hc 12 Marx Flashcards

1
Q

vervreemding

A

twee zaken die bij elkaar horen, worden uit elkaar gehaald. Het impliceert hoe het zou moeten zijn. De standaard van hoe het zou moeten zijn hangt samen met de conceptie van de menselijke natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ervaringsdimensie van vervreemding

A

Subjectief niveau: iets wat je ervaart, gevoel van ontwrichting

Objectief niveau: je bent losgemaakt van je identiteit, de arbeider en de creaties die hij voortbrengt worden uit elkaar gehaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de essentie van de mens

A

Op een bewuste manier creeren en produceren
Mens is een sociaal wezen, de bewuste expressie vindt plaats in sociaal verband.

dit is volgens marx hoe het communisme eruit zou moeten zien. Bewuste expressie in sociaal verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat wordt bedoeld met op een bewuste manier produceren?

A

Bewust onderscheidt ons van dieren, die meer initiatief produceren, mens produceert vanuit wil en bewustzijn en dat kan ook vanuit artistieke aard zijn. Sterke behoefte van mens om je uit te drukken, zegt ook iets over wie je bent als persoon. Bewuste expressie, onderscheidt zich van dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoeld met de bewuste expressie in sociaal verband?

A

Van nature uit willen mensen zich in sociaal verband uitdrukken door produceren. Essentie van de mens is daarmee sociale creativiteit. Je hebt andere nodig om jezelf te zijn, we zijn afhankelijk van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marx en religie

A

het lijden in het kapitalisme is zo erg dat mensen religie nodig hebben als pijnstiller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de aard van de vervreemding

A

heeft te maken met de aard van het werk: arbeidsdeling, arbeiders maakten slechts 1 onderdeel, repetitief werk. Voorwaarde kapitaal is loonarbeid, die berust uitsluitend op de concurrentie van de arbeiders onderling. Arbeiders (proletariërs) konden zelf ook geen productiemiddelen aanschaffen en waren daarom veroordeeld tot hersenloos werk zonder creativiteit. Werk was voorwaarde voor overleven, dus afhankelijk van bourgeoisie om hun arbeidskracht te verkopen om te overleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de arbeider werkt mee aan de onderdrukking

A

Arbeider werkt hiermee in zekere zin mee aan eigen onderdrukking, heeft geen andere realistische opties, de waardevermeerdering die door zijn arbeid tot stand komt het systeem in stand houdt. Al het geld wat verdiend werd door fabriekseigenaren via werk van hun arbeiders werd voornamelijk geïnvesteerd in kapitalisme zelf, de bezittende klasse werd hierdoor steeds rijker en hield arbeidersklasse precies arm genoeg zodat ze nooit hun concurrent zouden kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de aspecten van vervreemding

A
  1. vervreemding van arbeidsproduct
  2. vervreemding van arbeidsproductiviteit
  3. vervreemding van menselijke natuur
  4. vervreemding van medemens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vervreemding van arbeidsproduct

aspecten van vervreemding

A

De arbeider verliest controle en zeggenschap over eigen product, door arbeidsdeling is zijn werk zo repetitief en eenvoudig dat zijn werk uiteindelijk overgenomen kan worden door de machines dat hij zelf maakt. Door arbeidsdeling is de arbeider ook niet meer bewust van wat hij aan het maken is, begrijpt product wat hij aan het maken is niet meer goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vervreemding van de arbeidsproductiviteit

aspecten van de vervreemding

A

vervreemding van het werk. Opdeling van arbeid zorgt ervoor dat elke vorm van vakmanschap verloren gaat (de-skilling), arbeider staat enkel nog achter lopende band hersenloos en repetitief steeds een en hetzelfde stapje uit het proces uitvoert. Veroorzaakt ook conflict onderling, tussen arbeiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vervreemding van menselijke natuur

aspecten van vervreemding

A

in kapitalisme geen ruimte meer voor 1. creatieve uiting productieve aard 2. in sociale aard. Je staat wel met meerdere mensen aan zo’n lopende band, maar er is sprake van concurrentie en niet van solidariteit, ieder denkt slechts aan zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vervreemding van de medemens

A

Men vervreemdt hierdoor ook van de ander, bourgeoisie zijn ook concurrenten, als ze niet genoeg geld verdienen zouden ze zelf arbeider kunnen worden. Arbeid wordt gereduceerd tot prijs, je wordt niet meer als mens gezien maar gereduceerd tot je rol in de markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de term klasse

A

het betekent de ontwikkeling van een klasse bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

productiekrachten

A

Productiekrachten betekent vakbekwaamheid, technologie en organisatie van de productie. De productiekrachten zijn altijd in ontwikkeling, op bepaald moment zijn de veranderingen zo groot dat de klassenverhoudingen hun greep daarop verliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

basis- bovenbouw

A

Heersende klasse heeft in eerste plaats belang bij ontwikkeling productiekrachten, maar door verdere ontwikkeling verliest heersende klasse greep daarop en ontstaat er een sociale revolutie, van de ene fase naar de andere in de geschiedenis (feodalisme naar kapitalisme naar communisme).

Dan treden er wijzigingen op die bepalend zijn voor de bovenbouw, productieverhoudingen (klassen- of eigendomsverhoudingen, invloed door productiekrachten).

De druk die er ontstaat kan de bovenbouw niet bijhouden. Een sociale revolutie kan niet gepland worden.

