2. Inwendig onderzoek Flashcards

1
Q

Welke soorten inwendig onderzoek?

A
  1. Vaginaal
  2. Rectaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het vaginaal onderzoek in?

Synoniem

A

Wijs- en middelvinger in de vagina & andere hand ondersteunt de fundus uteri

Vaginaal toucher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vaginaal onderzoek

Wat zijn indicaties voor het vaginaal onderzoek?

A
  • Begintouchet bij opname verloskwartier
  • Evaluatie baringsproces (vordering - vertraging - stagnatie)
  • Bij kunstmatig of spontaan breken vliezen = SROM of AROM
  • Toedienen sedatie
  • Bij persdrang
  • Bij tekenen foetaal lijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vaginaal onderzoek

Wat zijn contra-indicaties voor het vaginaal onderzoek?

A
  • Bloedverlies
  • Preterme weeënactiviteit
  • PROM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vaginaal onderzoek

Wat moet men in het achterhoofd houden ivm vaginaal onderzoek?

A
  • Bij elk vaginaal onderzoek bestaat de kans op infectie
  • Onaangenaam voor de parturiënte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vaginaal onderzoek

Wat is het doel van het vaginaal toucher?

A

Info over:
1. POVASI
2. Bekken als passage-orgaan: bekkenevaluatie & weke baringskanaal
3. Pathologische situaties vb. vasa praevia
4. Reacties vrouw vb. pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat de POVASI?

A
  1. Portio
  2. Ontsluiting
  3. Vliezen
  4. Aard voorliggend deel
  5. Stand voorliggend deel
  6. Indaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is PROM?

A

Prelabour Rupture of Membranes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is PPROM?

A

Preterm Prelabour Rupture of Membraines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is AROM/KBV?

A

Assisted Rupture of Membranes
Kunstmatig Breken Vliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is SROM/SBV?

A

Spontaneous Rupture of Membranes
Spontaan Breken Vliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doe je bij SROM?

A
  • Foetale harttonen luisteren
  • Vaginaal onderzoek
  • Controle vruchtwater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Amniotomie

Wat is een amniotomie?

A

= doorprikken & verscheuren vliezen thv onderste eipool via de cervix dmv een puntig voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Amniotomie

Hoe wordt een amniotomie steeds uitgevoerd?

A

Bij een vaginaal onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Amniotomie

Wat zijn de wettelijke voorwaarden zodat de vroedvrouw de amniotomie mag uitvoeren?

A
  1. Voorliggend deel = caput
  2. Caput niet meer opdrukbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vliezen

Hoe noem je vliezen die niet gebroken zijn?

Synoniem

A

Intacte vliezen of een intacte vochtblaas

= Staande vliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vliezen

Hoe vormt een vochtblaas zich?

A

Vliezen door de ontsluiting > vruchtwater tussen de vliezen & voorliggend deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vliezen

Wat zijn de functies van de vochtblaas?

A
  • Beschermen tegen opstijgende infecties
  • Behouden vruchtwaterkussen > beschermt NS tegen dichtdrukken tusen foetus & baarmoedermond
  • Groei & beweging foetus
  • Dilateren verweekte cervix & weke baringskanaal op een zachte manier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vliezen

Hoe beoordeel je de vochtblaas bij intacte vliezen?

A
  1. Plat
  2. Gespannen, strak
  3. Puilend
  4. Slap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vliezen

Wat zijn de kenmerken van een platte vochtblaas?

A

Vliezen direct op het hoofd > geen of weinig vruchtwater tussen vliezen & foetale hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Vliezen

Welk gevolg heeft een platte vochtblaas voor een amniotomie?

A

Moeilijker uit te voeren, niet onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vliezen

Wat zijn de kenmerken van een gespannen, strakke vochtblaas?

A

Vliezen strak in cervixopening > vruchtwater tussen vliezen & foetale hoofd > °kleine vochtblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vliezen

Wat zijn de kenmerken van een puilende vochtblaas?

