Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Uit welke drie onderdelen bestaat de clitoris en welk onderdeel bestaat uit twee corpora cavernosa waardoor erectiel weefsel vergroot?

A
  1. Topje
  2. Schacht = twee corpora cavernosa
  3. Crura
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk onderdeel van de clitoris bestaat uit twee langere sponsachtige lichamen die diep in het lichaam liggen en lopen van het topje tot beide kanten van de vagina?

A

De crura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen de labia majora en de labia minora?

A

Majora = buitenste en minora is binnenste met slijmvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ‘‘restjes’’ zitten in de introitus (vaginale ingang)?

A

Restjes van het hymen (grens tussen binnenste en buitenste van de anatomie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de klieren van Bartholin en waar bevinden ze zich?

A

De klieren van Bartholin zijn twee kleine klieren aan iedere kant van de vaginale ingang. Ze produceren een vocht dat de vulva smeert tijdens seksuele opwinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het hymen en wat is een veelvoorkomende misvatting hierover?

A

Het hymen is een dun, open membraan dat een deel van de vaginale opening kan bedekken. Een misvatting is dat het hymen een teken van maagdelijkheid is, wat niet waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de vestibulaire bollen en waar bevinden ze zich?

A

De vestibulaire bollen, ook wel clitorale bollen genoemd, zijn erectielweefsel onder de binnenste lippen van de vagina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Skene klier en welke controversiële structuur wordt hiermee geassocieerd?

A

De Skene klier, ook wel de vrouwelijke prostaat genoemd, is een klier in de voorwand van de vagina met buisjes die uitmonden in de urinebuis. Deze klier wordt in verband gebracht met de G-spot, hoewel er discussie is over het bestaan ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie lagen van de baarmoeder en wat is hun functie?

A

Endometrium: de binnenste laag slijmvlies waarin een embryo zich kan nestelen. Deze laag wordt afgescheiden tijdens de menstruatie.
Myometrium: de gespierde middenlaag die krachtige samentrekkingen veroorzaakt tijdens de bevalling en orgasmes.
Perimetrium: de gladde buitenste laag van de baarmoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welk gedeelte van de eileiders (fallopian tubes) vindt de bevruchting plaats?

A

Het gedeelte dat het dichts bij de eierstok bevindt: infundibulum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee organen produceren oestrogeen en progesteron?

A

Twee ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is infibulation?

A

Het verwijderen van de clitoris, binnenste schaamlippen en een deel van de buitenste schaamlippen (smalle opening voor uitscheiding vloeistoffen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van FGC (Female genital cutting)?

A
  • Hemorrhaging
  • Urineweginfecties
  • Kans op overdraagbare virussen en bacterien zoals HIV, herpes en tetanus
  • Pijnlijke seks
  • Ernstige complicaties tijdens de bevalling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke onderdelen bestaat de penis (5)?

A

Glans, meatus, schacht, corona en voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De penis bestaat uit drie kolommen, welke kolommen en hoe zijn deze omgeven?

A

Twee dorsale kolommen: corpora cavernosa en ventrale kolom: corpus spongiosum
–> Omwikkeld met bindweefsel en huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen erectiestoornissen ontstaan?

A

Indien de cavernosa niet wordt gevuld of het bloed niet wordt opgeslagen - zowel neurogeen als vasulair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk medicijn werkt als een vasodilator (vaatverwijderaar) en kan een erectie veroorzaken als het via de MUSE-methode wordt toegediend? Kun je de MUSE methode ook benoemen?

A

Alprostadil; MUSE-methode een medicijn dat in de urinebuis wordt ingebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel graden moeten de testikels zijn?

A

Drie graden lager dan de lichaamstemperatuur - voor spermakwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het scrotum bevat twee soorten spieren, benoem deze.

A
  1. Dartos spier: bij kou zorgt het ervoor dat de ballen naar binnen trekken
  2. Cremaster spier: kunnen de testikels laten zakken en stijgen voor temp. behoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe heet het verbindingsstuk tussen de testikel en bijbal, waarin sperma wordt geproduceerd?

A

Rete testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De epididymis of de bijbal is een opslag- en rijpingsruimte voor sperma en heeft verschillende functies; namelijk (3)

A
  1. absorberen van testiculaire vloeistof
  2. voedingsstoffen doorgeven aan sperma
  3. cellen voor de peristaltiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoelang duurt de spermatogenese ?

A

Vanaf de primaire spermatocyt; 74 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoelang kan sperma in het vrouwelijk voortplantingskanaal leven?

A

ong. 48 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de functie van sustentaculaire (Sertolli) cellen?

A

Ondersteunen en voeden van andere cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar wordt sperma opslagen en hoelang?

A

In de epididymis (bijbal) en maximaal zes weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welk onderdeel van sperma bevat DNA en een helmvormig acrosoom?

A

De kop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe kan het DNA van sperma in de eicel komen?

A

Doordat de kop van sperma een acrosoom bevat met hydrolytische enzymen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Kun je de route van sperma benoemen?

A
  1. Ejaculatie - contracties in de testes
  2. Epididymis
  3. Zaadleider (seminiferous tubules)
  4. Ductus deferens
  5. Langs de blaas
  6. Over uretha
  7. Zaadblaas
  8. Prostaat
  9. Sluitspier via uretha naar buiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Uit welke drie componenten bestaat seminal fluid (sperma vocht) ?

A
  1. Fructose (energie)
  2. Fibrinogeen (bolusvorming)
  3. Prostaglandines (verminderen viscositeit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de bulbourethrale of Cowper’s klier?

A

Klein kliertje uit de plasbuis, wat alkalisch slijm vóór de ejaculatie produceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is nuttig aan het alkalische slijm wat de Bulbourethrale of Cowper´s klier produceert?

A

Het slijm neutraliseert de sporen van de zure urine (zaad kan niet goed tegen zuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de bijdrage van de prostaatklier aan sperma?

A

Levert enzymen, zure fosfatase, citroenzuur, zink en proteolytische enzymen (vloeibaarheid) + onderdrukken mogelijke immuunrespons vrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Kunnen mannen erectieproblemen krijgen na een diagnose diabetes?

A

Ja (75%), door kleine aangedane bloedvaatjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Is er een zwakkere relatie tussen distress, depressie, traditionele rol voorkeuren OP seksueel functioneren dan behandeling?

A

Nee, er is een sterkere relatie tussen distress et al. op seksueel functioneren in vergelijking met behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke invloed kunnen traditionele rolpatronen hebben op seksuele activiteit?

A

Vastliggende rolpatronen zoals ‘‘de man moet initiatief nemen’’ kunnen seksuele activiteit doen afnemen omdat men niet in staat is om deze rol te vervullen.

36
Q

Vaak wordt gedacht dat veranderingen in seksuele activiteit alleen door ziekte of behandeling komen (primaire seksuele veranderingen). Maar er zijn ook alternatieve verklaringen gegeven worden, zoals:

A
  1. Bestaande gedragsvoorkeuren
  2. Rol van de omgeving (partner / sociale verwachtingen)
  3. Coping-mechanismen na ziekte (= secundaire seksuele verandering)
37
Q

Waar verwijst QoSL naar en op welke manier is de nadruk in onderzoeken hierop veranderd?

A

Quality of Sex Life.
Voorheen: seksueel functioneren
Later: seksuele tevredenheid en algehele kwaliteit

38
Q

Hoe ontstaat er een grote discrepantie van tevredenheid en lagere kwaliteit van seksleven?

A

Wanneer de werkelijke situatie sterk verschilt van de gewenste situatie ; kan worden verminderd door communicatie, behandeling etc.

39
Q

Welke factoren beinvloeden de gewenste situatie?

A

Eigen wensen en verlangens
Gedragingen t.o.v. relaties
Cultuur

40
Q

Bij mannen met diabetes is de kans op erectieproblemen groot (35-75%), en ze krijgen vaak 10 tot 15 jaar eerder te maken met ED dan mannen zonder diabetes. Bij mannen ouder dan 70 jaar met diabetes is er zelfs een 95% kans op problemen met erecties. Toch is er een verschil in succesvolle seksuele ervaringen , verklaar dit?

A

Afhankelijk de context, want gedachten kunnen lichamelijke functies veranderen –> psychologische en sociale factoren (cooperatieve partner, tijd nemen)

41
Q

Welke ziekten kan HPV (virus) met meer dan 170 soorten o.a. veroorzaken?

A

wratten en kanker

42
Q

Is deze zin correct? ‘‘Veel vrouwen lopen in hun leven ooit HrHPV-infectie op, vaak leidt dit tot kanker’’.

A

Nee, zelden leidt de infectie tot kanker. Maar factoren zoals hoeveelheid bedpartners en een zwak immuunsysteem verhogen het risico.

43
Q

Wat is de enige preventiemethode van HPV?

A

HPV vaccinatie

44
Q

Op welke plekken is het HPV virus te vinden en hoelang heeft je lichaam de tijd nodig om het virus te verslaan?

A

Het bekkengebied, vingers, de mond, de penis, het rectum en de vagina. De tijd die het lichaam nodig heeft is meestal binnen 2 jaar.

45
Q

Hoe kan het dat er soms na 10 a 15 jaar baarmoederhals kanker kan ontstaan na het HPV virus?

A

HPV kan cellen in de baarmoederhals veranderen: verandering in grootte en onrustigheid. Een uitstrijkje/PAP test kan indicatie geven.

46
Q

Waar of niet waar: ‘‘In een vroeg en een later stadia van baarmoederhalskanker zijn er symptomen’’.

A

Niet waar, enkel in een later stadia:
vaginale bloedingen, ongewone afscheiding, bekkenpijn en pijn tijdens de seks.

47
Q

Kun je drie behandelingen benoemen van baarmoederhalskanker onafhankelijk het stadia?

A
  1. Cryotherapie (vroeg): extreem koude temp.
  2. Cone biopsy (vroeg): chirurgisch deel verwijderen
  3. Hysterectomy (kanker): verwijdering baarmoeder
48
Q

Wat is het symptoom van endometriale kanker?

A

Bloedingen buiten de menstruatie of menopauze.

49
Q

Wat zijn de symptomen van eierstokkanker?

A

Opgeblazen gevoel, krampen, overgeven en diarree.

50
Q

Waar dient de behandeling van oophorectomy voor?

A

Verwijdering van een of beide eierstokken.

51
Q

Wat is een groot risicofactor voor het ontstaan van borstkanker bij de man (130 man per jaar)?

A

Gebruik van steroide.

52
Q

Hoeveel vrouwen ontwikkelen ooit in haar leven borstkanker?

A

1 op de 7 vrouwen

53
Q

Wat is de overlevingskans voor vrouwen met borstkanker?

A

ong. 87% overleven ten minste 5 jaar na diagnose ; 77% ten minste 10 jaar.

54
Q

Kun je enkele risicofactoren voor het krijgen van borstkanker benoemen?

A

Alcoholgebruik
Obesitas
Gen (BRCA)
Menarche <12 jr.
Eerste kind >30 jr.
Nooit zwanger geweest
Menopauze op latere leeftijd
Postmenopauzale hormoonbehandeling

55
Q

Kun je de vier diagnostische methoden voor borstkanker noemen?

A
  1. Fysiek borstonderzoek
  2. Mammogram
  3. Borst echografie
  4. Biopsy: weefsel onderzoek
56
Q

Kun je de drie adjuvante behandeling benoemen m.b.t. borstkanker?

A

Radiotherapie, chemotherapie, hormoontherapie.

57
Q

Wat is de voorwaarde voor de behandeling van hormoontherapie bij bortstkanker?

A

Enkel voor vrouwen met een hormoongevoelige receptor in de kanker.

