Hoofdstuk 14: Intergroepsrelaties Flashcards

1
Q

Realistische groepsconflict theorie

A

Cocneptueel raamwerk waarbij conflicten tussen groepen worden verklaard door competitie om schaarse middelen, zoals eten, territorium etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Discontinuïteit effect

= onderbroken effect

A

Fenomeen dat ontstaat wanneer groepen onderling erg competitief zijn, maar de groepsleden van beide groepen geen persoonlijke competitie ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale dominantie theorie

A

Stelt dat conflicten tussen goepen ontstaan door dynamische spanningen tussen hiërarchisch gerankte groepen in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Frustratie-agressie hypothese

A

Beweert dat individuen agressiever worden wanneer externe condities hen weerhouden van het bereiken van hen doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Face culturen

A

Harmonie en bescheidenheid benaderd. Respect wordt gewaardeerd, weinig agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

etnocentrusme

A

overtuiging dat iemands eigen groep, religie of land superieur is aan andere groepen, religies of landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Double standard thinking

A

Mensen beoordelen hun eigen acties en attributen als positief, maar wanneer andere groepen hetzelfde doen, wordt dit als negatief gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Linguistic intergroup bias

A

neiging om positief ingroup gedrag en negatief outgroup gedrag vooral abstract te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

law of small numbers

A

als mensen gaan oordelen over en groep, gebeurt dit vaak op basis van een paar individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Groep attributiefout

A

foute aanname dat de overtuigingen en gedragingen hetzelfde zijn als die van de groep waarin diegene zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ultieme attributiefout

A

zelfde als fundamentele attributiefout maar dan mbt groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stereotype content model

A

theorie van groepsperceptie die voorstelt dat de stereotype aannames van mensen over sociale groepen hun overtuigingen over de warmte en competentie van de gestereotypeerde groep relfecteren:
- jaloers : hoge competentie, lage warmte
- minachting: lage competentie, lage warmte
- medelijden: lage competentie, hoge warmte
Bewondering: hoge competentie, hoge warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

morele exclusie

A

psychologisch proces waarbij mensen in een conflict vinden dat de ander geen recht heeft op de beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitgebreide contacthypothese

A

stelt dat vriendschappen tussen leden van verschillende groepen (cross-group) niet alleen de aceptatie van de respectievelijke outgroups vergroten, maar er ook voor zorgen dat andere leden van de griepen een positievere mening vormen over de outgroup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Decategorisatie

A

Verminderen van de neiging tot sociale categorisatie door het benadrukken van de individualiteit van ieder de groepsleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

recategorisatie

A

Verminderen van de neiging tot sociale categorisatie door door groepen die in onflict met elkaar zijn bij elkaar te brengen in één groep

17
Q

common ingroup identitiy model

A

voorspelt dat intergroepsconflicten verminderd kunnen worden door het benadrukken van lidmaatschap in inclusieve sociale cstegorieën en interafhankelijd van individuen in die groepen

18
Q

Cross-categorisatie

A

Verminderen van de impact van sociale categorisatie door groepsleden te verdelen incategorieën die niets te maken hebben met de groepen die spanningen tussen de groepen bepalen

19
Q

jigsaw methode

A

techniek om te leren coöperen: teamleden krijgen allemaal afzonderlijke onderwerpen om te bestuderen, en moeten die later aan elkaar presenteren