Hoofdstuk 17 Flashcards

1
Q

Wat is nodig voor de diagnose van een seksuele stoornis?

A

De klachten moeten minstens 6 maanden aanhouden en opmerkelijke distress veroorzaken, zonder dat andere psychiatrische problemen de oorzaak zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen levenslange en verworven (acquired) seksuele disfunctie?

A

Levenslang is aanwezig sinds de persoon seksueel actief werd, terwijl verworven dysfunctie optreedt na een periode van normaal functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ‘situationeel’ in de context van seksuele stoornissen?

A

‘Situationeel’ verwijst naar problemen die alleen in bepaalde situaties optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is seksuele verlangenstoornis?

A

Seksueel verlangenstoornis is een gebrek aan interesse of verminderde interesse in seksuele activiteit, wat kan leiden tot geen verlangen naar seks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Male Hypoactief Seksueel Verlangenstoornis (HSD)?

A

Het is een stoornis waarbij mannen weinig interesse of verlangen naar seksuele activiteit hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoevaak komt Male HSD vaker voor bij vrouwen dan bij mannen?

A

Vrouwelijke HSD komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat veroorzaakt erectiestoornissen?

A

Erectiestoornissen kunnen veroorzaakt worden door hart- en vaatziekten, diabetes, stress, vermoeidheid, prostaatoperaties of zenuwbeschadiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is premature ejaculatie?

A

Premature ejaculatie is wanneer een man zijn orgasme te snel heeft, meestal binnen 1 minuut van vaginale penetratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van genito-pelvine pijn/penetratiestoornis?

A

Oorzaken kunnen vaginale infecties, spierproblemen, trauma, stress of psychologische factoren zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is dyspareunie?

A

Dyspareunie is pijn tijdens de geslachtsgemeenschap, die zowel oppervlakkig als diep kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is vaginisme?

A

Vaginisme is de onvrijwillige samentrekking van de vagina, waardoor penetratie onmogelijk wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan psychologische stress invloed hebben op seksuele stoornissen?

A

Stress kan leiden tot angst, die de seksuele respons onderdrukt en tot disfunctie kan leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen medicijnen seksuele functies beïnvloeden?

A

Sommige medicijnen kunnen seksuele problemen veroorzaken, zoals vertraagd orgasme, erectiestoornissen of verminderd libido.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van alcohol op seksuele functie?

A

Alcohol kan zowel positieve als negatieve effecten hebben, afhankelijk van de hoeveelheid en het gebruik. Hoge doses onderdrukken seksuele opwinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gevolgen van langdurig alcoholmisbruik voor seksuele gezondheid?

A

Langdurig misbruik kan leiden tot erectiestoornissen, orgasmeproblemen en verlies van verlangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de psychologische oorzaken van seksuele stoornissen?

A

Angsten zoals faalangst, negatieve gedachten, prestatie druk en gebrek aan communicatie kunnen seksuele stoornissen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is spectating in de context van seksuele stoornissen?

A

Spectating is het mentale proces van je seksuele prestaties beoordelen alsof je een buitenstaander bent, wat de ervaring kan verstoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe beïnvloeden eerdere leerervaringen seksuele stoornissen?

A

Eerdere negatieve ervaringen, zoals strenge opvoeding of straffen voor seksueel gedrag, kunnen later seksuele problemen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke gedrags- of levensstijlfactoren kunnen seksuele stoornissen veroorzaken?

A

Roken, overgewicht en alcoholgebruik kunnen bijdragen aan seksuele disfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de onderliggende processen van seksuele excitatie en inhibitie?

A

Excitatie is het reageren op seksuele stimuli, terwijl inhibitie het blokkeren van opwinding is. Mensen die meer inhiberen hebben meer kans op seksuele stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het model van Barlow?

A

Barlow’s model stelt dat mensen met een positieve houding tegenover seksuele prestaties beter functioneren, terwijl mensen met negatieve gedachten en angst meer last hebben van seksuele disfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het belang van interpersoonlijke factoren in seksuele stoornissen?

A

Problemen in relaties, zoals gebrek aan communicatie of angst voor intimiteit, kunnen seksuele problemen verergeren.

23
Q

Wat zijn de drie belangrijkste gebreken van de APA-categorieën volgens de nieuwe blik op seksuele stoornissen?

A

De APA-categorieën behandelen mannen en vrouwen gelijk, negeren de relationele context, en negeren de variaties in vrouwelijke seksualiteit.

24
Q

Wat zijn socioculturele factoren die invloed hebben op seksuele problemen bij vrouwen?

A

Onwetendheid, angst door gebrek aan voorlichting, culturele normen, en werk- en familieverplichtingen kunnen bijdragen aan seksuele problemen.

25
Q

Hoe kunnen medische factoren seksuele stoornissen veroorzaken?

A

Neurologische, circulatoire en endocriene aandoeningen, evenals zwangerschappen of SOA’s, kunnen seksuele stoornissen veroorzaken.

26
Q

Wat is het PLISSIT-model?

A

Het PLISSIT-model helpt zorgverleners om seksuele problemen met patiënten te bespreken, met vier fasen: Permission, Limited Information, Specific Suggestions, en Intensive Therapy.

27
Q

Wat houdt de ‘Permission’ fase van het PLISSIT-model in?

A

Het gaat over het creëren van ruimte voor patiënten om over seks te praten, bijvoorbeeld door impliciete of expliciete toestemming te geven.

28
Q

Wat is de ‘Limited Information’ fase van het PLISSIT-model?

A

Het verstrekken van basisinformatie over een seksueel probleem en mogelijke oplossingen.