A

Vochtblaas voorbij cervixopening > ruime hoeveelheid vruchtwater tussen vliezen & foetale hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Vliezen

Wat zijn de kenmerken van een slappe vochtblaas?

A

Vliezen voelbaar in cervixopening & niet aangespannen > hoeveelheid vruchtwater tussen vliezen & foetale hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Vruchtwater

Op basis van welke eigenschappen beoordelen we het vruchtwater?

A
  1. Kwantiteit
  2. Aspect
  3. Kleur
  4. Geur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Vruchtwater

Bespreek de eigenschap: kwantiteit

A
  • Hoeveelheid stijgt tijdens zws naar 1000ml 38w > nadien afname
  • Sterk verschillend: 500-1000ml
27
Q

Vruchtwater

Wat is polyhydramnion?

A

Meer dan 1,5l vruchtwater

28
Q

Vruchtwater

Wat is oligohydramnion?

A

Minder dan 500 ml vruchtwater

29
Q

Vruchtwater

Bespreek de eigenschap: aspect

aspect = samenstelling

A
  • Tot 36w: helder
  • Na 36w: vertroebeling door vernix in vruchtwater
    > preterm: helder
    > à terme: vlokkerig
    > serotien: papperig
30
Q

Vruchtwater

Wat beïnvloedt de hoeveelheid vernix in het vruchtwater?

A

De intra-uteriene zweetsecretie < rijpheid van het CZS foetus

31
Q

Vruchtwater

Bespreek de eigenschap: Kleur

A
  • Helder zonder vlokken
  • Helder met vlokken: vernix
  • Geel
  • Rozig tot bloederig
  • Groen
32
Q

Vruchtwater

Waarop wijst een duidelijk gele kleur van het vruchtwater?

Wanneer komt dit voor?

A

Aanwezigheid van bilirubine

Rhesusimmunisatie of sterke prematuriteit

33
Q

Vruchtwater

Waarop wijst een duidelijk rozig, bloederige kleur van het vruchtwater?

Zekerheid?

A

Licht bloedverlies thv cervix door verstrijken, ontsluiten & consistentie

Blijvende observatie van het vruchtwater

34
Q

Vruchtwater

Waarop wijst een duidelijk groene kleur van het vruchtwater?

A

Meconiaal vruchtwater

35
Q

Vruchtwater

Wat is vers meconiaal vruchtwater?

Kleur?

A

Meconium geloosd tijdens arbeid of uitdrijving

Donkergroen tot zwart

36
Q

Vruchtwater

Wat is oud meconiaal vruchtwater?

Kleur?

A

Meconium geloosd tijdens zws

Lichtgroen tot bruin

37
Q

Vruchtwater

Bespreek de eigenschap: geur

A
  • Zoete geur
  • Slechte geur > infectie > urinestaal ter bevestiging
38
Q

Amniotomie

Wat zijn indicaties voor een amniotomie?

A
  1. Stimulatie baringsproces
  2. Volkomen ontsluiting
  3. Inductiemethode
39
Q

Amniotomie

Hoe zorgt een amniotomie voor de stimulatie van het baringsproces?

A
  • Inefficiënte vochtblaas > beter foetaal caput
  • Weeënactiviteit bevorderen bij hypotone uterus > prostaglandines komen vrij
40
Q

Amniotomie

Waarom een amniotomie uitvoeren bij volkomen ontsluiting?

A

Bij sterke elastische vliezen > risico op geboorte met intacte vliezen > °kans op verstikking

41
Q

Amniotomie

Wanneer een amniotomie uitvoeren als inductiemethode?

A

Alleen indien andere methodes tegenaangewezen zijn

42
Q

Amniotomie

Wat zijn contra-indicaties voor een amniotomie?

A
  1. Opdrukbaar voorliggend deel
  2. Voorliggend deel onvoelbaar
  3. Stuitligging
  4. Geen of te weinig ontsluiting & niet verstreken cervix
  5. Preterme arbeid
  6. Voorliggende NS
  7. Vasa praevia
  8. Vaginale infecties
43
Q

Amniotomie

Wat is het gevaar bij een amniotomie met een opdrukbaar voorliggend deel?

