Hoofdstuk 17: Menigten en collectieven Flashcards

1
Q

collectieven

A

Relatief grote roepen die gelijke acties en dezelfde gedraginge hebben en zich op dezelfde locatie bevinden of een massaal fenomeen zijn waarbij de individuen juist verspreid zijn over grote gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschil menigte en publiek

A

Menigte: vormt zich spontaan
Mensen die in het park zit, zijn nog geen menigte, totdat er iets gebeurt. Ze moeten een gedeelde focus hebben
publiek: echt ontstaan door sociale conventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mob

A

Wanneer een meeting van mensen, zoals een publiek, een rij of menigte, emotioneel geteisterd wordt, dan kan het een mob worden. Hierbij heeft er dus een emotionele verandering plaatsgevonden. mensen tonen hetzelfde affect of dezelfde actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

psychogene ziekten

A

bij deze ziekten is er geen organische oorzaak voor de symptomen en zijn er geen identificeerbare omgevingsoorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Besmetting (contagion)

A

Door dagelijkse interacties worden gedrag, attitudes en affect door de menigte verspreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

circulaire reacties

A

Besmetting in collectieven vindt hierdoor plaats: leden begrijpen anderans reacties niet volledig en kunnen daardoor de hele situatie fout interpreteren, waardoor andere mensen hun gedrag gaan nadoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diffusie

A

ontstaat door rationele uitwisseling van informatie binnen een netwerk. begint als een beetje informatie, als dit gerucht wordt verspreid blijft de diffusie doorlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Convergentietheorie

A

Verklaring voor het collectie gedrag dat ontstaat, doordat individuen met dezelfde behoeften, waarden en doelen eerder geneigd zijn om een groep te vormen. mensen die bijv meedoen aan bewegingen hebben allemaal een bepaalde persoonlijkheidstrek die hun collectieve neiging beïnvloedt. door je aan te sluiten bij de groep, worden je behoeften vervuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Relatie deprivatie

A

psychologische staat, die ontstaat wanneer mensen voelen dat ze, in vergelijking met anderen, minder adequate uitkomsten en statussen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

egoistische deprivatie

A

psychologische staat die ontstaat wanneer mensen voelen dat hun eigen uitkomsten inferieur zijn aan die van anderen (dus minder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Broederlijke deprivatie

A

wanneer een groepslid voelt dat de uitkomsten van de groep slechter zijn dan die van andere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

deindividuation (Zimbardo)

A

proces waarbij individuen hun gevoel van persoonlijke identiteit verliezen en 1 worden met de groep. ze hebben daardoor niet het gevoel dat ze zich aan een sociale norm moeten houden, wat slechte gevolgen kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emergente norm theorie

A

stelt dat de uniformiteit in gedragingen die je vaak in collectoeven ziet, veroorzaakt wordt door conformiteit van leden aan uniek normatieve standaarden die spontaan ontwikkelen in de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

baiting crowd

A

bijeenkomst van mensen om op een publieke locatie elkaar of anderen te kwellen pijnigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly