HC12: Freud & Lacan Flashcards

1
Q

wat is een “hybride identitetit”?

A

typisch voor de hedendaagse tijd

-> contrasten en spanningen binnen een en dezelfde persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer spreken van een “gespleten subject”?

A

indien er sprake is van rollen die meer doen dan “een zekere spanning” oproepen

-> rollen die de mens op fundamenteel niveau splijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn Symptomen volgens Freud

A

symptomen zijn herinneringssymbolen van verdrongen, traumatische ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Freud: 2 typen van dromen

A
  1. kinderdroom - zinvol, begrijpelijk
  2. zinloze en verwarde droom -> duiden door analytische arbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Freuds verklaring voor religie

A

ervaring van hulpeloosheid en machteloosheid

  • > religie als substitutie voor het verlangen naar geborgenheid van de kindertijd
    maar: volgens Freud moet je als volwassene mens de eindigheid van het leven onder ogen durven te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Probeert Freud (net als focault) de decentrering te overwinnen?

A

antwoord op vraag over religie: mensen aansporen om wetenschappelijk en rationeel te zijn

-> ook met betrekking tot Über- Ich /Es? (dan ja)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Jaques Lacan: centrale vraag

A

kan het subject de strijd tussen de verlangens van het onbewuste en de eisen van de realiteit beheersen?

antwoord Lacan: autonomie en zelfbewustzijn zijn een illusie, met deze waarheid moet de mens leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lacan: 3 categorieen

A
  1. het imaginaire
  2. het symbolische
  3. het reele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lacan: uitleg “het imaginaire”

A

spiegelstadium als model voor het imaginaire:

  1. onvolmaakte identificatie met zichzelf als eenheid
  2. identificatie met iets anders dan zichzelf
    - > identiteit ontleen je niet aan jezelf, maar aan een ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lacan: uitleg: “ het symbolische”

A

symbolische orde = geheel van taal, symbolen van cultuur -> bepalen een individu , “structureren”

dus: “ de Ander” -> iets buiten ons bepaalt wie wij zijn

symbolische orde ontsnapt aan de greep van het bewuste subject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lacan: uitleg: “het reele”

A

aan symbolische orde ontsnapt steeds een rest (object a), datgene wat niet gezegd kan worden

bv. de blik/traumatische gebeurtenis
maar: het reele is geen extern iets, maar de barst in de symbolische orde zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lacan: conclusie

A

het imaginaire: het subject identificeert zich met een ander

het symbolische: bepaalt ons handelen een spreken, niet in ons greep

het reele: subject ontsnapt wezenlijk aan zichzelf, onbeheersbare rest

conclusie: het subject valt niet met zichzelf samen en ontsnapt altijd an zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zizek: effect van video games

A

het wegvallen van sociale beperkingen -> identiteit aannemen die dichter bij mijn ware zelf ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is volgens Lacan de “ultieme ethische taak”?

A

het “echte ontwaken”, niet alleen uit de slaap, maar ook uit de macht van de fantasie die ons zelfs in haar macht heeft als we niet dromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de hoofdlijn bij Freud en Lacan?

A

“autonomie is een illusie”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly