Het activiteitenprogramma Flashcards

1
Q

Ontwikkelingsgerichte activiteiten

A

Wanneer u bij een doelstelling voor een activiteit kiest is het van cruciaal belang dat deze activiteit passend is om zo het gewenste effect te behalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Activiteit kunt u grofweg opdelen in 3 onderdelen:

A
  1. Soort
  2. Functie
  3. Werkvorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Activiteit naar soort:

A
  • Muziek
  • Dans en beweging
  • Beeldend
  • Drama
  • Sport
  • Spel

Welke activiteit u kiest hangt af van de behoefte van het kind. Alle activiteiten kunnen voor alle doelstellingen passend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Muziek:

A

Denk hierbij aan het zingen of het bespelen van een instrument in plaats van woorden te gebruiken.

Muziek is allereerste een krachtig middel om emoties te uiten. Maar ook kan muziek ingezet worden als middel om de fijne motoriek te verbeteren. En als laatste heeft muziek ook een sterk sociaal bindende functie.

Ook kan het muziek maken zorgt voor de ontwikkeling van vaardigheden vanuit de weer uitgangspunt van kinderen participatie: samen denken, Samen beslissen, allemaal meedoen en Samen verantwoordelijk zijn. Dit wanneer er bijvoorbeeld Samen een muziekstuk wordt uitgevoerd of samengesteld.

Voor kinderen met autisme kan muziek waarden hebben doordat met name ingezet wordt op het vergroten van onze sociaal emotionele ontwikkeling en in sommige gevallen de spraakontwikkeling of Sensomotorische ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dans en beweging:

A

Dans is een krachtig expressiemiddel, waarbij u zegt kunt uitdrukken Zonder woorden te gebruiken. Bij dansactiviteiten kan gedacht worden aan het oefenen van bestaande dansen maar ook aan het zelf en dans maken, synchroon dansen of dansen als spel.
Dansen kan de grove motoriek bevorderen. Wat kan net als muziek zorgen voor de ontwikkeling vaardigheden vanuit via uitgangspunt van kinderparticipatie.
Dansen kan net als muziek bij verschillende specifieke doelgroepen ingezet worden. Zo kan dat zeer effectief zijn bij kinderen met een syndroom van Down vanwege de bevordering van de sensomotorische ontwikkeling. Ook kinderen met autisme kunnen veel baat hebben bij dansen en beweging om zo meer zelfkennis op te doen en hun lichaam meer te gebruiken. Ook kunnen kinderen met ADHD veel baat hebben bij een dansactiviteiten Omdat ze hier hun Energy in kwijt kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beeldend:

A

Bij beeldende activiteiten kunt u denken aan het werken met materiaal als verf, klei en potloden. En activiteiten rondom foto en video. Er wordt iets gemaakt om uitdrukking te geven aan gevoelens of gedachtes en om de fijne motoriek te bevorderen.
Beeldende kunst leent zich uitermate om dat wat In het hoofd zit tot uiting te brengen Daarom kan het goed ingezet worden bij traumaverwerking, depressie gevoelens, hechtingsproblematiek en angstgevoelens.
Beeldende kunst helpt de creativiteit stimuleren en de fantasie te prikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Drama:

A

In drama zitten rollenspel, kunt u situaties nabootsen of fantasierijke situaties creëren. Drama geeft u de mogelijkheid om uw emoties uit te drukken. Een drama kan een positief effect hebben op de identiteitsontwikkeling.
Drama kan zeer effectief zijn voor kinderen met autisme om jezelf kennis te krijgen en om te leren omgaan met sociale situaties. Een activiteit met drama kan helpen bij het reguleren van frustraties, spanning en boosheid.
Ook kan het drama goed gebruikt worden bij kinderen met een angststoornis of traumaverwerking verwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sport:

A

Bij sport staat vaak de beleving en bewustwording van het lichaam centraal. Door sport te beoefenen raakt u meer vertrouwd met uw lichaam en kunt u werken aan het verbeteren van uw lichamelijke conditie op specifieke punten die voor u van belang zijn. denk hierbij aan het sporten na een ongeluk om te revalideren.
Sport als activiteit is zeer nuttig voor het verbeteren van de grove motoriek.
Goed het kan goed ingezet worden voor kinderen met autisme Omdat sport bevorderend is voor de motoriek en voor de sociale ontwikkeling.
Sporten maakt je lichaam ook dopamine, endorfine en serotonine aan waardoor er actiever en opgewekter gevoel ervaart en nu stress gehalte wordt verlaagd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spel:

A

Spel biedt de kans om op een luchtige manier om te gaan met de werkelijkheid. Spel als activiteit is uitermate geschikt voor kinderen Omdat ze hier ook hun fantasie in vrij kunnen. Nederlandse Vereniging van speltherapeuten (NVVS) Vaak dat speltherapie in feite psychotherapie voor kinderen is en ingezet wordt ter bevordering van sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling met name bij ingrijpende gebeurtenissen of psychische problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functies van spel:

A
  • Werkelijkheid luchtig maken waardoor we weer kansen zien in plaats van beperkingen.
  • Leerproces bevorderen Zonder kennis te stampen.
  • Ons helpen verhalen te vertellen die we in gesprek liet boven water krijgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Activiteit naar functie:

A
  • Preventief
  • Educatief
  • Recreatief
  • Sportief
  • Creativiteit bevorderend
  • Sociaal bevorderend
  • Cultuur bevorderend
  • Ontmoetingsgericht
  • Opvanggericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Preventief

A

Preventieve functie van activiteit zet in om het voorkomen van vervelende situaties. Preventie draait vaak om het geven van voorlichting, het duidelijk maken van problematiek nog voordat kinderen hier in belanden. denk bijvoorbeeld aan een rollenspel of toneelstuk waarin pesten centraal staat om pestgedrag In de groep te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Educatief

A

Educatieve functie van activiteit is erop gericht om het kind installeren of iets bij te brengen. zo kan bijvoorbeeld met een balsport in teamverband geleerd worden om Samen te werken. De educatieve functie staat met name centraal bij het ontwikkelingsgericht werken, daar en vanuit concrete doelen aan ontwikkeling gewerkt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Recreatief

A

De recreatieve functie van een activiteit legt de nadruk op ontspanning, op de inzet van activiteit als bezigheid. denk bijvoorbeeld aan muzieklessen voor kinderen in een moeilijke thuissituatie die je als ontspannend en nuttig tijdverdrijf dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sportief

A

De sportieve functie van een activiteit is gericht op beweging, op het bevorderen van lichamelijke activiteiten Om de motoriek te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Creativiteit bevorderend

A

De creativiteit bevorderende functie van activiteiten gaat over grootte van het creatief we mogen van het kind. Bijvoorbeeld om het kind zelf creatieve oplossingen te Laten bedenken in terugkerende lastige situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sociaal bevorderend

A

Deze functie zet in op de moreel ethische ontwikkeling, op het sterker in de maatschappij staan en rekening houden met anderen. Dat kan bijvoorbeeld centraal staan bij het kind dat telkens het gevoel heeft uitgesloten te worden of omdat het kind gepest wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cultuur bevorderend

A

Deze functie van activiteit is gericht op het vergroten van de culturele tolerantie en integratie. denk bijvoorbeeld aan het houden van een culturele markt voor kinderen en ouders van verschillende achtergronden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ontmoetingsgericht

A

Denk bijvoorbeeld aan speciale ouderavonden om het contact tussen ouders kinderen en pedagogisch medewerkers te vergroten.

20
Q

Opvanggericht

A

Denk aan de muziekles als naschoolse opvang voor kinderen van werkende ouders.

21
Q

Activiteit naar werkvorm

A
  • Instructie
  • Interactie
  • Opdracht
  • Samenwerking
  • Spel
22
Q

Instructie

A

Instructie als werkvormen richt zich op het snel en gericht over met als doel de kennis van het kind op een bepaald gebied te vergroten. Daarbij is het van belang dat u aansluit bij het niveau van het kind.

De overdracht van kennis, de instructie kunt u ondersteunen met hulpmiddelen zoals afbeeldingen of voorwerpen om iets te visualiseren. Zorg ervoor dat een instructie bij de kern blijft en dus goed bij het bereiken doel aansluit.

23
Q

Interactie

A

Bij de werkvorm interactie staat interactie, de wisselwerking, er zit twee of meer personen centraal. Het doel is vaak om van elkaar te leren, zelf kennis op te doen, te verplaatsen In de ander, ervaring uit te wisselen en Samen meer te bereiken dan Alleen. ik jullie bij aan het overleggen, het pocheren en luisteren naar elkaar verhaal.

24
Q

Opdracht

A

Bij de werkvorm opdracht wordt getracht het kind leerproces door te Laten maken binnen een concrete taak. Hierbij staat het zelfstandig functioneren centraal. Bij het voorbeeld met als doel de creativiteit op sociale vaardigheden van het kind te vergroten.

25
Q

In de opdracht kunnen 3 belangrijke aandachtspunten onderscheiden worden:

A
  • Verkennen
  • Ordenen
  • Handelen
26
Q

Samenwerking

A

Bij de werkvorm samenwerking komen kinderen Samen tot een leerproces. Het gezamenlijk opdoen van ervaring ven kennis staat centraal. Samen worden nieuwe situaties ontdekt of bestaande situaties geoefend.

27
Q

Spel werkvorm

A

Bij de werkvorm spel staat de ervaring centraal, waarbij het functioneren in het dagelijks leven als uitgangspunt dient. In het spel wordt een situatie ondervonden in een veilige omgeving.
In het spel beoefenende competenties kan het kind nadien in het dagelijks leven met meer zekerheid toepassen en verder ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan een rollenspel, nabootsing van de werkelijkheid, een boordspel of een kaartspel waarin de leefomgeving en het probleem van het kind centraal staan.

De keuze voor een bepaalde werkvorm maakt u op basis van de gestelde doelen. Zo bereikt u het doel sociale situaties kunnen inschatten wellicht beter met de werkvorm samenwerking dan met de werkvorm instructie.

28
Q

Lichamelijk=bio

A
  • Lichamelijk
  • Gezondheid
  • Genetisch
  • Kwetsbaarheid
  • Drugs effecten
29
Q

Geestelijk=psycho

A
  • Coping
  • Zelfredzaamheid
  • Zelfbeeld
30
Q

Sociaal= sociale

A
  • Familie
  • Vrienden
  • Kennissen
  • Professionele relaties
31
Q

Welke activiteit bij welk doel:

A

U luistert naar de hulpvraag van dat kind en brengt dit daarna nadenken in kaart. Als het in kaart gebracht is gaat u één of meerdere doelstellingen opstellen vervolgens kijkt u wat u het beste kunt doen om de doelstellingen te behalen. En daar begint u uw activiteit op.
Met een activiteit kunnen vaak meerdere doelen bereikt worden. Vraag kunt u de inzet van de activiteit dus vanuit meerdere invalshoeken bekijken: lichamelijk, geestelijk en sociaal. Is noemt men wel een biopsychosociale benadering of holistische benadering. Dit betekent dat er niet Alleen naar het doel gekeken wordt Maar we moeten ook gekeken op welke andere vlakken en verbetering is.

32
Q

De activiteit in 5 fases:
Zodra ubesluit van de activiteiten in te zetten om een bepaald doel te bereiken staat u weer stappenplan dat bestaat uit 5 fases:

A
  1. Initiatie (begin)
  2. Ontwerp
  3. Voorbereiding
  4. Uitvoering
  5. Evaluatie
33
Q

Initiatiefase (begin)

A

In deze fase bedenkt en beschrijft u het idee. Het gaat in deze fase uit van de behoeftes en belangen van het kind rekening houdende met kansen en risico’s die u ziet In de situatie van het kind of de kinderen. U werkt vraaggericht dat betekent dat je vanuit de hulpvraag van het kind en in samenspraak met het kind of diens ouders een of meerdere doelen stelt.
U bedenkt in deze fase hoe een activiteit zou kunnen helpen bij het bereiken van deze doelen. Eerst bepaalt u welke soort activiteit u inzet daarnaast bepaalt u de werkvorm van de activiteit.

34
Q

Ontwerpfase

A

In deze fase werkt u het idee uit in een begeleidingsplan.

35
Q

Voorbereidingsfase

A

In deze fase zet u alles in werk om de activiteit straks te kunnen uitvoeren. Denk aan het aangaan van samenwerkingsverbanden, het benaderen van collega’s of vrijwilligers en het regelen van materialen en de locatie.

