HC 13 - Multipele regressie: modelselectie Flashcards

1
Q

Wat is multipele regressie?

A

Een simpel regressiemodel met meer onafhankelijke variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van OLS-regressie?

A

Het voorspellen van Y op basis van waarden van X. Vervolgens het toetsen van de model ‘fit’ door de F-statistic en R2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel regressiecoëfficienten heeft een multipele regressievergelijking?

A

Zoveel als predictoren in het model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kunnen we concluderen o.b.v. de regressiecoëfficienten?

A

Of de coëfficienten significant zijn, de effectrichting en effectgrootte van de predictoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de H0 bij regressie?

A

B = 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de H1 bij regressie?

A

B is anders dan 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Beta?

A

De gestandaardiseerde b, dus uitgedrukt in eenheden standaarddeviatie. Daardoor is het effect niet meer afhankelijk van de eenheid waarin X gemeten is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van Beta?

A

Vergelijken van regressiecoëfficienten in je model bij multipele regressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van multipele regressie?

A

Het verkleinen van de error in je model door het vergroten van de proportie verklaarde variantie te vergroten met meerdere predictoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het resultaat van multipele regressie door meerdere predictoren toe te voegen?

A

Een betere totaalverklaring en robuuste effecten na ‘controle voor bij het toevoegen van controlevariabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neem je in je regressievergelijking ook niet-significante predictoren mee?

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het stappenplan van multipele regressie?

A

(1) is het model als geheel significant? (2) welke predictor is significant? (3) Welke richting (en relatieve) grootte hebben de effecten? (4) hoeveel verklaard het model als geheel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe checken we of het model als geheel significant is?

A

Met F-statistic en bijbehorende p-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent het als je model als geheel significant is?

A

Dan is het model een betere voorspeller voor Y dan het algemene gemiddelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe checken we of predictoren significant zijn?

A

b, t en bijbehorende P-waarde. LET OP ook als maar 1 predictor significant is, blijft F significant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe checken we wat de relatieve grootte is van de effecten?

A

Met Beta.

17
Q

Hoe checken we proportie verklaarde variantie als er meer predictoren in het model zitten?

A

Met adjusted R2.

18
Q

Wanneer is er sprake van een schijnverband?

A

Dan is er eigenlijk geen verband tussen X en Y.

19
Q

Hoe toetsen we op een mogelijk schijnverband?

A

Door het toevoegen van controlevariabelen aan je model waarvan je vermoedt dat ze invloed hebben op Y en het hoofdeffect.

20
Q

Wat is mediatie?

A

Een indirect effect, het hoofdeffect tussen X en Y loopt dan via Z.

21
Q

Wat is moderatie?

A

Dan is het hoofdeffect X en Y anders voor verschillende waarden van Z. Daarvoor voegen we interactie-effect toe aan het model.

22
Q

Hoe voegen we ordinale en nominale variabelen toe aan een regressiemodel?

A

Door het maken van dummy’s.

23
Q

Wat zijn dummy’s?

A

Nieuwe binaire variabelen voor iedere antwoordoptie, deze gaan in je model als vervanging, met uitzondering van je referentiecategorie.

24
Q

Wat geven de richtingscoëfficienten van dummy’s aan?

A

Wat het effect is van in die groep zitten t.o.v. in de referentiecategorie zitten, daarom kies je de categorie die je het meest interessant vindt als referentie.

25
Q

Hoe check je of je model beter wordt naarmate je meer variabelen toevoegt?

A

Met adjusted Rr en tussen blokken R2 change en F change.