Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Research producer

A

Mensen die onderzoek doen en wetenschappelijke artikelen hierover schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Research consumers

A

Mensen die de studies van “research producers” toepassen. Dus bijvoorbeeld een therapeut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Empiricisme

A

De empirische methode gebruikt bewijs van je zintuigen of van meetinstrumenten (die zintuigen ondersteunen) als basis voor de conclusie.

het gebruik van verifieerbaar bewijsmateriaal als basis voor conclusies; het systematisch verzamelen van gegevens en deze gebruiken om een ​​theorie te ontwikkelen, te ondersteunen of uit te dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cupboard theorie

A

Dit is een theorie uit een studie met apen. Deze theorie houdt in dat de moeder waardevol is, omdat het een bron van voedsel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contact comfort theorie

A

Dit is een theorie uit een studie met apen. Deze theorie houdt in dat de moeder waardevol is, omdat het comfort en warmte biedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Replicatie

A

De studie is opnieuw uitgevoerd om te kijken of de resultaten consistent zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Weight of the evidence

A

De collectie van studies, inclusief replicaties, van hetzelfde onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Falsificeerbaarheid

A

Een theorie moet leiden naar een hypothese die, wanneer getest is, mogelijk niet wordt ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Merton’s scientific Norms

A

Universalisme, communality, disinterestedness en organized skepticism.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Universalisme

A

Wetenschappelijke claims worden beoordeeld op basis van hun verdienste, onafhankelijk van de reputatie van de onderzoekers. Voor alle wetenschappers en alle onderzoeken gelden dezelfde vooraf vastgestelde criteria. Bijvoorbeeld een student kan ook een onderzoek doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Communality (gemeenschappelijkheid)

A

Wetenschappelijke kennis is gecreërd door de maatschappij en de vindingen behoren tot de maatschappij. Dus onderzoekers moeten de resultaten altijd delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Disinterestedness (ongeïnteresseerd)

A

Onderzoekers streven om de waarheid te vinden. Ze mogen geen biases hebben omdat ze willen dat hun hypothese klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Organized skepticism

A

Onderzoekers moeten alles in twijfel trekken, inclusief hun eigen theorieën, algemene aanvaarde ideeën en oude wijsheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

self-correcting

A

Een proces waarbij onderzoekers hun studie open stellen voor peer review, replicaties en kritiek met als doel om fouten te identificeren en te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Applied research

A

Onderzoek die als doel heeft om real-world problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Basic research

A

Onderzoek die als doel heeft om de algmene kennis te vergroten zonder rekening te houden met directe toepassingen op praktische problemen.

17
Q

Translational research

A

Onderzoek die de kennis van “basic research” gebruikt om oplossingen van real-world problemen te ontwikkelen en te testen.

18
Q

De empirische cyclus

A

Observatie –> theorie –> voorspelling –> toetsing –> evaluatie

19
Q

Observatie

A

Het verzamelen en groeperen van empirische feiten.

20
Q

Wat als de voorspelling uitkomt?

A

Dan is de theorie niet weerlegd, maar ook niet bewezen.