HC4 Flashcards

1
Q

Wat zijn assumpties?

A

De basisvoorwaarden waar een toets aan moet voldoen, willen we de toets correct kunnen interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat toetst een independent t-test of ongepaarde t-toets?

A

Of de twee gemiddelden van twee groepen op een afhankelijke variabelen significant van elkaar verschillen. Dit is dus vaak bij experimenteel onderzoek, groep met conditie wel en niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke meetniveau’s hebben de variabelen bij een ongepaarde t-toets?

A

De onafhankelijke variabele heeft een binair meetniveau, de afhankelijke variabele is interval-ratio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn parametrische toetsen?

A

Deze toetsen zjin gebaseerd op een verdeling waarvan we de parameters al kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke assumpties voor een ongepaarde t-toets
zijn beredeneerbaar?

A

(1) De afhankelijke variabele is van interval-ratio meetniveau (2) de onafhankelijke variabele bestaat uit twee categorische groepen (3) onafhankelijkheid van observaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke assumpties voor een ongepaarde t-toets bereken/toets je in SPSS?

A

(4) Er zijn geen significante outliers (5) de afhankelijke variabele is redelijk normaal verdeeld voor iedere groep van de onafhankelijke variabele (6) homogeniteit van varianties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is er sprake van een significante outlier?

A

Als de gevonden samplewaarde meer dan 3 eenheden standaarddeviatie van het gemiddelde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent homogeniteit van varianties?

A

De variantie in beide groepen is dan ongeveer gelijk, belangrijk: deze assumptie is uniek voor de ongepaarde t-toets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe toets je of je aan de assumptie van homogeniteit van varianties voldoet?

A

Met Levene’s toets en bijbehorende F-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer voldoe je aan de voorwaarde van homogeniteit van varianties?

A

Als de p-waarde van Levene’s toets groter is dan 0.005 en dus niet significant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er sprake van heterogeniteit van varianties?

A

Als de p-waarde van Levene’s toets kleiner is dan 0.005 en dus significant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de t-waarde?

A

Dit is de test-statistic voor het gevonden verschil, deze zet effect in de sample af tegen error. De functie is vergelijkbaar met z-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke t-waarde is er sprake van een significant verschil in een t-toets?

A

Hoe extremer de waarde, hoe kleiner de kans om zo’n effect te vinden terwijl in werkelijkheid H0 waar is voor de populatie. Een grote T, betekent een uitzonderlijke waarde en is dus eerder significant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke t-waarde neem je H0 aan?

A

Als deze zich tussen -2 en 2 bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat toetst een dependent t-test of gepaarde t-toets?

A

Of er sprake is van een significant verschil tussen twee metingen (pre-post of 2 condities) binnen dezelfde groep, alle respondenten binnen de dataset hebben een waarde op deze variabele waarin twee metingen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke meetniveau’s hebben de variabelen bij een gepaarde t-toets?

A

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele, beiden interval-ratio.

17
Q

Welke assumpties gelden voor de gepaarde t-toets?

A

(1) beide variabelen zijn interval-ratio (2) er zijn geen significante outliers (3) verschillen tussen de variabelen zijn normaal verdeeld.