HC11 Hart en brein Flashcards

1
Q

Hartinfarct

A

Het afsterven van een deel van de hartspier

Het krijgen hiervan is een combinatie van chronische risicofactoren (leeftijd, cholesterol, hoge bloeddruk) en acute risicofactoren (hoge fysieke inspanning, extreme temp., acute psychosociale stress)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wisselwerking

A

Acute biologische stressoren kunnen in gang worden gezet door acute psychologische en andere gedragsmatige factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hart - essentiële functie

A

Pompen van bloed door het lichaam. Bloed nodig voor zuurstof voor spieren als voedingsstoffen voor de organen
- Ateriën
- Veinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arteriën

A

Arterieel bloed: lopen van het hart af en zorgen voor de toevoer naar organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Veinen

A

Veneus bloed: lopen naar het hart toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Systemische circulatie

A

Grote circulatie met arterieel en veneus bloed, waardoor het lichaam zuurstof en voedingsstoffen binnenkrijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pulmonaire circulatie

A

Lange circulatie
Het bloed wordt opnieuw voorzien van zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Coronaire circulatie

A

Kransslagaders
Doordat het hart zelf een spier is, heeft het ook een eigen circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Linker ventrikel

A

Zorgt voor de systemische circulatie. Als het hart samenknijpt, wordt er bloed uitgestoten vanuit de linkerventrikel via de aorta naar de systemische circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechter ventrikel

A

Zorgt voor de long circulatie (= waar het bloed terugkomt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kransslagaders

A

Op hartspier liggen kransslagaders die de hartspier voorzien van bloed. Indien kransslagaders vernauwd worden door plaques dan krijgt de hartspier te weinig bloed en dat kan verholpen worden door cardiologische ingrepen, zoals een bypassbehandeling of dottering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Coronaire hartziekte (CHD)/ ischemische hartziekte (IHD)

A

Coronary Artery Disease (CAD): specifiek over kransslagaders
Myocardial Infarction (MI): hartinfarct
minder voorkomend: coronair spasme, coronaire microvasculaire ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Typische symptomen van hart- en vaatziekten (met name CHD)

A

Pijn op de borst (= angina pectoris), kortademigheid en vermoeidheid met name in reactie op fysieke inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hartfalen (HF)

A

Het hart pompt niet meer goed. Kan worden veroorzaakt door CHD of andere oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Valve disease

A

Aandoeningen aan de hartkleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arrythmia

A

Onregelmatig hartritme dat in extreme gevallen kan leiden tot plotselingen hartdood (= Sudden cardiac death: SCD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beroerte/ CVA (en Tia)

A

Bloedprop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Andere aandoeningen

A

Zoals endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Coronaire artherosclerose (CHD) en Myocardial Infarction (MI)

A

Normaal zijn kransslagaders open. Als er op bepaalde plek vernauwing ontstaat, kan dit zorgen dat er achter de vernauwing een gebied ontstaat dat minder zuurstofrijk bloed krijgt. Indien dit langer dan 5 min duurt, sterft dat deel van hartspier af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Atherosclerotische plaque

A

Na ongeveer 20 jaar begint een lichte vernauwing vorming. Als deze plaque dikker wordt dan krijgen mensen angina (pijn borst).
Langzaam slibt het vat dicht en zorgt stolsel ervoor dat het vat bijna helemaal dicht zit. Vooral als bloedprop ontstaat op de plaque losscheurt krijg je acute afsluiting van kransslagader -> hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Behandeling cardiovasculaire ziekten

A

Dotteren: ballonnetje wordt opgeblazen op plaats van vernauwing waardoor bloedsomloop herstelt

Bypass behandeling: andere route aangelegd voor bloed

Trombolyse: oplossen van stolsel dmv psychofarmaca zorgt ervoor dat ader vrij wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Biologische risicofactoren

A

Modificeerbaar/veranderlijk:
- hypertensie
- diabetes mellitus
- verhoogde vetwaarden
- roken
- overgewicht
- psychosociale factoren

Niet/modificeerbaar/ onveranderlijk
- leeftijd
- geslacht
- genetische factoren

23
Q

Psychosociale risicofactoren

A
  • Acute risicofactoren (=triggers): mentale opwinding
  • Episodische factoren: depressie, burn-out. Komen en gaan gedurende 2 weken tot 2 jaar
  • Chronische factoren (=traits): persoonlijkheid, vijandigheid, type A persoonlijkheid, lage SES
24
Q

Samenhang psychosociale factoren en klinische manifestatie van CHD

A

hangt af van de ernst van onderliggende hartziekten. Niet alleen klinische syndromen, maar ook subklinische syndromen, zoals een milde depressie, hangen samen met een verhoogd risico.
Ongeacht dat subklinische syndromen vaker voorkomen en het absolute risico op CHD hiervan lager is, zijn er hierdoor wel veel mensen die het risicofactor hebben.

