hoofdstuk 5 Flashcards
sensation
de verwerking van basisinformatie uit de buitenwereld via receptoren in de zintuigen (ogen, oren, huid etc.) en hersenen
perceptie
het proces van het organiseren en interpreteren van zintuiglijke informatie
preferential-looking technique
een methode voor het bestuderen van visuele aandacht bij baby’s waarbij baby’s twee afbeeldingen tegelijk worden getoond om te zien of de baby’s de ene boven de andere verkiezen (geïndexeerd door langer te kijken)
visual acuity
de scherpte en helderheid van het zicht
contrast sensitivity
het vermogen om verschillen in lichte en donkere gebieden in een visueel patroon te detecteren
cone cells (kegels)
lichtgevoelige neuronen die sterk geconcentreerd zijn in de fovea (het centrale gebied van het netvlies)
smooth pursuit eye movements
visueel gedrag waarbij de blik van de kijker met dezelfde snelheid en hoek verschuift als een bewegend object
perceptual constancy
de perceptie van objecten als zijnde van constante grootte, vorm, kleur, enz., ondanks fysieke verschillen in het netvliesbeeld van het object
object segregation
de identificatie van afzonderlijke objecten in een visuele reeks
violation-of-expectancy
een procedure die wordt gebruikt om de cognitie van baby’s te bestuderen, waarbij baby’s een gebeurtenis wordt getoond die verrassing of interesse zou moeten wekken als deze indruist tegen iets dat de baby weet
auditory localization
perceptie van de locatie in de ruimte van een geluidsbron
perceptual narrowing
ontwikkelingsveranderingen waarbij ervaring het perceptuele systeem verfijnt
intermodel perception
het combineren van informatie van twee of meer sensorische systemen
reflexes
vaste actiepatronen die optreden als reactie op bepaalde stimulatie
affordances
de mogelijkheden voor actie aangeboden of geboden door objecten en situaties
pre-reaching movements
onhandige veegbewegingen van jonge baby’s naar objecten die ze zien
self-locomotion
het vermogen om zich in de omgeving te verplaatsen
scale error
de poging van een jong kind om een handeling uit te voeren op een miniatuurvoorwerp die onmogelijk is vanwege de grote discrepantie tussen de relatieve afmetingen van het kind en het voorwerp
habituatie
een afname van de respons na herhaalde stimulatie
klassieke conditionering
een vorm van leren die bestaat uit het associëren van een aanvankelijk neutrale stimulus met een stimulus die altijd een bepaalde reflexieve reactie oproept
ongeconditioneerde stimulus
een stimulus die een reflexieve reactie oproept
ongeconditioneerde respons
een reflexieve reactie die wordt uitgelokt door de ongeconditioneerde stimulus
geconditioneerde stimulus
de neutrale stimulus die herhaaldelijk gepaard gaat met de ongeconditioneerde stimulus
geconditioneerde respons
de oorspronkelijk reflexieve respons die wordt uitgelokt door de geconditioneerde stimulus
operante (instrumentele) conditionering
het leren van de relatie tussen het eigen gedrag en de gevolgen die daaruit voortvloeien
positieve bekrachtiging
een beloning die een gedrag betrouwbaar volgt en de kans vergroot dat het gedrag zal worden herhaald
rational learning
het vermogen om eerdere ervaringen te gebruiken om te voorspellen wat er in de toekomst zal gebeuren
active learning
leren door met de wereld om te gaan, in plaats van passief objecten en gebeurtenissen te observeren