Hoofdstuk 13

Question 1

peers

Answer 1

mensen van ongeveer dezelfde leeftijd en status die geen familie van elkaar zijn

Question 2

play

Answer 2

vrijwilligersactiviteiten, met name die van kinderen, zonder specifieke motivatie buiten hun inherente plezier

Question 3

friend

Answer 3

een persoon met wie een individu een intieme, wederkerige, positieve relatie heeft

Question 4

relational aggression

Answer 4

een vorm van agressie waarbij anderen worden uitgesloten van de sociale groep en wordt geprobeerd de relaties van andere mensen te schaden; het omvat het verspreiden van geruchten over leeftijdsgenoten, het achterhouden van vriendschap om schade toe te brengen, en het negeren van leeftijdsgenoten wanneer ze boos of gefrustreerd zijn of hun zin proberen te krijgen

Question 5

sociometric status

Answer 5

een meting die de mate weergeeft waarin kinderen als groep aardig of niet aardig gevonden worden door hun leeftijdsgenoten

Question 6

popular (peer status)

Answer 6

kinderen of adolescenten die door veel leeftijdsgenoten positief worden bekeken (geliefd) en door weinig leeftijdsgenoten negatief worden beoordeeld (niet leuk gevonden)

Question 7

rejected (peer status)

Answer 7

kinderen of adolescenten die door weinig leeftijdsgenoten aardig gevonden worden en door veel leeftijdsgenoten niet leuk gevonden worden

Question 8

aggressive-rejected (peer status)

Answer 8

kinderen die door hun leeftijdsgenoten worden gezien als bijzonder vatbaar voor fysieke agressie, storend gedrag, delinquentie en negatief gedrag zoals vijandigheid en het bedreigen van anderen

Question 9

withdrawn-rejected (peer status)

Answer 9

afgewezen kinderen die sociaal teruggetrokken, op hun hoede en vaak verlegen zijn

Question 10

neglected (peer status)

Answer 10

kinderen of adolescenten die niet vaak worden genoemd als leuk of niet leuk; ze worden gewoon niet veel opgemerkt door leeftijdsgenoten

Question 11

controversial (peer status)

Answer 11

kinderen of adolescenten die door heel wat leeftijdsgenoten aardig gevonden worden en door heel wat anderen niet leuk gevonden worden

Question 12

rich-get-richer hypothese

Answer 12

stelt dat adolescenten die al over goede sociale vaardigheden beschikken, baat hebben wij het internet en verwante technologievormen als het gaat om het ontwikkelen van vriendschappen

Question 13

sociale compensatie hypothese

Answer 13

stelt dat sociale media vooral eenzame, depressieve en sociaal angstige adolescenten ten goede komen