25
Q

Stress

A

Proces dat zich over tijd ontwikkelt en kan verwijzen naar stressor (belastende situatie), het gevoel of de biologische en psychologische consequenties van stressor.

26
Q

Eustress

A

Stress die wordt uitgelokt door positieve emoties of gebeurtenissen, zoals verliefd zijn, auto kopen of wedstrijd winnen

27
Q

Distress

A

Stress die wordt uitgelokt door negatieve emoties of gebeurtenissen, zoals tentamen maken of relatieproblemen

28
Q

Yerkes-Dodson Law

A

Stelt dat gematigde arousal de meest optimale performance produceert. Dit is voor iedereen anders

29
Q

Samenhang mate van coronaire lijden en rol psychologische stress - factoren

A

Chronische factoren: persoonlijkheid en sociale factoren hebben effect op het vroegere stadia CHD

Acute stressoren: van belang voor triggeren van een hartinfarct indien persoon coronaal lijdt

Episodische factoren: depressie zitten hier tussenin, omdat ze de patiënt gevoeliger maken voor krijgen van hartinfarct

30
Q

Hoe bedreigend/ belastend een stressor is - componenten

A

Zelfrapportatie: waargenomen stress, uitputting of spanning

Gedrag: meten van ambulante metingen of interviews

Fysiologisch: meten ANS, CNS, bloeddruk en bloedstolling

31
Q

Ontvankelijkheidsfactoren

A

Factoren die ervoor zorgen dat je gevoeliger bent voor stress, zoals persoonlijkheid, trauma, discriminatie en verminderde controleerbaarheid van de stressoren

32
Q

Beschermende factoren

A

Factoren die ervoor zorgen dat je weerbaarder bent voor stress, zoals sociale steun, optimisme, coping resources

33
Q

Stress (psychosociale distress)

A

Negatieve interne toestand die afhankelijk is van de interpretatie of inschatting van bedreiging, schade of benodigdheden om iets tegen de stressor te doen
Het is meer dan de blootstelling aan een stressor, het gaat ook om hoe diegene zijn coping inschat

34
Q

Acute psychologische risicofactoren voor cardiale aandoeningen

A

Emotionele stressoren: boosheid, angst en acute distress

Omgevingsfactoren: rampen, sociale agressie, grote publiekelijke gebeurtenissen

35
Q

Hemodynamische factoren

A
  • Bloeddruk
  • Hoe snel het hart moet pompen
  • Hoe hard het hart samenknijpt
36
Q

Hemodynamische reactiviteit

A

Verhoogde cardiale vraag naar bloed

37
Q

Ischemie

A

Disbalans tussen supply (bloedtoevoer) en demand (hemodynamische factoren)

38
Q

Elektrocardiogram (ECG)

A

Elektrodes op borstkas geplakt en worden pieken gestimuleerd die laten zien hoe vaak het hart samentrekt.
Het meet de veranderingen in elektrische lading van extracellulaire vloeistof door elektronische veranderingen die voorkomen in alle cardiale spieren samen.

39
Q

Tachycardie

A

Snel hartritme

40
Q

Bradycardie

A

Langzaam hartritme

41
Q

ST segment

A

als dit deel naar beneden gaat (ST depressie), is dit specifiek voor ischemie van de hartspier. Uit onderzoek blijkt dat mensen die frustratie, verdriet en spanning voelden, ze veel vaker ischemie (= ST-segment depressie) hadden dan bij blijdschap.

42
Q

ECG fases - normale toestand

A

Dan vinden deze iedere seconden plaats, maar wanneer je rustig bent (2 sec) of actief (0.5 sec) zit er verschil in tijdsduur.
Typisch hartritme bedraagt 60 slagen per minuut

43
Q

Ischemie - wanneer

A

Ischemie komt het meest voor in de ochtend, vooral als er fysieke stress aanwezig was. Mentale stress zorgt vooral voor ischemie op het einde van de dag. 10-60 minuten voor de ischemische event was er een verlaging van parasympatische activiteit te zien. Bij mensen met hoge mentale activiteit was die parasympatische activiteit extra laag. Hartritme is constant hoger bij mensen met hoge mentale stress en dat gebeurt ook al een tijdje voor het ischemische event.