17
Q

historisch materialisme

A

Een bepaalde conceptie van hoe de geschiedenis zich ontwikkelt. Het betekent dat wat bepalend is voor de overgang van het ene stadium naar een hoger stadium, is ontwikkeling van productiekrachten. De economie die de stadia forceert.

18
Q

de basis

in de basis bovenbouw

A

Productiekrachten en productieverhoudingen

19
Q

bovenbouw

in de basis bovenbouw

A

bepalen ons denken
juridisch, politiek en ideologie

20
Q

marx zijn these

A

de productie krachten die ontwikkelen als maar voort, die zorgen ervoor dat een doorbraak komt waardoor de productieverhoudingen ook onder druk komen te staan. Hierdoor zullen ze veranderen en zal er een revolutie komen. Daardoor verandert de bovenbouw, die heeft enkel de betekenis van de heersende klasse in het zadel te houden. Hierdoor ontstaat een sociale revolutie.

21
Q

productieverhoudingen

A

klassen- en of eigendomsverhoudingen.

leveren in eerste instantie een stimulans op voor productiekrachten. bij verdere ontwikkeling, ontstaat er een nieuwe dynamiek.

22
Q

revolutie

A

er zijn bepaalde condities nodig voor een sociale revolutie.

De onderste laag moet in conflict komen met de tweede laag.

23
Q

Stellingen van het historisch materialisme

A
  1. de ontwikkelingsstelling = de productiekrachten groeien, ze ontwikkelen zich voortdurend.
  2. De eerste voorrangsstelling = productiekrachten bepalen productieverhoudingen.

Marx dacht dat de ontwikkeling van de technologie een rol gaat spelen in de macht- en gezagsverhoudingen, eerst enkel bij technologie en later in de gehele economie, technologie bepaalt dus de ontwikkeling van de eigendomsverhoudingen. Ze bepalen de gezagsstructuren.

  1. Tweede voorrangsstelling = productieverhoudingen bepalen de bovenbouw: juridisch, politiek en ideologie.

Die drie staan in teken van productiekapitaal, dit is soms niet al te duidelijk zichtbaar en dat is goed omdat anders kapitalisme niet meer te legitimeren is.

24
Q

economie van het kapitalisme

A

Agrarische economie. arbeid maakt producten die verkocht kunnen worden voor geld en van dat geld kan je weer een ander product kopen = A – G – A

Kapitalistische economie. Kenmerken van kapitalistische economie: geld wordt geïnvesteerd in productiemiddelen en daar worden meer artikelen mee gemaakt en dus nog meer geld me verdient = G – A – G’

Bankeneconomie: steeds meer geld zonder dat er meer artikelen gemaakt hoeven te worden, geld maakt louter tot nog meer geld = G – G’

25
Q

waar zit de welvaart in de kapitalistische economie?

A

Marx zijn conclusie is dat er moet een product zijn dat meer waarde creëert dat meer kost als arbeid. Arbeid zelf is het artikel dat gekocht wordt, enige artikel dat meer waarde creëert dan dat je ervoor moet betalen.

26
Q

kapitalisme en werkeloosheid

A

Leger aan werkelozen wordt aangedreven en in stand gehouden door automatisering. Door die werkeloosheid kan hij looneisen laag houden, als die er niet zijn wordt kapitalist van arbeider afhankelijk, maar dit is door automatisering niet het geval, hij kan altijd dreigen met ontslag.

Het kapitalisme heeft dus werkloosheid nodig, het is het onderhandelingsvoordeel van de kapitalist. Anders zouden looneisen hoger worden, maar dan gaat kapitalist opnieuw op zoek naar automatisering (want dat is goedkoper) en dat creëert uiteindelijk weer werkloosheid.

27
Q

het communisme verbetert

A

Het communisme verbetert volgens Marx in de volgende punten:
1. Het wezen van de arbeid
2. De economische organisatie
3. De verdeling van de materiële hulpbronnen

28
Q

het communisme verbetert

A

Het communisme verbetert volgens Marx in de volgende punten:
1. Het wezen van de arbeid
2. De economische organisatie
3. De verdeling van de materiële hulpbronnen

29
Q

gebruikswaarde en ruilwaarde

A

In kapitalisme hebben producten een gebruikswaarde en een ruilwaarde, deze staan los van elkaar. Bepalend voor de prijs/ruilwaarde is niet het nut van het product, maar het aantal uren arbeid dat erin zit. Schaarse producten betekenen dat er veel arbeidsuren in gaan zitten om die te winnen, dus hebben ze een hoge ruilwaarde, ook al hebben ze een lage ruilwaarde.

30
Q

wet van waardevermindering

A

Kapitalisme met automatisering zorgt voor overproductie, overvloed. Mechanisering en overvloed zorgen ervoor dat er geen echte waardevermeerdering (wet van de waardevermindering) meer optreedt, dat werd bepaald door arbeidskosten en er komt geen arbeid meer aan te pas, dus ruilwaarde verandert, de winstmarges dalen en kapitalisme wordt instabiel. Deze instabiliteit maakt overgang naar communisme mogelijk.

31
Q

wet van waardevermindering

A

Kapitalisme met automatisering zorgt voor overproductie, overvloed. Mechanisering en overvloed zorgen ervoor dat er geen echte waardevermeerdering (wet van de waardevermindering) meer optreedt, dat werd bepaald door arbeidskosten en er komt geen arbeid meer aan te pas, dus ruilwaarde verandert, de winstmarges dalen en kapitalisme wordt instabiel. Deze instabiliteit maakt overgang naar communisme mogelijk.