hc1 plato Flashcards

1
Q

drie verkeerde concepties van rechtvaardigheid

A
  1. eerlijk zijn en ieder het zijne geven
  2. goed doen aan je vrienden en schade berokkenen aan je vijanden
  3. rechtvaardigheid is wat het voordeel van de sterke is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eerlijk zijn en ieder het zijne geven

A

Ter discussie want problematisch, moet je een manisch persoon een mes teruggeven na lenen?
Echte conventie kan pas beginnen als de conventie het pand verlaten heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Goed doen aan je vrienden en schade berokkenen aan je vijanden

A

Rechtvaardigheid is iets zoals loyaliteit, afzetten tegen hetgene die daar niet bijhoren.

Ter discussie:
1. mogen we geen fouten maken? We kunnen ons vergissen.

  1. Kwaadbrokken, iemand benadelen kan niet goed zijn (straffen is iets anders).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechtvaardigheid is wat het voordeel van wie de sterkste is

A

Later: onrechtvaardigheid is superieur aan rechtvaardigheid zijn

Kern: rechtvaardigheid is relatief aan de bestuurlijke macht van een regime.

Kritiek:
1. betekent dat je in een regime altijd de wetten moet volgen?
2. Maar kunnen machthebbers zich niet vergissen? Leiden vanuit eigenbelang deugd niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glaucon

A

Broer van plato, van mening dat als je met iets kan wegkomen dan hoeft men niet rechtvaardig te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hierarchie in de stad

A
  1. regeerders
  2. soldaten
  3. werkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Regeerders

A

Uit de soldaten komen de regeerders voort. Ze kunnen dus promoveren na training en studie. Wiskunde is nodig om tot de ware werkelijkheid te komen. Wijsheid is een belangrijk kenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Soldaten

A

Soldaten moeten zowel dapper als zachtmoedig zijn. Zachtmoedig wordt bereikt door muziek en literatuur. Hebben geen eigen bezit, leven in barrakken. Dit is belangrijk omdat eigen bezit gaat kiezen voor eigen belang, men moet kiezen voor algemeen belang. Ze hebben geen familie, klasse moet met klasse zich voortplanten. Zo kan er geen conflict zijn tussen prive en werk. Eer en glorie, uit zich in strijd en bescherming in de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Werkers

A

Zijn gericht op hun begeerte, hebben eigen bezit. Hebben een familie leven maar kunnen nooit tot de politieke arena komen. Blijven uitgesloten tot de politieke activiteit. Materiele behoeftes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier breekt Plato met de Atheense opinie?

A

Vrouwen mogen ook soldaten worden en regeren. Vrouwen hebben uitzonderlijke talenten. Op een radicale manier iets wat normaal is, ter discussie gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hiërarchie in de ziel

A
  1. rede (logos)
  2. energieke deel (thymos)
  3. begeerte (epithymia)

Ze moeten zich alle drie beheersen. De mens is rechtvaardig als ze zich houden aan de hiërarchie. Onrechtvaardig = wanneer de onderste stand in opstand komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rede (logos)

A

Bepaalt wat goed is voor de ziel, voor de lange termijn. Niet alleen eigen belang, maar ook in het belang van anderen denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Energieke deel (thymos)

A

Helpt om de orde die de rede uitdenkt op te leggen aan de begeerte. Kan agressie naar buiten en naar binnen vertonen. Boos zijn op jezelf, niet goed voor de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Begeerte (Epithymia)

A

Het dierlijke deel. De verleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ideeënleer

A

Bestaat uit
1. zijnsleer
2. kennisleer

Belangrijk want filosofen (regeerders) hebben toegang tot de ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zijnsleer

A

Gaat om de diepste werkelijkheid
transcendente wereld van het denken en de essenties, toegang via het (filosofisch) denken en die wereld vinden we de essentie van de dingen die we in de alledaagse wereld tegen komen.

De veranderlijke alledaagse werkelijkheid, die we met onze zintuigen waarnemen, is slechte een kopie van ideeën en vormen. Het is veranderlijk.

17
Q

Kennisleer

A

gewone mensen die op de alledaagse dingen gericht zijn, die nemen die kopieën als werkelijkheid. Die beseffen niet dat er een diepere werkelijkheid is. Met name ‘het goede’, iets waar alleen filosofen zich mee bezig kunnen houden.

18
Q

De nobele leugen

A

De regeerder mag liegen, op zo’n manier dat het een positieve politieke consequenties heeft.

Plato stelt twee nobele leugens voor:

  1. Mensen worden onder de grond geboren. De grond die jouw moeder is.
    a. Als je dit gelooft dan versterkt het de verband, mensen zijn solidair aan elkaar zijn. Dit is een positieve politieke consequentie.

2.Mensen met metaal in hun ziel geboren worden.
a. Brons, zilver of goud in hun ziel. Berust op de hiërarchische positie, dit zorgt voor orde en harmonie.

19
Q

Waarom vindt Plato censuur belangrijk?

A

Censuur is belangrijk, hij is bang voor het energieke deel. Het heeft gevaarlijke eigenschappen. De thymos moet getemd worden. Het moet zo gevormd worden, dat het in het belang van rechtvaardigheid wordt ontwikkeld.

20
Q

Plato’s kritiek op democratie en tirannie

A

Plato verdedigd het idee van een aristocratie. Hij vindt dat een democratie kan leiden tot een tirannie. Het idee naar gelijkheid, zorgt ervoor dat iedereen iets willekeurig gaat doen. Dit heeft geen richting of orde.