58
Q

Bij welke groep mannen komt peniskanker vaker voor?

A

Onbesneden mannen.

59
Q

Welke type kanker komt het vaakste voor; penis, prostaat of testeskanker?

A

Prostaatkanker - sidenote: testkanker komt het meeste voor bij mannen tussen de leeftijd van 29 en 35 jaar.

60
Q

Wanneer is bij eigen testesonderzoek, het meest geschikte moment?

A

Na bad/douche, de huid van het scrotum is dan het meest ontspannen.

61
Q

Wat is waar over geslachtsgemeenschap met een ziekte partner?

A

De perceptie is dat het ongepast zou zijn, schade zou toebrengen of het zien van hun partner in een ‘‘kind’‘rol.

62
Q

Wat is COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) en wat is een risicofactor?

A

Een progressieve ziekte die het
lastig maakt om te ademen. Tot 75% van de mensen met COPD roken of hebben
gerookt.

63
Q

Wat beschrijft het Quantum Model of Sex?

A

Seksuele opwinding en orgasme is een reflexieve reactie die afhankelijk is van het bereiken van bepaalde drempelwaarden.

64
Q

Wat zijn de drie factoren die de drempelwaarden beinvloeden?

A

De combinatie van lichamelijke prikkels (1), positieve seksuele stimuli (2), en mentale instelling (3) bepaalt of iemand de drempels bereikt voor opwinding en orgasme, en dus een bevredigende seksuele ervaring beleeft.

65
Q

Welke informatie kun je geven aan een vrouw met MS m.b.t. seksuele prikkels?

A

MS patienten hebben minder gevoel/gevoelloosheid waardoor de drempel voor opwinding en orgasme hoger ligt. Het is logisch dat er meer tijd en inspanning nodig voor is.

66
Q

Wat is de prevalentie van erectiedysfunctie?

A

12-24%

67
Q

Wat is de ziekte van (Morbus) Peyronie?

A

Plak/ ontsteking op het corpus
cavernosum. Zorgt voor pijn op de penis en verkromming.

68
Q

Wat is retrograde ejaculatie?

A

Interne urethrale sluitspier trekt niet samen, sperma kan in de blaas komen. Kan de vruchtbaarheid verminderen.

69
Q

Wat is een mogelijke bijwerking van alpha blokkers?

A

Retrograde ejaculatie - blaashals raakt ontspannen.

70
Q

Waardoor kan bij het gebruik van injectietherapie de erectiestoornis erger worden?

A

Er kan priapisme optreden - te lang optreden van de erectie waardoor de penis te weinig zuurstof krijgt.

71
Q

Wat zijn PDE-5 remmers?

A

Voorbeelden van PDE-5 remmers zijn:
Viagra® (sildenafil)
Cialis® (tadalafil)
Levitra® (vardenafil)

Erectiemedicatie is een bewezen effectief en veilig middel in de behandeling van erectiestoornissen.
!!! Tadalfil kan tot wel 24 uur werken.

72
Q

Verschillende effecten bij bepaalde ziekten/aandoeningen worden gepresenteerd in zes categorieen (A t/m F).

A

A = Destruction = verlies vruchtbaarheid (borst, ovaries)
B = Disfigurement = zichtbare verandering (huid, haar)
C = Disability and pain = verlies mobiliteit en pijn (musculoskelet)
D = Dysfunction = verlies functies (cardiovasculair neurologisch)
E = Dysregulation = verstoring hormonaal of neurotransmissie (neurologisch, psychiatrisch)
F = Disease load and drugs = incontigentie drugs en blaas

73
Q

Wanneer koppels worden geconfronteerd met fysieke of emotionele uitdagingen zoals ziekte kan de dynamiek besproken worden:

A

X -as: Closeness (nabijheid) en Distance
Y- as: Dependent en Dominant

74
Q

Wat houdt amalgamation in als we het hebben over koppels dynamieke interactie?

