hoofdstuk 4 begrippen Flashcards

1
Q

Focal Attention

A

Sterke focus op stimuli en de rest verdwijnt naar achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sustained attention (Volgehouden aandacht)

A

Vermogen om ononderbroken met een inspannende
taak bezig te zijn, zonder af te dwalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Scrutinity

A

Serieel zoeken naar moeilijk te vinden doelstimulus, bekijken van minidetails in
complexe visuele stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dichotisch luisteren

A

Koptelefoon met twee afzonderlijke kanalen (Verschillende signalen in elk oor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Split-span techniek (gecombineerd met dichotisch luisteren)

A

links “3_64”, Rechts “_5_2_9”

  • Na afloop beide tripletten reproduceren: men groepeert deze niet
    serieel (356249) maar wel per oor (364 en 529).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cocktailparty fenomeen

A

Plotse verandering (toon, stem, pauze) of naam horen wordt wel waargenomen bij gesuppresseerde deel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Filter Model of Attention

A

stelt dat aandacht fungeert als een selectieve filter, waardoor slechts een beperkte hoeveelheid sensorische informatie op een hoog niveau kan worden verwerkt, terwijl andere binnenkomende informatie wordt gefilterd of verzwakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attenuation model

A

Filter is GEEN alles-of-niets-doorlaatsysteem,maar versterker of verzwakker van een beide kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Late-selectie model

A

stelt voor dat alle binnenkomende informatie volledig wordt verwerkt voor betekenis voordat deze wordt geselecteerd voor aandacht, en alleen de geselecteerde informatie wordt bewust waargenomen en verwerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

preattenteive verwerkingsstadia

A

Snelle, automatische en parallelle verwerking van fysische en sensoriële eigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

a

attentieve verwerkingsstadia

A

Trage, gecontroleerde en seriële verwerking van relaties tussen eigenschappen en voor betekenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feature Integration Theory

A

stelt dat bij het waarnemen van objecten, de hersenen eerst de kenmerken (zoals kleur, vorm en beweging) afzonderlijk verwerken voordat ze deze samenvoegen tot een volledig object, wat verklaart hoe aandacht ons helpt om onze aandacht op specifieke kenmerken te richten en objecten te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Free floating features

A

Losse codering van afzonderlijke kenmerken en nog niet met elkaar gecombineerd op de juiste plaats in het visueel veld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spatiale aandacht

A

Het oriënteren van aandacht naar stimuli (prikkels) in het visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

overte aandachtsverschuiving

A

Met oogbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

coverte aandachtsverschuiving

A

Zonder oogbewegingen

17
Q

exogene aandachtsverschuiving

A

Aangetrokken door stimulus buitenaf

18
Q

endogene aandachtsverschuiving

A

Vrijwillig gestuurd door persoon zelf

19
Q

cueing paradigma

A

paradigma waarmee we coverte aandachtsverschuivingen kunnen meten

20
Q

oculomotor capture

A

een fenomeen waarbij de oogbewegingen (oogblik) van een persoon onvrijwillig worden aangetrokken of “gevangen” door een plotselinge of opvallende stimulus in hun gezichtsveld

21
Q

attentional capture

A

verwijst naar het fenomeen waarbij de aandacht van een persoon onvrijwillig wordt getrokken of “gevangen” door een opvallende of onverwachte stimulus in hun omgeving

22
Q

TEA-Ch, de “Test of Everyday Attention for Children”

A

is een neuropsychologische test die is ontworpen om de aandachtsvaardigheden van kinderen te beoordelen in alledaagse situaties

  1. Selectieve aandacht
  2. Volgehouden aandacht (Symbol cancellation test)
  3. Aandachtscontrole/switching
  4. Respons inhibitie (Bepaalde responsen vermijden door geen aandacht te besteden aan bepaalde stimulus en dus te negeren)
23
Q

Motion-induced Blindness (MIB)

A

is een visueel fenomeen waarbij waargenomen objecten in beweging kunnen verdwijnen of onzichtbaar lijken, zelfs als ze zich in het gezichtsveld bevinden
- vaak met een draaiend object

24
Q

Troxler fading

A

Het verdwijnen van details op de achtergrond en het invullen van
zelfde homogene achtergrond wanneer met goed fixeert op een punt.

25
Q

“Filling-in” of “Surface completion”

A

het normale invulproces dat verhindert dat we onze blinde vlek
ervaren

26
Q

Winner-takes-it-all principe

A

Hetgeen dat onze aandacht trekt, krijgt alle aandacht

27
Q

Change Blindness (CB)

A

is een visueel fenomeen waarbij mensen moeite hebben met het opmerken van significante veranderingen in hun omgeving, zelfs als die veranderingen redelijk opvallend zijn, doordat de aandacht zich niet richt op die veranderingen

  • Verschil in gewone scenes waarbij varianten substantieel van elkaar verschillen moeilijk opgemerkt als beelden na elkaar vertoond worden met steeds een korte onderbreking ertussen.