A

Navelstrengprolaps

44
Q

Amniotomie

Waarom geen amniotomie uitvoeren bij een stuigligging?

A

Vliezen moeten zo lang mogelijk intact blijven

45
Q

Amniotomie

Waarom geen amniotomie uitvoeren bij preterme arbeid?

A

Druk op foetaal caput zo klein mogelijk houden > bescherming tegen hersenbloedingen

46
Q

Amniotomie

Waarom geen amniotomie uitvoeren bij vasa praevia?

A

Kans op uitzakken & scheuren kloppend oppervlak

47
Q

Amniotomie

Wat zijn enkele risico’s verbonden aan een amniotomie?

A
  • Bradycardie baby
  • Uitzakken NS of voorliggend lichaamsdeel
  • Doorprikken vasa praevia
48
Q

Amniotomie

Wat is het grootste risico bij het uitvoeren van een amniotomie?

A

Navelstrengprolaps

49
Q

Amniotomie

Wat is een voorsignaal voor mogelijke problemen bij de inspectie van het vruchtwater?

A

Meconiaal vruchtwater

50
Q

Amniotomie

Wanneer trek je zeker aan de alarmbel bij meconiaal vruchtwater?

A

Slechte foetale harttonen

51
Q

Amniotomie

Hoe kan de ontsluitingsring reageren na een amniotomie?

A
  • Vergroten
  • Verkleinen
52
Q

Amniotomie

Hoe komt het dat de ontsluitingsring na een amniotomie kan verkleinen?

A

Voorliggend deel sluit niet goed aan op de cervix

53
Q

Amniotomie

Geef enkele hulpmiddelen voor het uitvoeren van een amniotomie bij geringe ontsluiting

A
  • Hyperflexie
  • Bedpan
  • Voorliggend deel omlaag duwen
  • Parturiënte (lichtjes!) laten meepersen
54
Q

Amniotomie

Wat zijn de voordelen van een amniotomie tijdens een contractie?

A

Gemakkelijker uit te voeren

55
Q

Amniotomie

Wat zijn de voordelen van een amniotomie tussen contracties door?

A
  • Kleiner kans op NSprolaps
  • Geleiderlijkere afloop van vruchtwater
56
Q

Amniotomie

Wat is een tip bij een amniotomie bij een gepannen vochtblaas?

A

Vliezen opzij breken + vingers in steekgaatje > niet verder scheuren & vruchtwater traag laten afvloeien tot de grootste druk weg is

57
Q

Scalpelektrode

Wat is de indicatie voor het plaatsen van een scalpelektrode?

A

Noodzaak voor nauwkeurig opvolgen van de foetale toestand tijdens de arbeid

58
Q

Scalpelektrode

Wat zijn contra-indicaties voor het plaatsen van een scalpelektrode?

A
  • Afwijkend voorliggend deel
  • Placenta praevia
  • Genitale infecties bij de moeder
  • Hepatitis
  • Maternele HIV of AIDS
  • Hemofilie moeder
  • Onmogelijke identificatie voorliggend deel
59
Q

Scalpelektrode

Wat bedoelt men met een afwijkend voorliggend deel?

A
  • Gezicht
  • Fontanellen
  • Genitaliën
60
Q

Scalpelektrode

Wat bedoelt men met genitale infecties bij de moeder?

A
  • Herpes
  • GBS
  • Syfilis
  • Gonorrhea
61
Q

Scalpelektrode

Wat zijn risico’s bij het plaatsen van een scalpelektrode?

A
  • Trauma
  • Bloeding
  • Infectie
62
Q

Scalpelektrode

Wat is een voorwaarde bij het plaatsen van een scalpelektrode?

A

Gebroken vliezen

63
Q

Scalpelektrode

Wat is nog een aandachtspunt bij het gebruik van een scalpelektrode?

A

Verwijderen voor operatieve ingreep met electro-chirurgie

64
Q

Vruchtwater
Op wat wijst rood bruine kleur?

A

Mors in utero