hoofdstuk 4 onderzoeken Flashcards

1
Q

Ulric Neisser 1963

A

Deelnemers moesten 1 of 2 (2 condities)ntargetletters zoeken in letterreeksen.
o Beide condities waren even snel
o Bewijs voor parallelle verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anne Treisman

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Treisman and Schmidt, 1982

A

(illusoire conjuncties)

Verloop: Deelnemers kregen letterreeksen met alleletters in verschillende kleuren te zien en moesten het erna reproduceren.

Bevindingen: Deelnemers konden vaak alle letters en kleuren juist rapporteren maar foute combinaties.

Conclusie: Dit is sterke evidentie voor ‘free floating features’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Treisman en Gormican, 1988

A

(zoek assymetrieen)

Verloop: Rol van target en distractor omwisselen..

Bevindingen: Detectie aanwezigheid van feature gemakkelijker dan detectie afwezigheid van feature.
* Vb.: Detectie aanwezigheid streepje op bolletje makkelijker dan detectie afwezigheid streepjebij bolletje.

Conclusie: Psychofysische manier om na te gaan welke features door visueel systeem gecodeerd worden.
* Evidentie voor codering van helling, kromming en geslotenheid als basiskenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wolfe et al. 1989

A

(guided search)

Basisidee: Niet alle locaties in master map doorlopen, maar enkel zoeken in gebieden waar activatie verhoogd is door dubbele aanwezigheid van ‘feature’-activatie.

Vb.: X in het wit behoort tot zowel de witte figuren als tot de X’en
* Zoekdisplay is onderverdeeld in subsets
* Gericht gaan zoeken binnen subset → sneller gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Duncan en Humphreys, 1989

A

(3D-Zoekoppervlak)

Suggereerde dat de helling van de zoekfunctie enkel drastisch toeneemt als ‘target’ veel verschilt van ‘distractors’ en als de ‘distractors’ onderling veel van elkaar verschillen.
* Pop-out gebeurt alleen als:
* Target verschilt veel van distractoren o Distractoren gelijkend aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Michael posner (1980)

A

(het cueing paradigma)

**Verloop: **Voorafgaand de dergelijke stimulus (zwart vierkantje), wordt een ‘cue’ aangeboden.
* Conditie 1(Neutrale conditie): Geen enkele voorspellende waarde
* Conditie 2 (Valide conditie): Pijltje links of rechts, voorspelt 80% vd gevallen
waar doelstimulus gaat verschijnen.
* Conditie 3 (Invalide conditie): Pijltje links of rechts, voorspelt 20% vd gevallen
waar doelstimulus gaat verschijnen.

Resultaten:
* Reactietaak(RT) Invalide conditie > Neutrale conditie
* Reactietaak (RT) valide conditie < Neutrale conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Jan Theeuwes

A

Verloop:
* Proefpersonen krijgen 5, 7 op 9 cirkeltjes te zien meer een streepje die allemaal op gelijke afstand staan van het centraal fixatie punt.
* Ze moeten de oriëntatie van het pijltje aangeven binnenin het ruitje.
* MAAR In sommige condities staan er cirkeltjes in een andere kleur, maar is niet relevant = “irrelevant singleton”
* Dit irrelevant singleton blijkt toch de aandacht te trekken

Resultaten:
* De RT in de distractorconditie is merkelijk langer dan in de non-distractorconditie
* Verschil RT binnenin distractorconditie op basis van het “feature” verschil
Vb.: Geel is t.o.v. groen minder saillant dan rood.
* Oog zelf gevangen (captured) door distractor (sudden onset)

**Conclusie: **
* oculomotor capture
* Kromming in saccadetraject
* Effect van irrelevante distractors op (1) reactietijd en (2) oogtraject toont aan dat spatiale aandacht niet enkel bestaat uit top-down, endogene controle, ook onder oncontroleerbare invloed van distractoren; exogene aandachtsverschuivingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Simons & Levin, 1998

A

(the door study)

Verloop:
o Jonge persoon vroeg de weg aan een wat oudere man op een campus van univ.
o Terwijl ze naar de map aan het kijken waren, komen er drie mannen voorbij die een deur dragen.
o Een van de deurdragers neemt de plaats in van de jonge man.

Bevindingen: De man had niet door dat de jonge man was veranderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Simons & Chabris, 1999

A

(the invisible gorilla)

Verloop:
o Deelnemers kregen de opdracht om te tellen hoevaak de mensen met de witte t shirt een pass geven.
o Halfweg komt er een gorilla in de cirkel staat en klopt op zijn borstkas

Bevindingen:
o 50% van de deelnemers hebben die gorilla niet opgemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly