HC6 Flashcards

Chikwadraattoets

1
Q

Wat is de chikwadraat toets?

A

Een toets van samenhang tussen twee onafhankelijke nominale variabelen gebaseerd op het verschil tussen geobserveerde frequenties en verwachte frequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verwerk je deze onafhankelijke nominale variabelen?

A

In een kruistabel/contigency tabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom maak je geen gebruik van een scatterplot?

A

Er zit geen rangorde in nominale variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de H0 bij een chikwadraattoets?

A

Er is geen relatie tussen X en Y in de populatie, OF: de twee variabelen zijn onafhankelijk van elkaar in de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de H1 bij een chikwadraattoets?

A

Er is een relatie tussen X en Y in de populatie, OF: de twee variabelen zijn afhankelijk van elkaar in de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen Pearsons R en de chikwadraattoets?

A

Je kan geen uitspraken doen over of de samenhang positief of negatief is en je gebruikt nominale variabelen i.p.v. interval-ratio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar gebruik je een kruistabel voor?

A

Om nominale variabelen grafisch voor te stellen. Het design is op basis van het aantal niveau’s van de variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat lees je af uit een kruistabel?

A

Elk cijfertje staat voor 1 persoon in de dataset, in elk vakje zie je dus hoe vaak die ‘keuze’ voorkomt bij die combinatie van variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de verwachte frequenties?

A

Deze verwacht je tegen te komen als H0 waar is en er dus geen samenhang is tussen de twee variabelen. Dit reken je uit op basis van proporties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is de kans groot dat we H0 aannemen bij een chikwadraattoets?

A

Als Fo en Fe heel dicht bij elkaar liggen en de percentages in de kruistabel gelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op wat voor manier kan er bias optreden bij een chikwadraattoets?

A

Chikwadraat heeft eerder een grote waarde bij een grote tabel, dan is de kans groter dat H0 waar is. Dit leidt tot type 2 fouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen we om deze bias te verminderen?

A

Gebruik maken van vrijheidsgraden, zie: df = (rijen-1) x (kolommen-1). Als deze uitkomst groter is dan de kritische waarde verwerpen we H0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvan is de uitkomstgrootte afhankelijk bij een chikwadraattoets?

A

De steekproefgrootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mogen we X2 interpreteren als effect size?

A

Nee, deze zegt enkel over er samenhang is, niet in welke richting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke optie gebruiken we om effect size te interpreteren bij 2x2 tabellen?

A

Phi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke optie gebruiken we om effect size te interpreteren bij tabellen groter dan 2x2?

A

Cramer’s V.

17
Q

Wat zijn de assumpties voor een chikwadraattoets?

A

(1) onafhankelijke waarnemingen (2) verwachte frequenties moeten voldoende groot zijn.

18
Q

Hoe toetsen we of waarnemingen onafhankelijk zijn?

A

Met een marginale homogeniteitstoets.

19
Q

Wat is het gevolg van assumptieschending van onafhankelijke waarnemingen?

A

Dan rekent de toets niet o.b.v. het correcte aantal unit of analysis.

20
Q

Hoe toetsen we of de verwachte frequenties voldoende groot zijn?

A

Met Fisher’s Test.

21
Q

Wanneer zijn de verwachte frequenties voldoende groot?

A

Bij 2x2 tabellen geen Fe onder 5, bij grotere tabellen alle Fe boven 1 en niet meer dan 20% boven 5.