Hoofdstuk 1: De (Gespecialiseerde) Opvang Flashcards
Leren is een doorgaande leerlijn
Doorgaande leerlijn is een term om aan te geven dat het leerproces van het kind vanaf de geboorte doorlopend plaatsvindt, zowel In de opvoeding als in het onderwijs, en zonder grote onderbrekingen.
Met name bij ontwikkelingsproblematiek is het van belang om te proberen de opvoeding en het onderwijs van het kind zo goed mogelijk in de vloeiende lijn te laten doorlopen zodat het kind zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen.
Met verticale ontwikkelingslijn bedoelen we
de doorlopende leerlijn waarbij het kind dus een soepele overgang ervaart in overgangsmomenten. Een voorbeeld hiervan is: het kind van een basisonderwijs doorgaan naar het voortgezet onderwijs.
Voor een doorgaande leerlijn in de breedte een horizontale ontwikkelingslijn is sprake
wanneer een kind opvoeding en onderwijs krijg vanuit verschillende visies, personen en of instanties. Streefdoel binnen de doorgaande horizontale leerlijn is dan dat er optimaal samengewerkt.
Mogelijke betrokkenen en doorlopende leerlijnen voor een jong kind:
- Kinderdag opvang
- Peuterspeelzaal
- VVE
- Basisonderwijs
- Buitenschoolse opvang
- Ouders
In de breedte kijken naar de doorgaande leerlijn noemt men ook wel
ketenregie. Er wordt gekeken hoe elke schakel in de keten dus elke instatie kan aansluiten bij de andere ebtrokken instanties. Denk aan een samenwerken tussen vve en basisschool.
Vier opvoedingsdoelen:
- Emotionele veiligheid van kinderen stimuleren en garanderen
- De ontwikkeling van de persoonlijke competentie van het kind stimuleren
- De ontwikkeling van de sociale competentie van het kind stimuleren
- De kansen bieden om de heersende waarden en normen eigen te maken
- Emotionele veiligheid van kinderen stimuleren en garanderen
- Kind troosten als mama weggaat
* Conflicten tussen kinderen oplossen
- De ontwikkeling van de persoonlijke competentie van het kind stimuleren
• Dat het kind het gevoel krijgt dat het taken krijgt die het aankan.
- De ontwikkeling van de sociale competentie van het kind stimuleren
- Complimentjes geven
- Band opbouwen met het kind.
- Leren samen spelen en samen delen
- De kansen bieden om de heersende waarden en normen eigen te maken
• Kinderen de huisregels leren
SLO-doelen is een term die vaak voorkomt binnen de VVE en betekend
Stichting Leerplan Ontwikkeling.
Stichting Leerplan Ontwikkeling.
Het is een landelijk expertisecentrum dat deze doelen heeft opgesteld. De SLO-doelen staan voor ontwikkelingsgebieden die door de pedagogisch medewerker gestimuleerd dienen te worden.
Categorieën van de SLO-doelstellingen:
- Taalvaardigheid, waaronder beginnende geletterdheid en mondelinge taalvaardigheid
- Rekenen, waaronder meten en getallen
- Sociaal emotionele ontwikkeling kom maar waarbij je gekeken wordt naar sociaal gedrag kom maar zelfstandigheid, concentratie, werkhouding en het zelfbeeld
- Motoriek, waarbij zowel naar de fijne als grove motoriek gekeken wordt. De fijne motoriek is bijvoorbeeld het vasthouden van een pen. Grove motoriek is bijvoorbeeld het goed kunnen rennen kom maar klimmen en dergelijke.
Ontwikkelingsfasen 0-23 jaar:
Prenataal: -9-0 maanden Baby: 0-1,5 jaar Dreumes: 1,5-2,5 jaar Peuter: 2,5-4 jaar Kleuter: 4-6 jaar Schoolkind: 6-12 jaar Puber: 12-15 jaar Adolescent: 15-18 jaar Jongvolwassene: 18-23 jaar
Emotionele competentie
: het gevoel uit mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen ontstaat bij kinderen in relatie met andere Mensen.
Sociale competentie
ook de sociale competentie zo staan in relatie met andere Mensen.
Motorisch zintuiglijke competentie:
jonge kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te doen. Eerst binnen de relatie met de verzorgers, bijvoorbeeld leren zuigen, omdraaien. Laten in toenemende mate zelfstandig, bijvoorbeeld kruipen volgens leren lopen, fietsen en zelf eten en drinken.
Cognitieve competentie:
de kinderen zijn kleine onderzoekers. We willen de wereld snappen: een sociale wereld, een gevoelswereld en de natuur en de dingen.
Taal en communicatieve competentie :
zelfs de allerjongste kinderen hebben vaardigheden om zich kenbaar te maken. Door geluidjes, gebaren, kijken en oogcontact.
Expressieve en beeldende competentie:
even een bewegen en zang geluid te maken horen bij de natuur van Mensen. Evenals de neiging om zich uit te drukken in materie, voor verven, tekenen en kleien. Plezier in schoonheid, eigenlijk lijf en Samen zijn zijn hiermee verbonden.
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling is door Piaget in kaart gebracht. Piaget onderscheidt verschillende ontwikkelingsniveaus.
- De sensomotorische fase (o tot 1,5 jaar)
- De intuïtie fase (1,5 tot 7 jaar)
- De concreet denkende fase (7 tot 12 jaar)
- De formeel denken-fase (vanaf 12 jaar)
- De sensomotorische fase (o tot 1,5 jaar)
Lichte aandacht bij het beleving en gevoel. In deze fase leert het kind de omgeving kende zoals haar zintuigen in te zetten en door bewegingen te maken.
- De intuïtie fase (1,5 tot 7 jaar)
Gaat het kind steeds meer In de omgeving staan. Dit doet het kind zoals de naam al zegt vanuit intuïtie. Dat wat aangeboden wordt kan het kind steeds beter plaatsen en het kind kan daar steeds beter op inspelen. Zo kan het kind steeds beter communiceren met de ouders of verzorgers en anderen om hem heen.
- De concreet denkende fase (7 tot 12 jaar)
Kan het kind steeds beter ordenen. Het kind Alleen maar vanuit intuïtie maar kan hier ook een bepaalde structuur In de hersenen bij aanbrengen.
- Formeel denken-fase (vanaf 12 jaar)
Hoe kan het kind steeds beter abstracte zaken begrijpen, het standpunt van andere innemen, en buiten de eigen leefwereld denken. Het kind kan bijvoorbeeld beter meedenken over globale en abstracte zaken Als het milieu wereldwijd.