29
Q

Wat zijn ‘Specific Suggestions’ in het PLISSIT-model?

A

Het geven van concrete aanbevelingen voor de behandeling van seksuele problemen, zoals technieken of gedragsveranderingen.

30
Q

Wat is ‘Intensive Therapy’ in het PLISSIT-model?

A

Complexe gevallen die intensievere behandelingen vereisen, vaak doorverwezen naar een seksuoloog.

31
Q

Wat is de balansmethode van Gianotten?

A

Het idee dat seksuele functie wordt beïnvloed door een balans tussen stimulerende en inhiberende factoren in iemands leven.

32
Q

Wat houdt de balansmethode in bij seksuele stoornissen?

A

Het gaat erom te kijken welke factoren (fysiek, emotioneel, praktisch) beïnvloedbaar zijn om de seksuele functie te verbeteren.

33
Q

Wat is de rol van cognitieve gedragstherapie in de behandeling van seksuele stoornissen?

A

Cognitieve gedragstherapie helpt negatieve denkpatronen te veranderen die bijdragen aan seksuele problemen, zoals faalangst of prestatie druk.

34
Q

Wat zijn sensate focus oefeningen in de sekstherapie?

A

Oefeningen die zich richten op het ervaren van sensaties zonder prestatiedruk, om de focus van de prestatie af te halen.

35
Q

Wat is het doel van mindfulness therapie bij seksuele stoornissen?

A

Het helpen reguleren van negatieve emoties en het verbeteren van de seksuele ervaring door aandacht te richten op het huidige moment.

36
Q

Hoe kan koppeltherapie bijdragen aan de behandeling van seksuele stoornissen?

A

Het behandelt conflicten in de relatie die seksuele problemen veroorzaken en verbetert de communicatie en intimiteit tussen partners.

37
Q

Wat is de stop-start techniek bij de behandeling van premature ejaculatie?

A

De vrouw stopt met stimulatie zodra de man een erectie krijgt, totdat de erectie weg is, en start opnieuw om controle over de ejaculatie te herstellen.

38
Q

Wat zijn Kegel oefeningen en hoe helpen ze bij seksuele stoornissen?

A

Bekkenbodemspieroefeningen die helpen bij het versterken van de vagina, wat kan helpen bij opwinding en het bereiken van een orgasme.

39
Q

Hoe kan vaginismus succesvol worden behandeld?

A

Met progressieve vaginale verwijders.
Relaxatie, fysieke therapie en kegel oefeningen kunnen ook helpen.

40
Q

Wat houdt een intravernosal injectie in?

A

Een injectie direct in de penis bij erectiestoornissen. Dit
verwijdt het bloedvat om vascocongestie te bevorderen. Voornamelijk gebruikt als de man niet reageert op Viagra of opvolgers.

41
Q

Wat is bibliotherapie?

A

Gebruik van zelfhulpboeken om een stoornis te behandelen.

42
Q

Een vorm van gedragstherapie is systematische desensiitisatie, wat is het doel hiervan?

A

Angst afnemen.

43
Q

Volgens drie welke factoren bestaat seksueel functioneren als som van stimuleren en inhiberende factoren?

A

Fysieke, emotionele en praktische factoren.

44
Q

Wat houdt het hebben van veel stimulerende factoren volgens de balansmethode van Gianotten in?

A

De kans op goed functioneren is hoger bij het hebben van veel stimulerende factoren.

45
Q

Wat zijn immediate casuses als we kijken naar psychologische oorzaken?

A

Zijn factoren die tijdens seksuele activiteit kunnen optreden en een negatieve invloed kunnen hebben op het seksuele verlangen en functioneren. Ze hebben vaak te maken met gedachten en emoties die mensen in het moment ervaren.

46
Q

Spectatoring is een element dat een rol speelt bij immediate casuses, wat houdt dit in?

A

Hierbij bekijkt iemand zichzelf als het ware “van buitenaf” en beoordeelt hij of zij zichzelf alsof ze een toeschouwer zijn. Dit zorgt ervoor dat iemand mentaal afstand neemt van de ervaring en minder betrokken is bij het eigen gevoel en het contact met de partner.

47
Q

Cognitieve interferentie is een element dat een rol speelt bij immediate causes, wat houdt dit in?

A

Dit verwijst naar storende, negatieve gedachten die iemand afleiden van het plezier van de ervaring. Wanneer iemand zich bezighoudt met zorgen of kritische gedachten, zoals “Doe ik het wel goed?”, kan dit genoeg stress opwekken om seksuele opwinding te verstoren. Het afdwalen naar zulke gedachten kan verhinderen dat men zich op het moment zelf richt.

48
Q

Waar staat PLISSIT uit?

A

P = providing permission
LI = limited information
SS = specifieke suggestions
IT = intensive therapy

49
Q

Wat zijn de 5 principes voor goede seksuele gezondheid?

A
  1. Goede communicatie met je partner
  2. Wees geen spectator/toeschouwer
  3. Stel geen doelen op voor jezelf en wees niet prestatiegricht
  4. Wees kieskeurig in de situaties waarin je seks hebt
  5. '’Falen’’ kan een keer gebeuren
50
Q

Wat houdt dyspareunie in?

A

Pijn tijdens de geslachtsgemeenschap. Er is diepe of oppervlakkige dyspareunie.

51
Q

Welke drugs worden in verband gebracht met risicovol gedrag?

A

Marihuana en crystal meth

52
Q

Chronisch gebruik van welke drugs kan leiden tot ED?

A

Cocaine

53
Q

Bij welke drugs kan chronisch gebruik leiden tot oragsmestoornissen?

A

Cocaine, marihuana, opoiden (heroine, morfine, methadon)