hoofdstuk 1 namen Flashcards

1
Q

Gustav Fechner

A
  • voorstander van monisme: fysische en psychische zijn twee facetten van eenzelfde entiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hermann Rorschach

A
  • Zwitserse psychiater
  • rorschach-inktvlekkentest
  • boek: psychodiagnostik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wilhelm Dilthey

A
  • Duitse filosoof en psycholoog
  • verklaarde voor het eerst het onderscheid tussen mens- en natuurwetenschappen ( dichotoom onderscheid )
    => natuurwetten niet goed voor het bestuderen van mens, psychologie moet totale ervaring nemen, en niet reduceren tot beperkt aantal factoren die in het labo nabootsbaar zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bert Duijker

A

Nederlands psycholoog bracht in 1959 nomenclatuur uit over deeldomeinen van psychologie => meer systematiek
- methodenleer: fundamenteel, geeft aan hoe psychologische fenomenen wetenschappelijk onderzocht moeten worden.
- functieleer: studie van algemeen menselijke functies en capaciteiten
- persoonlijkheidsleer: studie van datgene waarin het individu uniek is en zich onderscheidt van anderen.
- ontwikkelingsleer: studie van ontwikkeling van de mens in alle aspecten
- gedragsleer: studie van gedrag van mens in wisselwerking met zijn omgeving, zowel fysisch als sociaazl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kant

A
  • grondlegger rationalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

John Locke

A
  • grondlegger empirisme
  • mens die geboren wordt = tabula rasa
  • ervaring kan dus de enige bron zijn van kennis; materie brengt de geest voort
  • niets is in het verstand aanwezig dat niet eerst in de zintuigen was
  • onderscheid tussen eenvoudige ideeën ( waarneming ) en complexe ideeën ( associaties tussen eenvoudige ideeën) = fundamentele eenheid van de geest.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

George Berkeley

A
  • EMPIRISME
  • ’ zijn is waargenomen worden’ => immaterialisme
  • geest brengt materie voort; onze geest neemt materie waar en we vormen zo individuele werkelijkheid ( idealisme => solipsisme )
  • ESSAY TOWARDS A NEW THEORY OF VISION: licht en kleur zijn resultaat van waarneming en niet van materiële objecten. => Visuele waarneming is gebaseerd op ervaring, aangeleerd door associatie => probleem van Molyneux
  • TREATISE CONCERNING THE PRINCIPLES OF HUMAN KNOWLEDGE: externe wereld bestaat enkel uit ideeën, subjectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

David Hume

A
  • EMPIRISME
  • A TREATISE OF HUMAN NATURE: psychologische basis van menselijke natuur, nog kleinere rol voor ratio
  • AN ENQUIRY CONCERNING HUMAN UNDERSTANDING: aangepaste versie treatise, onderscheid tussen impressies ( waarneming, sensatie ) en ideeën ( herinneringen, verbeelding ) => belang van associaties om van simpele tot complexe ideeën te komen.
  • we kunnen de realiteit buiten ons niet met zekerheid kennen, solipsisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Charles Bell

A
  • onderscheid tussen motorische en sensorische zenuwbanen
  • sensorische zenuwbanen ( afferente banen ) leiden prikkels naar CZS => verwerking prikkel => motorische zenuwbanen ( efferente banen ) afvoer terug naar spieren
  • impliceert bestaan van ( oncontroleerbare) reflexen => discussie over bewuste controle en vrije wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Charles Müller

A
  • zenuwen als bemiddelaar tussen object en bewustzijn
  • specifieke zenuwkwaliteiten, eigen soort zenuwenergie, verschillende sensoriële kwaliteiten => inspireert kleurentheorie von Helmholtz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hermann von Helmholtz

A
  • kleurentheorie
  • eerste empirische metingen van transmissiesnelheid signalen in zenuwbanen
  • een van de voorvaderen van experimentele psychologie
  • onbewuste interferentie: waarneming impliceert onbewuste redenering
  • HANDBUCH DER PSYCHOLOGISCHEN OPTIK
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Philippe Pinel

A
  • pionier van de psychiatrie: beschouwde gekken niet als bezeten door de duivel, maar als geesteszieken => moesten geholpen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Franz Joseph Gall

A
  • frenologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ernst Weber

A
  • maakt in 1834 doctoraat over meting gewaarwording in verschillende zintuigelijke modaliteiten => voorloper psychofysica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Francis Cornelius Donders

A
  • Nederlandse oftalmoloog
  • ON THE SPEED OF MENTAL PROCESSES
  • belangrijke basis voor hedendaagse cognitieve psychologie
  • informatieverwerking bestaat uit verschillende discrete seriële stappen die zicht- en meetbaar gemaakt kunnen worden door experimentele condities met elkaar te vergelijken.
  • substractiemethode = identificeren van mentale basisprocessen door vergelijking van condities die maar op één component van elkaar verschillen
  • basis voor mentale chronometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Johann Friederich Herbart

A
  • opvolger van Kant in Königsberg, maar toch moderne ideeën
  • introduceert met zijn boeken voor eerst psychologie als afzonderlijk vakgebied
  • psychologie moet empirisch + kwantitatief zijn, niet experimenteel en fysiologisch
  • geest is 1 groot dynamisch systeem: ideeën dynamisch, bezitten energie, vechten voor toegang tot bewustzijn, nooit vergeten ( wel naar onderbewustzijn )
  • aandacht leidt tot scherpere waarnemingen en herinneringen
17
Q

Ernst mach

A
  • natuur-en wiskundige
  • THE ANALYSIS OF SENSATIONS: grote mijlpaal in waarnemingspsychologie
  • deelde mening Kant en zette zich er tegelijk tegen af
    -> enerzijds: tijd en ruimte essentieel voor waarneming ( nativisme )
    -> anderzijds: waarneming als enige epistemologische basis voor de wetenschap
    => grote invloed op fenomenologie en logisch positivisme ( Wiener Kreis )
18
Q

Franz Brentano

A
  • intentionaliteit als hoofdkenmerk van mentale fenomenen; elk mentaal fenomeen heeft inhoud en is gericht op een object.
  • uitgangspunt fenomenologie en basis van de Gestaltpsychologie
  • aktpsychologie: mentale fenomenen zijn geen inhouden, maar acties / functies
  • belangrijke voorloper van functionalisme
  • psychische fenomenen zijn subjectief; externe perceptie zegt niets over bestaan van de wereld
19
Q

Edmund Husserl

A
  • leerling Franz Brentano
  • werkt fenomenologie verder uit, gekant tegen zowel empirie als ratio
    => kennis vloeit voort noch uit ervaring noch uit de rede
20
Q

Willhelm Wundt

A
  • een van de belangrijkste namen binnen ontwikkeling psychologie als wetenschap
  • assistent van Herman von Helmholtz
  • met zijn eerste labo: grondlegger experimentele psychologie
  • GRUNDZÜGE DER PHYSIOLOGISCHEN PSYCHOLOGIE/ doorslag psychologie als autonome wetenschap
  • Essentie: interne, mentale processen onderzoeken door introspectie
  • Völkerpsychologie, cross-culturele psychologie: veel aandacht naar complexere sociaal-psychologische onderwerpen
  • maakte wel onderscheid tussen experimentele psychologie en deze etnopsychologie

THEORERISCHE BIJDRAGE VAN WUNDT
- voor bewuste waarneming zijn fysische prikkels noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde ( ook psychische factoren die bepalen of men iets opneemt of niet) => apperceptie ( aandachtsfunctie ) speelt centraal belang
- bewustzijn als activiteit, proces, stromend water waarbij soms iets naar achtergrond verdwijnt en weer naar voor als aandacht erop gericht wordt. => stream of conciousness
- belangrijk onderscheid tussen psychische en fysische causaliteit

21
Q

William James

A
  • grondlegger van de psychologie in de VS
  • na studie geneeskunde in Harvard: fysiologie bij von Helmholtz en psychologie bij Wundt
  • werd zelf wisselend docent psychologie en filosofie Harvard
  • goede schrijver, kritische denker
  • descriptieve psychologie, minder experimenteel ( arm chair psychology )
  • PRINCIPLES OF PSYCHOLOGY: psychologie = science of mental life
    => topics: bewustzijn, stream of thought, primaire en secundair geheugen,…
  • gerelateerd aan associationisme, maar minder anatomisme
22
Q

Edward Bradford Titchener

A
  • droeg ook bij tot de uitbouw van psychologie als wetenschap
  • OUTLINE OF PSYCHOLOGY, PRIMER OF PSYCHOLOGY
  • handboeken over correcte onderzoeksmethodologie in psychologie => doel: natuurwetenschappelijke studie van de geest met experimentele methoden en systematische introspectie
  • zijn werken in structuralisme
  • veel minder ruimdenkend dan Wundt: Britse empirische traditie van elementaire gewaarwording
    <=> Wundt: complexe bewustzijnsinhouden komen niet tot stand enkel door associatie van elementaire gewaarwordingen, geheel van psychische ervaringen is meer dan som van elementaire gewaarwordingen.
23
Q

John Dewey

A
  • CHICAGO FUNCTIONALIST
  • kritiek op ‘reflex arc concept in psychology’ => tegen S-R-representatie van reflexbogen
  • stimulus, sensatie en respons bestaan wel, maar zijn niet noodzakelijk afzonderlijke gebeurtenissen
  • gedrag niet op te splitsen in reflexbogen, en reflexbogen niet in S-R verbanden => gedrag is adaptief, doelgericht geheel
24
Q

James Angell

A
  • CHICAGO FUNCTIONALIST
  • studeerde samen met John Dewey en William James aan Harvard
  • centrale figuur in functionalisme
    -> PSYCHOLOGY: AN INTRODUCTORY STUDY OF STRUCTURE AND FUNCTION OF THE HUMAN CONCIOUSNESS
    -> Voorzitter APA
  • beroemde student van James Angell: John b. Watson
25
Q

Edward Thorndike

A
  • COLUMBIA FUNCTIONALIST
  • belangrijk figuur; zijn empirische bevindingen waren heel sterk en bestaan vandaag nog altijd
  • pionier gebruik van dieren in experimentele psychologie
  • ANIMAL INTELLIGENCE: AN EXPERIMENTAL STUDY OF THE ASSOCIATIVE PROCESSES OF ANIMALS
    -> leerprocessen bij dieren
    -> trial-and-error, random response => geleidelijk aan elimineren van foutieve response, succesvolle responsen worden uiteindelijk versterkt
  • law of effect: responsen gevolgd door beloning worden versterkt; responsen gevolgd door straf geëlimineerd => vormt basis van operante conditionering
26
Q

Alexius Meinong

A
  • GRAZ SCHOOL
  • studeerde geschiedenis en filosofie in Wenen
  • professor filosofie in Graz, oprichter Psychologisch instituut
  • ÜBER GEGENSDTANDSTHEORIE: onderscheid tussen verschillende soorten dingen, fysisch vs intentioneel
  • Meinongs jungle
27
Q

Christian von Ehrenfels

A
  • GRAZ SCHOOL
    -studeerde bij Brentano, bij Meinong
  • introduceerde term ‘ gestalt’ in psychologie / filosofie, nadruk op emergente eigenschappen die boven elementaire gewaarwordingen uitstijgen
28
Q

Vittorio Benussi

A
  • GRAZ SCHOOL
  • belangrijke onderzoeker van gegenstandtheorie ( van Meinong
  • introduceert gestaltpsychologie in italië
  • pleegt zelfmoord :(
29
Q