A

Closeness en dependent = proces waarbij koppels in de relatie steeds meer in elkaar opgaan of samensmelten (emotioneel en praktisch)

75
Q

Wat houdt abandon in als we het hebben over koppels dynamieke interactie?

A

In de context van de dynamiek van koppels verwijst “abandon” naar het proces waarbij een van de partners zich emotioneel of fysiek terugtrekt uit de relatie, vaak als gevolg van verwaarlozing, verlies van interesse, of een gebrek aan betrokkenheid.

76
Q

Wat houdt het Interactive Biopsychosocial Model of Sexuality (Lindau, 2003) in?

A

Richt zich op zowel het psychologische als biologische model van seksualiteit en hoe deze wordt beinvloedt door sociale aspecten zoals
- partner (kansen, houding, interesse)
- individu (kansen, capaciteit, interesse)

77
Q

Waar staat HPV voor en hoeveel varianten zijn er? In welke categorieen kunnen je deze opdelen?

A

HPV staat voor Humaan Papillomavirus en er bestaan meer dan 170 varianten van dit virus. Deze varianten kunnen worden opgedeeld in de volgende categorieën:

Virussen die huidwratten veroorzaken (bijvoorbeeld HPV1)
LrHPV (Low-risk HPV): Virussen die genitale wratten veroorzaken (bijvoorbeeld HPV6 en HPV11)
HrHPV (High-risk HPV): Virussen die kanker kunnen veroorzaken (bijvoorbeeld HPV16 en HPV18)
HrHPV kan leiden tot kanker van de cervix (baarmoederhals), anus, penis, vagina, vulva en de achterkant van de keel. De meeste HPV-infecties leiden echter niet tot kanker.

78
Q

Wat zijn de risicofactoren en de preventiemethode?

A

Risicofactoren: hoeveelheid sekspartners en mate van zwakte van het immuunsysteem
preventie = HPV vaccinatie

79
Q

Waar of niet waar? Bijna alle mannen en vrouwen zijn eens in hun leven geinfecteerd met hrHPV.

A

Waar, vaak vlak nadat zij seksueel actief zijn geworden - vaak ruimt het lichaam het virus binnen 2 jaar op.

80
Q

Wat is een cone biopsy?

A

Chirurgisch verwijdering van een deel van de cervix

81
Q

Hoeveel vrouwen ontwikkelen eens in hun leven borstkanker? En wat is de overlevingskans?

A

1 op de 7 vrouwen - 87% overleeft 5 jaar, 77% overleeft minstens 10 jaar.

82
Q

Wat is de gemiddelde leeftijd voor het ontwikkelen van borstkanker?

A

61 jaar

83
Q

Zijn er ook positieve effecten gerapporteerd na een diagnose of behandeling van kanker?

A

Ja, sommige studies tonen positieve effecten, zoals dat stellen vaker fysiek contact met elkaar hadden en elkaar meer waardeerden.

84
Q

Welke lichamelijke en emotionele symptomen hebben vrouwen vaak ervaren na een diagnose of behandeling van kanker?

A

Vrouwen hebben vaak klachten zoals vaginale droogheid, pijn tijdens seks, gebrek aan interesse in seks, moeilijkheden om een orgasme te bereiken, of de onmogelijkheid om penetratieve seks te hebben.

85
Q

Wat is de relatie tussen COPD en erectieproblemen?

A

75% van de mannen met COPD heeft erectieproblemen

86
Q

Wat is de relatie tussen diabetes en erectieproblemen?

A

35-75% van de mannen met diabetes hebben erectieproblemen - met een leeftijd van 70+ heeft 95% erectieproblemene2

87
Q

Wat is het verschil tussen leydigcellen en sertolicellen=

A

Leydigcellen produceren testosteron, wat belangrijk is voor de mannelijke geslachtskenmerken en seksuele functie.
Sertolicellen ondersteunen de spermatogenese door zaadcellen te voeden en te ondersteunen tijdens hun ontwikkeling, en ze creëren een beschermende barrière voor de zaadcellen.