hoofdstuk 10 boek: De zorg voor gevangenen met psychiatrische stoornissen Flashcards

1
Q

Wat is een forensische polikliniek?

A

Als je hier een behandeling krijgt, betekent het dat je in aanraking bent gekomen met politie en justitie. De rechter verplicht je om in behandeling te gaan voor je verslaving. Dit noemen we een behandelverplichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom forensische polikliniek nodig?

A
  • behoefte aan ambulante nazorg
  • en grote kloof van tbs en andere opties tot behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar wordt een polikliniek vaak bij gebruikt?

A

als voorwaarde bij lichtere delicten: besef
rechterlijke macht dat behandelingen vaak beter is bij recidive voorkomen dan straf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken van delicten en daders in de forensische poliklinieken

A

Vanaf 12, meestal psychische problemen. weinig eisen aan motivatie van clienten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is de polikliniek vrijwillig?

A
  1. onvrijwillig: bijzondere voorwaarde bij strafoplegging –> geen inzet? –> melden bij reclassering
  2. 65% vrijwillig maar vaak onder druk
    - soms ook mensen die bang zijn voor controle verlies (preventief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intake procedure van poliklinieken?

A

screenen of behandeling haalbaar/wenselijk is.
- Bij zeer ernstig gevaarrisico: verwijzing naar klinische behandelsetting.
- Bij klein risico: verwijzing
naar reguliere GGZ.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn contra indicaties voor behandeling wanneer we kijken naar de kenmerken van dader?

A

o IQ lager dan 55-60
o Ernstige verslavingsproblematiek; eerst detoxificatie nodig.
o Geen ganbare taal (NL, Engels, Duits).
o Geen enkele inzet voor behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het grootste doel van iemand laten behandelen in de kliniek?

A

voorkomen van recidive;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke risico’s zijn er wanneer de gedragswetenschapper bij intake en gesprek heeft?

A
  1. Persoon doet zich beter voor want denkt daarmee indruk te wekken tot lagere straf
  2. Eerdere straffen ‘vergeten’ hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Risico taxatie binnen polikliniek?

A

Er staan hoge eisen op gebruik van instrumenten, veel ervan niet gevalideerd in NL.

-> geldige periode is max 1 jaar

vaak is wetenschappelijke onderbouwing niet aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke groep daders zie je vooral?

A

agressieplegers, daders huiselijk geweld, zeden etc.
- Kan individueel en in groepsverband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kijken we vooral naar in de behandeling? Om deze te bepalen?

A

Delictanalyse centraal: hoe is gedrag ontstaan. Herkennen van risicosituaties, risicovolle gedachten,
gevoelens en gedrag – herkennen en vermijden: delictpreventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat was de behandeling eerst en hoe is deze nu veranderd in aanpak?

A
  • Eerst vooral gefocused op persoonlijke ervaringen behandelen
  • NU: wettenschappelijke onderbouwen op what works principes?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

What Works
principes?

A
  • Risicoprincipe = intensiteit interventie afgestemd op recidiverisico cliënt.
  • Behoefteprincipe = elk individu eigen combinatie van factoren die tot criminaliteit leiden.
  • Responsiviteitsprincipe = hoe moet behandeld worden zodat cliënt optimaal profiteert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

systeem rondom client?

A

Mensen betrekken, om de motivatie op te krikken van de client

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke externen zijn betrokken?

A
  • Toezichthouder: is op de hoogte van hoe de client het doet
  • reclasseerder moet worden of hij zich aan de afspraken houd en voldoende inzet
17
Q

Privacy kwesties?

A

De reclassering moet bepaalde informatie weten over de behandeling. Maar zodra client dus vertrouwelijke informatie meld die invloed op het recidiverisico, komt de vertrouwen positie onder druk

18
Q

Beroepsgeheim voor behandelaars?

A

wanneer er een groot risico is voor veiligheid van andere clienten / medewerkers kan dit geschonden worden

maar: blijft wel het uitgangspunt

19
Q

uitgangspunten voor forensische zorg vanuit justitie oogpunt?

A
  1. gedetineerden hebben recht op behandeling van hun ziekte
  2. humanitaire redenen voor begeleiding en bescherming
  3. bijdrage aan maatschappelijke veiligheid
  4. afwijkend gedrag uit hun gevangenis ontregelen
20
Q

Waaruit is de PPC ontstaan?

A

In deze
nieuwe voorzieningen zou een gedetineerde met zijn psychiatrische stoornis, die niet in de GGZ
kon worden geplaatst, behandeld worden volgens de standaard die geldt in de algemene
psychiatrie.

er was geen plek meer, dus dit werd een nieuwe plek

21
Q

Hoezo is de forensische zorg gemoderniseerd?

situatie ervoor en erna?

A

ervoor: Traditioneel waren de tegen de GGZ aanleunende FZ en de psychologische zorg
binnen het gevangeniswezen twee gescheiden werelden

erna: Iedere
penitentiaire inrichting (PI) kreeg een extra zorgvoorziening (EZV), er werden vijf
Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC) ingericht, gedetineerden kregen meer
toegang tot de GGZ buiten de PI’s en forensische zorgaanbieders gingen ambulante
FZ binnen PI’s leveren

22
Q

Welke vormen van forensische zorg is er?

A
  • verdachten of daders als voorwaarde bij hun straf;
  • daders die in de gevangenis zitten;
  • verdachten die nog wachten op de uitspraak van de rechter (preventief gehechten);
  • terbeschikkinggestelden met bevel tot verpleging (tbs met dwangverpleging).
23
Q

vormen van zorg die een gedetineerde nodig kan hebben?

A
  • klinische zorg, waarbij de dader wordt opgenomen in bijvoorbeeld een kliniek en daar behandeling krijgt;
  • beschermd wonen met begeleiding en ondersteuning;
  • ambulante zorg, waarbij de dader op vaste momenten zorg, behandeling, begeleiding en dagbesteding krijgt.