hc 10 mill Flashcards
Jeremy Bentham betoogt dat de mens door twee fundamentele passies wordt beheerst
- Pijn
- plezier
mensen zijn gericht op plezier en genot, waarbij ze pijn en verdriet proberen te vermijden. Dit moet ook een lijdraad te worden voor het handelen.
Utilisme
de juistheid van het menselijke handelen/beleid wordt gemeten aan de gevolgen ervan, meer in het bijzonder aan de mate waarin het bijdraagt aan de totstandbrenging van het grootste geluk, voor het grootst mogelijk aantal mensen.
Dit is een vorm van consequentialisme
consequentialisme
goed handelen is dat wat goede consequenties heeft. slecht handelen is wat slechte consequenties heeft.
Dimensies van de gelukscalculus
Intensiteit, duur, zekerheid en nabijheid van het geluk. Bentham wilde met deze theorie wetenschappelijk zijn (context verlichting), hij wil het systeem geheel calculeerbaar, kwantificeerbaar maken. Aan de hand van die dimensies kan geluk gemeten worden en meerdere opties tegen elkaar worden afgewogen. Voor politiek betekent dit dat de regering altijd oog moet hebben voor het grootst mogelijk geluk.
deontologie
hierbij wordt morele betekenis van een handeling gemeten aan intentie, en mensen zouden ook niet gebruikt mogen worden als middel om meer geluk voor anderen te creëren
waarin verschillen mill en bentham?
Hij is het niet eens met de idee van Bentham dat geluk enkel kwantitatief is, dan kun je namelijk geen onderscheid maken tussen meer en minder waardevolle genietingen (kunst vs. een pizza eten).
Als je stelt dat de mens slechts uit is op genot, wordt de mens haast gereduceerd tot varkens.
Hij vindt dat er wel een kwalitatief onderscheid moet zijn, de kunsten zijn van een hogere orde dan fysieke genietingen.
Mensen kunnen genot enkel beoordelen als ze beide zijden van de medaille kennen. Maakt de hedonistische calculus wel lastiger.
verschil tussen consequentialisme en deontologie
deontologie, je behandelt een persoon niet als een lauter instrument, onafhankelijk van wat de effecten daarvan zijn.
een consequentialist kijkt enkel naar de consequentie.
wanneer mag een overheid ingrijpen volgens Mill?
Kern van zijn idee is dat er enkel door de overheid ingegrepen mag worden als er schade dreigt voor anderen, schade aan jezelf is geen rede tot handelen.
Paternalisme kan bijna nooit legitiem zijn volgens Mill, waarom?
Paternalisme kan bijna nooit legitiem kan zijn; behalve als er een gebrek aan informatie is die schade kan berokkenen, dan mag je informeren en daarna eindigt het paternalisme, behalve bij kinderen en barbaarse volken (er moet een bepaalde vorm zijn van ontwikkeling en beschaving).
horizontale dwang
Niet enkel de overheid mag ingrijpen als er schade dreigt voor anderen, want niet alles kan via de overheid geregeld worden, de horizontale dwang kan ook gebruikt worden om mensen op het rechte pad te krijgen als die anderen schaden, via publieke opinie van afkeuring.
Vrijheidbeginsel
Vrijheid is een middel en is enkel waardevol als deze leidt tot meer utiliteit, meer geluk en welzijn. Als die vrijheid leidt tot ellende zoals de hele dag een kind laten gamen waardoor ze uiteindelijk niks leren, vrijheid kan enkel leiden tot utiliteit als er voldoende ontwikkeling is.
Schadebeginsel
Het schadebeginsel ligt om een aantal redenen niet voor de hand. Mensen hebben de neiging tot eisen conformisme van anderen en dat is altijd een bedreiging voor vrijheid. Het schadebeginsel is wat dit moet voorkomen. In de geschiedenis is dat schadebeginsel niet nageleefd, ook in onze overheid zie je terug dat wetgeving niet altijd in het teken staat van het schadebeginsel, het voorkomen van schade bij anderen.
Vrijheid van meningsuiting
Deze vrijheid krijgt in het bijzonder veel aandacht bij Mill. Mill is van mening dat de vrijheid van meningsuiting bijna onbeperkt is, tenzij de mening schade dreigt te berokkenen aan anderen.
sociale druk van ‘doe maar normaal’
Mill ziet dit als gevaarlijk, omdat dit het einde is van de individuele vrijheid
Onwaarheden
Onwaarheden onderdrukken lijkt in eerste instantie geen probleem te zijn of kwaad te kunnen, maar volgens Mill is een groot verschil tussen de waarheid van een opvatting en de zekerheid die de mens heeft over opvattingen. De mens heeft zich vaak vergist in aannames die achteraf niet klopte, zoals dat de aarde niet het middelpunt is maar de zon.