44
Q

Wandbeweging - onderzoek

A

Een veteraan in de Vietnamoorlog met PTSS werd gevraagd om na te denken over zijn ervaring tijdens de oorlog. Hierbij zag je dat toen de veteraan herinneringen ophaalde, het hart niet meer goed samentrok. Er was dus ischemie van de hartspier als hij herinneringen over die traumatische gebeurtenis ophaalde. Sterker nog, dit gebeurde op dezelfde plek als wanneer hij zich fysiek inspande.

45
Q

Perfusie

A

Laat zien hoeveel bloed er in de hartspier komt. Gemeten door radionucleïdetechnieken.
Op meting zie je soort donuts en als deze rond en rood zijn, is er goede doorbloeding.
Wanneer doorbloeding minder is (ischemie), zie je halve donuts of donuts met gaten

46
Q

Mentale stress geïnduceerde ischemie

A

30-70% van de patiënten met CHD (kransslagaderlijden) wordt veroorzaakt door mentale stress doordat hierbij de coronaire supply verminderd wordt.
- zorgt voor verhoging bloeddruk/hartslag
- leidt in meeste vernauwde delen van kransslagader tot tijdelijke vernauwing van kransslagader
- verhoogd de vraag naar bloed en verminderd doorbloeding van hartspier zelf

47
Q

Tako-tsubo cardiomyopathy (TTC)

A

= Apical ballooning syndrome; ABS
Wordt ook ‘broken heart syndrome’ genoemd, omdat het vaak getriggerd wordt door emotionele stressoren.
Naam heeft te maken met manier waarop het hart eruit ziet, als een pot waar octopussen in worden gevangen

48
Q

TTC - symptomen

A

Bij ECG en andere klinische gegevens lijkt het op een acuut myocardiaal infarct, waar ook de symptomen pijn op borst en kortademigheid aanwezig zijn.
Echter, zijn deze symptomen niet toe te schrijven aan ernstig kransslagaderlijden. Ook is het bijzonder dat het getriggerd wordt door emoties of fysieke stress, waardoor het ook samenhangt met stresshormonen zoals catecholamines. Ongeveer 80% van de patiënten is vrouw, waarvan de meesten postmenopauzaal zijn.

49
Q

INTERHEART studie

A

Laat zien dat bij enkele periodes van permanente stress het risico op hartinfarct 1,5 tot 2 keer zo groot is. Hierbij zorgt voortdurende stress op werk samen met een 2.14 keer zo hoog risico op hartinfarct, zoals bij financiële stress en depressie

50
Q

Depressie - risicofactor?

A

Kan risicofactor zijn voor cardiovasculaire aandoeningen, maar CVD kan ook leiden tot meer depressieve symptomen. Verschillende factoren die samenhangen met depressie:
- life stressors
- negatieve cognitieve bias
- maladaptieve reactie op verlies
- genetische kwetsbaarheid

51
Q

CVD en kans op depressie

A

Symptomen: pijn borst, kortademigheid en vermoeidheid -> sombere stemming

Functionele capaciteit: minder goed inspannen -> weinig ondernemen

Biologische consequenties: ontsteking en veranderingen in CNS

Existentiële vragen: vragen over levenseinde door ziekte

Ernst van hartziekte hangt niet zo sterk samen met depressie

52
Q

Biogedragsmatige mechanismen

A
  • centraal zenuwstelsel
  • autonome zenuwstelsel
  • bloedstolselinformatie
  • ontstekingsreactie en immuundisregulatie
53
Q

Ontstekingsreactie en immuundisregulatie

A

Het immuunsysteem is betrokken bij cardiovasculaire aandoeningen, aangezien er leukocyten (witte bloedlichamen) aanwezig zijn in de atherosclerotische plaque. Hierbij staat de vraag centraal of dat er een ontsteking aanwezig is of dat er simpelweg een reactie op beschadigd weefsel is. De atherosclerotische plaque bestaat niet alleen uit vet, maar ook uit allerlei immuunsysteem gerelateerde cellen, zoals macrofagen en T-cellen.

C-reactief proteïne: zorgt voor ontsteking. Bij depressieve personen is het CRP niveau hoger en dit zie je ook voor IL-6 (interleukine-6) (= cytokine die voor ontsteking zorgt).

54
Q

Depressie hangt samen met veranderingen in..

A

het CNS, verhoging van neurohormonen (catecholamines) en veranderingen in de balans tussen het sympathische en parasympatische zenuwstelsel. Dit leidt tot (tijdelijke) immuunsurpressie met een toename van pro-inflammatoire cytokines (CRP en IL-6). De cytokines kunnen leiden tot het instabiel maken van de atherosceloritsche plaque waardoor deze kan gaan scheuren, wat vervolgens leidt tot bloedstolsels. Dat leidt uiteindelijk tot acute coronaire syndromen.