Het dagprogramma Flashcards
Het dagprogramma
In het dagprogramma geeft je per dag aan welke activiteiten die dag gevolgd worden gelijk aan de activiteiten die u al In het weten schema gezet hebt.
• Vaste dag moment zoals pauzes
• Vaste eetmomenten
• Vaste rustmomenten
Dagprogramma op papier:
•
Dag en tijdtsip • Activiteit • Verantwoordelijke • Materialen • Locatie
Waar moet je rekening mee houden met maken van een dagprogramma?
- Vaste momenten
- Volgorde van de activiteiten
- De begeleiding en de beschikbare ruimte
- Klaarzetten van materialen
Dagprogramma in de praktijk.
Wanneer u een dagprogramma In de praktijk brengt dient u een aantal vaardigheden in te zetten om dit soepel te Laten verlopen:
· Klasmanagement
· Motivering
· Interactievaardigheden
Klasmanagement:
U dient duidelijk overwicht te tonen in de groep. Uw stem dient helder en rustig te zijn. Ook is het belangrijk om altijd democratisch te handelen en niet autoritair op te treden.
Ook heb je een voorbeeldfunctie en wordt de betrokkenheid creëren en betrokkenheid tonen tijdens de groepsactiviteit.
Motivering:
Een belangrijke factor die bijdraagt aan betrokkenheid is de motivatie van de kinderen. Het type motivatie dat een kind heeft, Samen met 3 belangrijke begrippen:
Relatie: het kind voelt zich verbonden met zijn omgeving. Het voelt zich getolereerd, geaccepteerd even vrij. Het heeft vertrouwen in anderen en dat vindt steun bij anderen In de omgeving.
Competentie: het kind is overtuigd van het eigen kunnen. Het heeft het gevoel dat het de situatie aankan, dat het geschikt is om zijn of haar taken op te pakken.
Autonomie: het kind heeft zelfbeschikking. Heeft het gevoel dat het kan meebeslissen, dat dat ook zelf kan bepalen en dat het keuzevrijheid heeft.
Interactievaardigheden:
- Sensitieve responsiviteit
- Respect voor autonomie
- Structureren en grenzen stellen
- Praten en uitleggen
- Ontwikkelingsstimulering
Sensitieve responsiviteit:
Staat voor het bieden van emotionele veiligheid.
Een band opbouwen met hun kind
Stress bij je kind verminderen
Aandacht hebben voor ieder kind
Respect voor autonomie:
Respect voor de eigenheid van een kind.
Een kind vertrouwen meegeven
Een kind respectvol verzorgen
Een het kind stimuleren om dingen zelf te doen
Structureren en grenzen stellen
Een pedagogisch medewerker moet omgeving voor een kind structureren en leidinggeven aan een groep kinderen.
Breng een structuur In het dagritme
Maak gebruik van rituelen
Volg de seizoenen
Praten en uitleg:
Touw is een belangrijk middel waarmee een pedagogisch medewerker en kind iets kan uitleggen of aanleren.
Gesprekken voeren met kinderen
Kinderen de ruimte geven om te reageren
Een kind vertellen en voorbereiden wat er gaat gebeuren
Ontwikkeling stimuleren:
Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerker kind volgend werkt en hierbij gebruik maken van de zone van naaste ontwikkeling.
Voortgangsbewaking
Als pedagogische medewerker bent u verplicht om een kindvolgsysteem bij te houden. Iedereen noteert u alle relevante gegevens van het kind om zo voortgang en ontwikkeling van het kind te monitoren.
Waarom registreren van de ontwikkeling?
Om de voortgang van het kind inzichtelijk te maken en daardoor ook tijdig bij te kunnen sturen waar nodig is.
Wat registreren van de ontwikkeling?
- Relevante persoonsgegevens van het kind en de thuissituatie
- Het functioneren van het kind In de groep en het kind zelf.
- Relevant gegeven met betrekking tot opvoeding en verzorging bijvoorbeeld of het kind een bepaalde allergie heeft.