36
Q

Uitvoeringsfase

A

In deze fase vindt de activiteit plaats. Er s nu een rol weggelegd als coördinator of uitvoerder van de activiteit: u houdt toezicht op de activiteit daarbij zorgt u bijvoorbeeld voor een vlot verloop van de samenwerking.

37
Q

Evaluatiefase

A

In deze laatste fase kijk je terug op uw activiteit. U doet dit aan de hand van de evaluatie op de activiteit, het proces ofwel het verloop van de activiteit en het effect ofwel de doelstellingen zijn behaald.

38
Q

Soorten spel bij leeftijdscategorie

Baby:

A
  • Sensomotorisch spel: baby’s gebruik het tijdens hun spel alles in tuigen en een hele lichaam ze verkennen de wereld met hun lichaam.
  • Imitatie: heb je iets beginnen met het imiteren van anderen. Denk aan gebaren maken en eerste woordjes zeggen
39
Q

Soorten spel bij leeftijdscategorie

Dreumes/Peuter:

A
  • Imitatie spel: dreumesen en peuters leren door anderen na te doen. Kinderen spelen dagelijks situaties na om grip te krijgen op de wereld om zich heen.
  • Constructiespel: de remmen zijn peuters gaan constructies maken. Ze maken bouwwerken, kun je kringen en creatieve dingen.
40
Q

Soorten spel bij leeftijdscategorie

Kleuter:

A
  • Samenspel: kleuters gaan steeds meer Samen met elkaar spelen.
  • Fanatasiespel: Het is zetten de imitatie spel om in fantastisch spel. Ik ga zelf dingen bedenken en maken hun eigen regels.
  • Regelspel: kleuters kunnen spelletjes leren spelen met eenvoudige regels.
41
Q

Soorten spel bij leeftijdscategorie

Schoolkind:

A
  • Regelspel: vanaf groep 3 kunnen de kinderen steeds beter regels toepassen in spellen.
  • Sociaal spel in groepen: Schoolkinderen ziet u naarmate ze ouder worden steeds meer spelen in grote groepen. denk bijvoorbeeld aan tikkertje of vloer is lava met de hele groep.
  • Computer/Gamen: ook peuters en kleuters hebben vaak al interesse in computers en tablets. Ook kinderen hebben veel interesse in computers en gamen. Er worden vaak bepaalde spellen gespeeld die populair zijn.
42
Q

Opzet van een activiteitenprogramma

A
  • Het ontwikkelingsdoel (hoofddoel/subdoelen)
  • De activiteiten
  • Beschrijving activiteiten
  • Materiaallijst
  • Betrokkenen
  • Taakverdeling
  • Een weekschema en een dagprogramma
43
Q

Ontwikkelingsdoel en activiteit:

A

Voorafgaand aan het vaststellen van het activiteitenprogramma stelt u een duidelijk begeleidingsplan op, waarbij u verantwoordt welke activiteit u kiest een goede gekozen activiteiten aansluiten bij de ontwikkelingsgebieden die je mee gestimuleerd dienen te worden.

In het activiteitenprogramma voor mijn leert u het ontwikkelingsdoel SMARTT en schrijft u alle activiteiten volledig uit.

44
Q

Materiaallijst:

A

Zorg ervoor dat u een materialenlijst opneemt waarin precies staat wat u nodig hebt en wat veel u van elk nodig hebt. Neem hierin ook de eventuele gemaakte kosten op als u een budget toegewezen krijgt.

45
Q

Betrokkenen en taakverdeling:

A

Stel een taakverdeling op zodat duidelijk is wie wat op welk moment moet doen tijdens voor en na de uitvoering van activiteit.
Let ook op dat betrokkene persoon dat taak krijgt die passend zijn bij hun profiel zo kan een hulp houden bijvoorbeeld niet de hele middag leidinggeven aan een groep.

46
Q

Weekschema en dagprogramma:

A

Kijk hoe het door de week zoveel mogelijk variatie In de activiteiten aan kunt brengen. Hou daarbij rekening met vaste momenten zoals de openingstijden en de eet en drink tijden.
In een week schema zet u per dag We hebben activiteiten wilt gaan houden om te werken aan een specifieke ontwikkelingsproblematiek van een kind.
In een dagprogramma een schrijf u de tijdsindeling van de dag.