hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Welke invloed hebben heersende ideeën en levensbeschouwelijke opvattingen op de ontwikkeling van de psychiatrie volgens Rümke (1972)

A

Volgens Rümke (1972) berust de ontwikkeling van de psychiatrie maar weinig op de autonome ontwikkeling van wetenschappelijke theorieën, doch voor het grootste deel op heersende ideeën, vooral levensbeschouwelijke, in een bepaald tijdvak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belangrijkste stroming voor ontwikkeling psychiatrie?

A

fenomenologie als verzet tegen de
natuurwetenschappelijke benadering. = introduceerde subjectieve ervaring individu en intersubjectiviteit in
onderzoek en behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maakte Kraeplin in 1900?

A

= systematische ordening verzameling psychische stoornissen. Vestigde
een psychiatrische ziekteleer (nosologie); gebaseerd op strikte criteria voor indeling stoornissen

OORZAAK –> GEVOLG idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn de DSM5 en APA hulpzaam maar niet de beste techniek>

A

Goed voorbeantwoording van vragen van rechter .

Beter zou zijn gebaseerd is op de unieke kenmerken van de
individuele mens in zijn eigen context en met eigen historiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschil van forensisch en normale psychiatrie?

A
  1. Vraag komt vanuit het OvJ
  2. Juridische vraagstelling met gevolg tot een maatregel
  3. Ander belang dan puur gezondheid
  4. Belangen kunnen verder geschaad worden bij weigering
  5. Rechter beslist over de gevolgen, niet de betrokkenen
  6. Onderzoek niet bedoeld om klachten te verlichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rechtspositie van de onderzochte persoon?

A
  1. Informatie verschaffen over het proces
  2. onafhankelijkheid van psychiater
  3. Dat hij mag weigeren en de consequenties moet horen
  4. Methodes zoals leugendetectors mogen NIET gebruikt worden
  5. psychiater moet niet verder dan zijn deskundigheidsterrein
  6. Betrokkene krijgt inzage bij eind rapport
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly