Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

welke denkfouten leiden tot religie (3)

A
  • hyperactive agency detection
  • intuïtief dualisme
  • teleo- functionele verkaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

religieuze pro-socialiteit

A

religies maken relaties binnen de groep harmonieus maar vaak onverdraagzaamheid naar andere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

om welke reden moeten we op onze hoede zijn voor illusies (2)

A
  • donkere keerzijde van illusies
  • illusies vertakken zich in ons denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

donkere keerzijde van illusies

A

placebo kan gevaarlijk zijn als het gaat om echte aandoeningen die levensgevaarlijk zijn en dat mensen daardoor homeopatische middelen gaan gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

illusies vertakken zich in ons denken

A

je open zetten voor illusies leidt tot meer illusies. Je kan ze niet selectief binnenlaten. Dus hierdoor kun je ook illusies binnenlaten die gevaarlijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

door welke biases wordt oorlog gevoerd (2)

A
  • ingroup- outgroup bias
  • overconfidence bias
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom voeren democratieën minder oorlog

A

een publiek debat onderdrukt overconfidence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

risicovol gedrag gedreven door overconfidence bij financiële crisis

A

risicovol gedrag van banken door leningen te geven aan mensen die het niet konden terugbetalen of risicovol gedrag van investeerders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

redeneerfouten in de financiële context (2)

A
  • hyperactieve patroon detectie: denken dat er een patroon is die er niet is.
  • toevalsblindheid: we zijn blind voor de grote mate waarin toevalligheden een rol spelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

escalator effect of reason morality

A

wanneer we op een autonome kritische manier over moraliteit redeneren, we al snel tot bepaalde gedragingen en normen komen die ver af staan van onze intuïtieve moraliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

escalator effect of reason morality uit zich op twee manieren

A
  • morele cirkel uitbreiden
  • morele intuïties/aversies niet slaafs volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitbreiden van morele cirkel

A

er zit geen principieel verschil tussen mensen van de eigen groep en mensen uit een andere groep. Dus tegen onze ingroup- outgroup bias in, onze morele cirkel uitbreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

niet slaafs volgen van morele intuïties/aversies

A

door kritisch en rationeel na te denken kunnen we ons bevrijden van onze morele intuïties of aversies die soms problematisch kunnen zijn voor de samenleving. (homoseksualiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat heeft gezorgd voor de vooruitgang aan het eind van de middeleeuwen

A

kritisch rationeel autonoom nadenken over moraliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het belang van rationaliteit en kritisch denken

A

het overstijgt het proces van morele vooruitgang. We kunnen kritisch denken dus linken aan vooruitgang in het algemeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het westen zijn er twee momenten geweest waarin kritisch rationeel denken op is gekomen:

A
  • bij de oude grieken. Filosofie was geboren waardoor er meer innovaties kwamen. Hierdoor was er een vooruitgang in de welvaart.
  • de verlichting, meer autonomie. de moderne wetenschappen ontstaan en krijgen vorm.