Max Wertheimer

A
  • BERLIJN SCHOOL
  • ontdekking 1912: speciale vorm van schijnbare beweging ( apperent motion ) => grote invloed op gestaltpsychologie, gezien als start van de berlijnse school
    => phi motion => waarneming die niet gebaseerd is op elementaire waarnemingen
  • belangrijk boek PRODUCTIVE THINKING
30
Q

kurt Koffka

A
  • BERLIJN SCHOOL
  • doctoraat over ritmeperceptie en - productie
  • belangrijk voor uitdiepen van theoretische implicaties ontdekking Wertheimer
  • uitbouw van Gestaltrevolutie door zelfde denken toe te passen op andere fenomenen + uitbouwen tegenstellingen met Graz school
  • PRINCIPLES OF GESTALT PSYCHOLOGY
31
Q

Wolgang Köhler

A
  • BERLIJN SCHOOL
  • vnl exacte wetenschappen
    -bestudeerde ‘ mentality of the apes’: complexe problemen die intelligentie vereisten => aha erlebnis
  • aanwezigheid van echte fysische gestalten in brein, voorloper dynamische systeemtheorie
  • onderzocht ‘maluma-takete effect’ als eerste
32
Q

Ivan Pavlov

A
  • nobelprijs geneeskunde voor fysiologische mechanismen speekselafscheiding honden
  • sprak over psychic reflex: aangeleerde / geconditioneerde stimulus-respons associatie
  • klassieke conditionering
33
Q

John B. Watson

A
  • grondlegger behaviorisme als leerschool van de psychologie
    -> initieel veel weerstand vanuit academische kant
    -> uiteindelijk toch groot succes door Amerikaanse ideologie
  • behavioristisch manifest “ psychology as an behaviorist views it’ => frontale aanval op structuralisme van Titchener en functionalisme van James
  • Lil albert experiment
  • onderscheid tussen drie soorten reflexen
    1) emoties: interne activiteiten obv ongestreepte spieren
    2) instincten: obv gestreepte spieren, erfelijk
    3) gewoontes: aangeleerde responsen in de vorm van aaneengeschakelde reflexpatronen
  • iedereen is gelijk geboren, het zijn stimuli en hun combinatie die later respons reflexmatig maken, en zo vanalles aanleren => alle gedrag kan aangeleerd worden.
34
Q

B.F. Skinner

A
  • verfijnt methoden en concepten van Thorndike: puzzle box => skinner box
  • law of effecy ( leerprincipe )
  • veralgemening naar operante conditionering
    -> gedrag versterkt door positieve verkrachting ( beloning )
    -> gedrag afgezwakt door negatieve bekrachtiging ( straf )
  • ontwikkelt sterke programma’s van gedragsmodificaties voor trainen van dieren en mensen
  • WALDEN TWO: roman over utopische maatschappij dankzij gedragsmodificaties
35
Q

Donald O hebb

A
  • THE ORGANIZATION OF BEHAVIOR (1959 )
    -> nadruk op organisatie ipv atomistische S-R-ketens
    -> cell assemblies als voorloper neurale netwerken
36
Q

Noam Chomsky

A
  • linguïst
  • vernietigende kritiek op verbal behavior van Skinner
    -> ‘’ colorless green ideas sleep furiously” => hoe kan men betekenisloosheid van deze grammaticale zin allen obv woordvolgorde en associatie achterhalen, zonder cognitie???? #weird
  • klanken en woorden disambigueren door klanken en woorden die later volgen ‘ the man comes’, ‘’ the old men come’’
  • verschil tussen zinnen met dezelfde oppervlaktestructuur maar verschillende dieptestructuur ‘’ they are flying planes”
    => theorie van behaviorisme kan hier geen eenduidig antwoord opgeven, er is meer kennis over cognitie nodig; impliceert aangeboren grammaticale ideeën, cognitieve inhouden ne processen
37
Q

Frederic C. Barlett

A
  • geen gestaltpsycholoog, maar zijn experiment was voorbeeld om aan te tonen dat in geheugen voor vormen en patronen vertekeningen en vervormingen kunnen optreden richting beter gestalt.
    -> hiervoor introduceerde hij methode van seriële reproductie
  • cognitieve psychologie