HC2 Communicatie en het endocriene systeem Flashcards
Inotrope receptor
Eiwitten in het celmembraan met ion kanalen én ligand bindingplekken
De ligand binding open of sluit het ionkanaal
Metabotrope receptor
Eiwitten in het celmembraan zorgen voor een cascade door de activatie van een G-eiwit
Ligand
Iets wat bindt
Ion kanalen
Neurotransmitter is een ligand die aan de receptoren moet binden om het kanaal te openen om ionen etc. door te laten.
G-proteïn receptor
Neurotransmitter bindt aan de receptor, waardoor binnenin de cel een G-proteïn wordt geactiveerd die een ‘message’ afleverd in de cel.
Cytoskeleton
Geeft vorm en stevigheid aan de cel, kan er ook voor zorgen dat de cel kan (voort)bewegen
Intermediate filaments, microfilamenten, microtubili en centriolen
Intermediare filamenten
Grotere filamenten versterken de cel en houden hem in vorm
Microfilamenten
Kleinere filamenten die de structuur van de cel in stand houden
Microtubulis
Helpen bij de celdeling en intercellulair transport van blaasjes
Centriolent
Geven celdraden uit die helpen bij het sepereren van DNA om te kunnen delen
Desmosomen (celconnectie)
Eiwitten die een netwerk vormen en aan elkaar gebonden zijn met ruimte ertussen en zo cellen bij elkaar houden
Bijv. de huid, hierdoor kan ook zweet eruit en cremes erin
Tight junctions
Niks kan tussen de celconnectie door
Bijv. bacteriën uit je darmen komen zo niet in je bloedbaan terecht, er is actieve transport nodig
Soorten celconnecties
- Desmosomes
- Tight junctions
- Gap junctions
Gap junctions
Ruimte tussen de cellen, de cellen zijn verbonden met ‘bruggetjes/kanalen’ -> ionen kunnen heel snel overspringen, gunstig bij bijv. hartbewegingen
Endoplasmatisch reticulum
Is betrokken bij het aanmaken van eiwitten vanuit mRNA
Ruw en glad ER
Ruw ER
Ribosomen zitten aan het ER -> hier vindt de proteïne synthese plaats vanaf het mRNA
Glad ER
Geen ribosomen -> calcium opslag, synthese van vetzuren en steroïde
Golgi apparaat
Laatste stap voor proteïne productie, creëert blaasjes voor afgifte van eiwit op eindbestemming
Mitochondriën
Heeft zijn eigen DNA, want het was eerst een eigen cel (moederlijk DNA)
Creëert Adenosine TriFosfaat (ATP, universele energiebron van je lichaam)
Elektrische communicatie
Communicatie via actiepotentialen (-70mV)
Synaps
Einde van een neuron, waar de neurotransmitters zich bevinden
Exocytose
Afgifte van de neurotransmitter uit de blaasjes
Neurotransmitters
Binden aan de receptoren
De receptor wordt geactiveerd
Inhiberende neurotransmitter
GABA -> zorgt voor een vermindering van de actie
Exciterende neurotransmitter
Glutamaat -> zorgt voor een versterking van de actie
Hormonale communicatie
- Lange afstand communicatie in het lichaam
- Grotendeels buiten het centrale zenuwstelsel
- Uit de endocriene klieren
- Hebben een doelorgaan nodig
Monoamines
Hormonen die van een enkel aminozuur komt
- alvleesklierhormoon
- epinefrine
- norepinefrine
- dopamine
Endocytose
Het proces waarbij een actiepotentiaal ervoor zorgt dat een cel de stoffen opneemt
Intracellulaire receptor
Receptor in de cel
Transmembraan receptor
Receptor in membraan
Autoreceptor
Presynaptisch type receptor betrokken bij een negatieve feedbackloop bij signaaltransductie.
(Alleen gevoelig voor de neurotransmitters of hormonen die vrijkomen door het neuron waarop de receptor zich bevindt.
Catecholamines
Hormonen die afgeleid zijn van hetzelfde aminozuur, tyrosine.
Acute stressreacties
Norepinephrine en adrenaline
Bijnieren/ adrenal gland
Bevinden zich bovenop de nieren en dienen voor bloedfiltratie. Bestaan uit twee onderdelen:
- Medulla
- Cortex
Medulla (binnenkant bijnier)
Amine hormonen (zoals adrenaline en norepinephrine) worden hier aangemaakt en afgegeven op reactie van actiepotentiaal van zenuwcellen vanuit de hersenen
Dopamine (afgifte)
Wordt afgegeven door de hypothalamus en deels door bijnieren
Cortex
Hier worden verschillende hormonen aangemaakt (steroïde zoals cortisol)
Hormoonsysteem thyroid hormone pathway (vb)
- Aanmaak schildklier hormoon in hypothalamus waar TRH wordt afgescheiden
- TRH naar hypofyse waar TSH wordt aangemaakt en afgescheiden
- TSH in bloedbanen en deel bij schildklier. Receptoren in schildklier zet TSH om in schildklierhormonen T3 en T4
- T3 en T4 worden aangemaakt en komt in bloedbanen -> benodigde plekken. Klein deel komt via bloed terug in hypothalamus en ypofyse waar het een REMMEND effect heeft op nieuwe aanmaak: negatieve feedbackloop
Hypothyroidisme
Bij te weinig aanmaak van schildklierhormonen, zorgt het voor vertraagd metabolisme. Dit metabolisch effect vindt ook andersom plaats.
