales):

A

snelle verandering kan plaatsvinden als er een barometric event plaatsvindt: dit is een incident of uitkomst dat een significante verandering in de interpersoonlijke dynamiek van de groep veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oude sergeant syndroom

A

Bevat symptomen van psychologische stoornissen, zoals depressie, angst en schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Scapegoating

A

Een lid van de groep wordt gebruikt om frustratie op te uiten

17
Q

mentale model mbt taak

A

Hoe de taak moet worden volbracht. Dit maakt groepen effectiever