Hoofdstuk 14

Question 1

moral domain

Answer 1

een gebied van sociale kennis gebaseerd op concepten van goed en fout, eerlijkheid, rechtvaardigheid en individuele rechten; deze concepten zijn van toepassing in verschillende contexten en vervangen regels of autoriteit

Question 2

societal domain

Answer 2

een gebied van sociale kennis dat concepten omvat met betrekking tot de regels en conventies waarmee samenlevingen de orde handhaven

Question 3

personal domain

Answer 3

een gebied van sociale kennis dat betrekking heeft op handelingen waarbij individuele voorkeuren de belangrijkste overweging zijn; er zijn geen goede of foute keuzes

Question 4

conscience

Answer 4

een intern regulerend mechanisme dat het vermogen van een individu vergroot om zich te conformeren aan de gedragsnormen die in hun cultuur worden geaccepteerd

Question 5

prosocial behaviour

Answer 5

vrijwillig gedrag bedoeld om een ander te helpen, zoals anderen helpen, delen met en troosten

Question 6

sociale domeintheorie

Answer 6

de ontwikkeling van moreel redeneren verloopt niet via fasen, maar via veranderingen op basis van sociale interacties van kinderen met leeftijdsgenoten en volwassenen, maar ook door directe socialisatie van hun ouders

Question 7

empathie

Answer 7

een emotionele reactie op de emotie of toestand van een ander

Question 8

sympathie

Answer 8

een gevoel van zorg voor een ander in reactie op iemands emotie of toestand en omvat dus niet alleen het voelen van de emotie zoals bij empathie.

Question 9

instrumentele agressie

Answer 9

agressie wordt ingegeven door de wens een doel te bereiken, zoals het verkrijgen van speelgoed of een betere plaats in de rij.