Hoofdstuk 2 Flashcards
wie ging tegen aristoteles in en tegen welk idee ging hij in
bacon, Gaat in tegen het idee dat je geen experimenten mag gebruiken om kennis te verwerven over de natuurlijke wereld.
epistemologische vooroordelen
theoretische vooroordelen. Dingen die we denken te weten waardoor je soms verkeerde conclusies kan trekken.
hoe noemde bacon de epistemologische vooroordelen
idols
welke 4 idols heb je allemaal
- idols of the tribe
- idols of the cave
- idols of the marketplace
- idols of the theatre
idols of the tribe (idols)
vooroordelen die iedereen als mens heeft. Typisch menselijke denkfouten
confirmation bias
het zoeken naar bevestiging en het negeren van weerleggingen van wat je gelooft
idols of the cave (idols)
vooroordelen die we hebben omdat we tot een bepaalde culturele groep horen. (mijn persoonlijke grot)
idols of the marketplace (idols)
vooroordelen die we hebben omdat we erover kunnen praten. Woorden die we gebruiken en waar we voor denken dat ze ergens naar verwijzen maar het bestaat niet. bv een heks (tekortkomingen van taal)
idols of the theatre (idols)
vooroordelen die we hebben omdat autoriteiten of tradities zeggen dat ze kloppen. (doet bacon zelf ook)
inductie
van specifiek naar algemeen. (belangrijk voor aristoteles en bacon
wie zegt dat je door intuïtieve inductie ook zeker bent van je conclusie
aristoteles
waarom neemt aristoteles het inductie probleem niet serieus volgens bacon
omdat aristoteles te snel generaliseert.
michel de montaigne
specticus die over alles twijfelt en het beeld van een weegschaal als voorbeeld ziet.
montaigne zegt que-sais-je. Wat houd dat in
'’wat weet ik’’ Dit is niet waar of onwaar.
welke stroming volgt descartes
rationalisme
descartes verzon malin genie. Wat houd dat in
een boze demon die je laat geloven dat je een lichaam hebt en de wereld echt is. Maar alles is nep.
descartes bij ‘cogito ergo sum’
ik denk dus ik ben