Herhaling baringsmechanisme Flashcards

1
Q

Hoe noemen we de fasen tijdens de uitdrijving? Som ze op.

Ezelsbrug?

A

Periodes.

  1. Indaling en rotatie om de sagittale as = lateroflexie van het hoofd
  2. Flexie van het hoofd
  3. Inwendige spildraai van het hoofd
  4. Deflexie van het hoofd
  5. Uitwendige spildraai van het hoofd
  6. Geboorte van schouders

IFIDUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de grootste doortredende diameters bij een gewone achterhoofdsligging?

A

Suboccipito-bregmatica, SOB = 9,5cm
Suboccipito-frontale, SOF = 10cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ligt de pijlnaad meestal bij indaling?

Wat is meest wenselijk?

A

2/3: Dwars: AaLdw of AaRdw > SOF
1/3: Schuin: AaLv AaRv AaLa AaRa > SOB

Dwars: breedste diameter caput door breedste diameter bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kunnen tekens zijn van een antropoïde vorm van bekkeningang?

A

Pijlnaad:
- Occipito-pubisch
- Occipito-sacraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het achterste asynclitisme?

A

Wanneer het achterste wandbeen iets meer ingedaald is

Os parietalis Li of Re

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het knoopsgatmechanisme?

Hoe kan je dit stimuleren?

A

De manier waarop het caput indaalt. Telkens asynclitisme-synclitisme-asynclitisme-synclitisme… > eindigen met synclitisme anders patho

Vrouw laten bewegen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer kunnen we zeggen dat het hoofd is ingedaald?

A

Als het diepst ingedaalde wandbeen Hodge 3 bereikt heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke periode begint de persdrang?

A

4de periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke delen kan je de vierde periode nog opdelen?

A
  1. Insnijden van het hoofd
  2. Staan van het hoofd
  3. Doorsnijden van het hoofd (deflexie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef meer info over de achterhoofdsligging

Naamgeving?

A
  • Occiput diepst ingedaald > A
  • Lengteligging
  • Extreme flexie
  • Occiput als aanwijspunt > a
  • 9,5cm = Suboccipito Bregmatica als grootste diameter
  • Pijlnaad & kleine fontanel voelbaar

A a l/r v/a/dw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef meer info over de kruinligging

Naamgeving?

A
  • Kruin diepst ingedaald (grote fontanel) > Kr
  • Lengteligging
  • Matige flexie
  • Occiput als aanwijspunt > a
  • 12cm = Fronto-occipitalis als grootste diameter
  • Deel pijlnaad & grote fontanel voelbaar

Kr a l/r v/a/dw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef meer info over de aangezichtsligging

Naamgeving?

A
  • Aangezicht diepst ingedaald > Aa
  • Lengteligging
  • Extreme deflexie
  • Kin als aanwijspunt > k
  • 9,5cm = Submento Bregmatica als grootste diameter
  • Oogkas, neus, mond & kin voelbaar

Aa k l/r v/a/dw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef meer info over de voorhoofdsligging

Naamgeving?

A
  • Voorhoofd diepst ingedaald > V
  • Lengteligging
  • Matige deflexie
  • Kin als aanwijspunt > k
  • 13,5cm = Mento-occipitalis als grootste diameter
  • Klein deel grote fontanel, voorhoofd, oogkas, neus of mond voelbaar

V k l/r v/a/dw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt Hodge 1?

A

Promontorium naar bovenrand symfyse

= bekkeningang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar ligt Hodge 2?

A

Onderrand symfyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar ligt Hodge 3?

A

Spinae ischiadicae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar ligt Hodge 4?

A

Os coccygis of sacrococcygeale gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe bepaalt men of een foetus doorheen het maternale bekken past?

A
  1. Handgrepen van Leopold
  2. Stand voorliggend deel > doortredende diameter
  3. Diameter aftoetsen aan bekkenmaten (ingang, midden & uitgang)
    > Beenderige bekken & stand voorliggend deel bepalen slaagkans arbeid
19
Q

Schedelmaten

Welke afmetingen horen bij suboccipito-bregmatica?

Hoe meten?

A

9,5-10 cm afstand
32-33 cm omtrek

Nek tot midden grote fontanel

20
Q

Wat zijn de standaard bekkenmaten van een vrouw?
Bekkeningang & vorm

Opmerking?

A

BEKKENINGANG
- voor-achterwaarts: 11
- schuin: 12
- dwars: 13
- vorm: ovaal, dwars

Elke vrouw is anders! Dit kan zeker afwijken van de standaardmaten.

21
Q

Schedelmaten

Welke houding past bij suboccipito-bregmatica?

A

Achterhoofdsligging met maximale flexie

22
Q

Schedelmaten

Welke afmetingen horen bij suboccipito-frontalis?

Hoe meten?

A

10cm afstand
34 cm omtrek

Nek tot voorhoofd

23
Q

Schedelmaten

Welke houding past bij suboccipito-frontalis?

A

Gewone achterhoofdsligging

24
Q

Schedelmaten

Welke afmetingen horen bij fronto-occipitalis

Hoe meten?

A

12cm afstand
34-35cm omtrek

Glabella tot achterhoofd

25
Q

Schedelmaten

Welke houding past bij fronto-occipitalis?

A

Kruinligging

26
Q

Schedelmaten

Welke afmetingen horen bij mento-occipitalis?

Hoe meten?

A

13,5-14cm afstand
35cm omtrek

Kin tot achterhoofd

27
Q

Schedelmaten

Welke houding past bij mento-occipitalis?

A

Voorhoofdsligging

28
Q

Schedelmaten

Welke afmetingen horen bij submento-bregmatica?

Hoe meten?

A

9,5cm afstand
34cm omtrek

Onderkaak tot midden grote fontanel

29
Q

Schedelmaten

Welke houding past bij submento-bregmatica?

A

Aangezichtsligging

30
Q

Wat zijn de standaard bekkenmaten van een vrouw?
Bekkenwijdte & vorm

A

BEKKENWIJDTE
- voor-achterwaarts: 12
- schuin: 12
- dwars: 12
- vorm: rond

31
Q

Wat zijn de standaard bekkenmaten van een vrouw?
Bekkenuitgang & vorm

A

BEKKENUITGANG
- voor-achterwaarts: 13
- schuin: 12
- dwars: 11
- vorm: ruit

32
Q

Waar bevindt de bekkeningang zich?

A

Promontorium tot bovenkant symfyse

33
Q

Waar bevindt de bekkenwijdte zich?

A

3de sacrale wervel tot midden symfyse

34
Q

Waar bevindt de bekkenengte zich?

A

4de-5de sacrale wervel tot onderkant symfyse thv spina ischiadica

35
Q

Waar bevindt de bekkenuitgang zich?

A

Sacro-coccygeaal gewricht tot het tubera ischii

36
Q

Welke bekkenvormen zijn er?

A
  1. Gynaecoïd
  2. Androïd
  3. Antropoïd
  4. Platypelloïd
37
Q

Waar vinden we de grootste dwarse diameter vh caput?
Hoe groot?

A

Biparietalis
9,5cm

38
Q

Waar vinden we de kleinste dwarse diameter vh caput?
Hoe groot?

A

Bitemporalis
8-8,5cm

39
Q

Wat zijn de afmetingen van het bekkenmidden? Vorm?

A

Voor-achter: 12
Schuin: 12
Dwars: 12

Rond

40
Q

Welke ligging is een baringsonmogelijk?

Waarom?

Oplossing?

A

Voorhoofdsligging

Mento-occipitalis 13,5-14 thv bekkenmaten

Sectio, vaginaal niet mogelijk

41
Q

Welke liggingen van de foetus komen voor?

A
  1. Lengteligging
  2. Dwarsligging
42
Q

Welke verschillende lengteliggingen onderscheiden we?

A
  1. Hoofdligging
    > Flexie
    * Achterhoofdsligging
    * Kruinligging
    > Deflexie
    * Voorhoofdligging
    * Aangezichtsligging
  2. Stuitligging
    > Volkomen stuit
    > Onvolkomen stuit
    > Voetligging
43
Q

Stand voorliggend deel

Waarop duidt de stand of plaatsing van het voorliggend deel?

Voorbeeld

A

Aanwijspunt foetus tov de bekkenas

Links of rechts (l/r) + Voor of achter of dwars (v/a

Doortredende diameter