HC7 Emoties Flashcards

1
Q

Affectieve fenomenen, geen emoties!

A
  • Voorkeuren
  • Attitudes
  • Stemmingen
  • Affect predisposities
  • Interpersoonlijke stances
  • Esthetische emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Utilitarian emoties

A

Echte emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emotie

A
  • reactie op bepaalde stimulus
  • gevoel dat stimulus belangrijk is: appraisal (beoordelen)
  • onderscheid tussen ervaring en expressie
  • duur van emotionele toestand is beperkt
  • motivatie voor bepaalde vertoning of gedrag
  • capaciteit van emotieregulatie
  • communicatie middel
  • adaptief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adaptief/ maladaptief

A

Hangt af van de verdere context
Adaptief: blij zijn op een feestje
Maladaptief: blij zijn bij begrafenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Charles Darwin - emoties

A

Emoties zijn universeel en hebben een adaptieve eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

William James - emoties

A

Emoties zijn de waarneming van een lichamelijke reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Magda Arnold - emoties

A

Emoties zijn gebaseerd op beoordelingen met een cognitieve visie.
Welke emoties opgewekt worden, hangt niet af van de objectieve situatie, maar hoe men de situatie interpreteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

James Averill - emoties

A

Emoties zijn sociale constructen die dienen voor een sociaal doel.
Hierbij zou dus elke cultuur hun eigen emoties maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LeDoux/Damasio

A

Hersenen en emoties; de link tussen emotie en cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Evolutionaire emotie theorieën (Charles Darwin & Paul Ekman)

A

Paul Ekman vond 6 universele, aangeboren basis emoties:
blijdschap
verdriet
angst
walging
boosheid
verrassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Basisemoties zijn aangeboren en voldoen aan:

A
  • specifieke aangeboren neuraal substraat
  • karakteristieke gelaatsexpressie of neuromusculair expressief patroon
  • makkelijk onderscheidende subjectieve of fenomenologische kwaliteit
  • onafhankelijk van taal en cultuur
  • ook uitgedrukt door blinde en dove kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuroculturele emotie theorie

A

Naar aanleiding van kritiek op basis emoties theorie

Neuro: basisemoties zijn geassocieerd met een vaste gelaatsuitdrukking en fysiologisch reactiepatroon.

Cultureel: cultuur kan regels opleggen over in welke mate emoties mogen en worden uitgedrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zelfbewuste emoties

A

Ontstaan later in de ontwikkeling en universaliteit wordt in twijfel getrokken door culturele invloed. De eerste zelfbewuste emoties verschijnen wanneer een individu in staat is om zichzelf te herkennen in de spiegel
schaamte, schuld, spijt en trots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fysiologische/ psychologische emotietheorieën

A

James-lange theorie
Cannon-Bard theory of emotion
Schachter’s Cognitive Labelling theory of emotion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

James-Lange theorie

A

Emotie is de perceptie van een lichamelijke sensatie.

Stimulus -> fysiologische reactie -> emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cannon-Bard theory of emotion

A

stimulus -> emotie + fysiologische reactie

17
Q

Schachter’s Cognitieve Labelling theory of emotion

A

Interpretatie van lichamelijke sensaties op basis van de omgeving. Hierdoor kan de misattributie van arousal ontstaan

18
Q

Cognitieve emotietheorie (Arnold/Lazarus)

A

Stelt dat het niet alleen gaat om de objectieve situatie, maar om de appraisal (hoe kijk ik tegen een situatie aan?).
Cognitie is betrokken bij de ervaring van een bepaalde situatie. Dit is een veel gebruikt model voor klinische behandelingen.

19
Q

Emotietheorieën en het brein (LeDoux/Damasio/Roll)

A

Een belangrijk neuraal model bij de controle van emoties is het circuit van Papez. Hierbij ontvangt de thalamus zintuigelijke input over de emotionele stimulus waarna er vervolgens verwerking in de sensorische en cingulate cortex wordt uitgevoerd. Tegelijkertijd communiceert de thalamus met de hypothalamus die de nodige mechanismen voor het lichaam implementeert en projecteert naar de voorste thalamus en de cingulate cortex.

20
Q

Corticale circuit

A

Denken over en waarnemen van de emotie

21
Q

Thalamisch circuit

A

Het gevoel

22
Q

Amygdala

A

Zorgt voor tekenen van angst en het herkennen van emotionele inhoud.

23
Q

Hippocampus

A

Is betrokken bij het geheugen, waardoor als je in een bepaalde situatie eerder angst ervaarde, je bij eenzelfde stimulatie weer angst zal ervaren.

24
Q

Damasio

A

Stelde dat het gevoel van emotie een term is die alleen moet worden gebruikt voor de subjectieve ervaring van een emotie. De term emotie op zich moet verwijzen naar alle processen die betrokken zijn bij emotie, zoals fysiologische gevolgen

25
Q

Roll’s emotiemodel

A

Is gebaseerd op bekrachtiging en straf

26
Q

Universele basisemoties (Darwin & Ekman) - kritiek

A

Niet alle gevallen van een emotie waarnaar met hetzelfde woord wordt verwezen lijken op elkaar, voelen hetzelfde of hebben dezelfde neurofysiologische reactie.

Cross-culturele variatie in de herkenning van emotionele expressie is groter dan Ekman beweert.

Cultuur tot cultuur, persoon tot persoon, het is nooit helemaal hetzelfde. Wat bij de ene persoon als verdrietig wordt ervaren kan net zo gemakkelijk worden gevoeld als vermoeidheid bij de ander.

De typische emotionele uitdrukkingen zijn eerder symbolen dan echte uitdrukkingen. Expressies in het echte leven vertonen meer variatie.

27
Q

Traumatische stress fases

A

Freeze: men wordt immobiel, waardoor men een momentje neemt om te beseffen wat er gebeurt.

Fight: vluchten om conflict te vermijden

Fight: vechten indien vluchten niet kan

Fright: doodspelen en sensorische informatie ontvangen om te ontsnappen

Flag: “shut-down” van parasympatische activatie

Faint: verlies van bewustzijn door angst

28
Q

Alexthymie

A

Onvermogen om emoties te ervaren en uit te drukken

29
Q

Psychopathie

A

Onvermogen om specifieke emoties zoals empathie, liefde, schuld en wroeging te ervaren

30
Q

Autisme

A

Onvermogen om emoties van anderen te herkennen