Cardiovasculair
Schildklierhormonen zorgen voor een toename van bloeddoorstroming en hartritme en ze versterken het effect van adrenaline
Lichaamstemperatuur (schildklierhormonen)
Bij teveel aanmaak van schildklierhormonen, gaat dit gepaard met zweetuitbraken en een hogere lichaamstemperatuur.
Proteïnen
Keten van aminozuren, verschillende soorten eiwit hormonen:
- Insuline (alvleesklier): reguleert opname fluctose
- Groeihormoon: reguleert groei
- Luteinizing hormoon (LH) en follikel-stimulerend hormoon (FSH) zijn gonadotropines: beïnvloeden de ovaria en testes. LH en FSH zijn voorbeelden van glycoproteïne waaraan een koolhydraat stukje omheen zit.
Peptiden
Kleine eiwitten in range van 3 aminozuren tot klein eiwit. Ze worden aangemaakt op ribosomen als onderdeel van een groter eiwit: preprohormonen die in het golgi apparaat in kleine stukken worden gehakt -> peptiden
Peptiden als neurotransmitter
Effect op postsynaptische cel naar aanleiding van actiepotentiaal
Peptiden als hormoon
Effect in het lichaam door opname en transportatie in bloed
ADH/ vasopressin
Zorgen voor terugopname van water uit nieren (Anti Diuretisch Hormoon), zorgen voor vernauwing van bloedvaten (vasopressin)
Oxytocine
Zorgen voor afgifte van melk en samentrekken van baarmoeder tijdens bevalling. Wordt afgegeven door achterste hypofyse (posterior pituitary gland)
Steroïde hormonen
Zijn afgeleid van vetzuur cholesterol
- Cortisol: belangrijk voor glucose metabolisme
- Aldosteron: betrokken bij zoutbalans
- Geslachtshormonen: testosteron, estradiol en progesteron
Omzetten van steroïde hormoon
Gebeurt door enzymen.
bijv. als men een enzym niet aanmaakt, kunnen bepaalde hormonen niet aangemaakt worden, waardoor men anders zal functioneren
Lipofiel
Makkelijk oplosbaar in vet
Hydrofiel
Makkelijk oplosbaar in water
Lipofoob
Lastig oplosbaar in vet
Hydrofoob
Lastig oplosbaar in water
Lokale hormonen
Betrokken bij paracrine signalling, waarbij cel een stof afgeeft en die stof effect heeft op ofwel dezelfde cel ofwel op cellen in directe omgeving
- Cytokines
- Lokale groeifactoren
- Nitric oxide
- Prostaglandines
Cytokines
Betrokken bij communicatie van cellen in immuunsysteem
Lokale groeifactoren
Cel profeleratie (delen) en differentiatie; bijv. wanneer je een wondje hebt en het dicht moet worden gemaakt met nieuwe huid
Nitric oxide
Gas dat zorgt dat er zich lokaal bepaalde spieren van bloedvaten bij hart verslappen en verwijden wanneer er een daling in zuurstof is, zodat er meer bloedstroom komt en meer zuurstof naar hart kan
Prostaglandines (omega-3/omega-6 vetzuur)
Betrokken bij samentrekkingen van baarmoeder, reacties van immuunsysteem.
Aspirine en ibuprofen inhiberen de aanmaak van prostaglandines.
Secretie
Aanmaken of afgeven van stofjes
hypo= minder afgeven/aanmaken
hyper= meer afgeven/aanmaken
Responsiviteit
Gevoeligheid van target cellen voor bepaalde stofjes
hypo= minder gevoelig
hyper=gevoeliger
Neuro-endocriene controle
Interactie tussen zenuwstelsel en endocriensysteem
- Directe uitloper van zenuwcel naar endocriene klier: actiepotentiaal -> aanmaak adrenaline
- Indirecte verbinding door tussenstap: actiepotentiaal in Neuron A zorgt voor effect op neuron B -> stimulerend/remmend effect op hormoon
- Hypothalamus: directe afgifte van stof aan bloed door zenuwcel of indirect afgeven hormoon die stimulerend/remmend zorgt voor afgifte hormoon
Hypofyse voorkwab (anterior pituitary gland)
Produceert en scheidt groeihormonen uit (GH), FSH, LH, adrenocorticotrope hormonen (ACTH), thyroid-stimulating hormone (TSH) en prolactine.
Kan de hormonen die afgegeven worden door hypothalamus versterken
Hypofyse achterkwab (posterior pituitary gland)
Hormonen worden door een actiepotentiaal DIRECT afgegeven aan bloedbaan en zo vervoerd naar plaats van bestemmming.
Scheidt ADH/vasopressin/AVP en oxytocine uit.
Door snel en direct effect, is het effect kortdurend en moet vaak nieuwe afgifte komen
Hypothalamus
Geeft releasing hormones af aan hypofyse voorkwab via hypothalamus-hypofyse systeem.
Bij aankomst binden releasing hormones aan receptoren van hypofysecellen om secretie van hypofyse te starten
Hypothalamus stuurt verschillende stimulanten naar hypofyse
- Thyrotropin-releasing hormone (TRH): schildklierhomonen
- Corticotropin-releasing hormone (CRH): cortisol
- Gonadotropin-releasing hormone (GnRH)
- Growth hormone-releasing hormoon (GHRH): groeihormonen
Hypothalamus stuurt inhiberende hormonen naar hypofyse
- Somatostatin
- Dopamine (kan zowel NT als hormoon zijn)