HC09 - Harde Bindweefsels Flashcards

1
Q

Wat zijn de twee vormen van harde bindweefsels? Waarvoor fungeert het harde bindweefsel?

A

Kraakbeen en been, het dient als steunweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar heeft een volwassenen kraakbeen zitten?

A

Bij de ribben, gewrichten, wervelkolom, luchtpijp, neus en oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van kraakbeen?

A
  • Avasculair (geen bloedvaten en zenuwen)
  • Perichondrium
  • Isogene celgroepen
  • Matrix voor beenvorming
  • ECM bepaald mechanische eigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn chondroblasten?

A

Zij maken de matrix in het kraakbeen. Zij maken collageen type II, en daarom hebben ze veel RER in hun cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het perichondrium?

A

Het bindweefselvlies, bestaande uit een laagje collageen bindweefsel. Het heeft een verzorgende functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn chondrogene cellen?

A

Dat zijn voorlopers van chondroblasten, en liggen in het perichondrium. Zij differentiëren tot chondroblasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de stadia van kraakbeenvorming?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de twee soorten kraakbeengroei?

A

Appositionele groei en interstitiële groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is appositionele groei?

A

Een chondrogene cel wordt dan een chondroblast.
Het gebeurt aan de rand van de kraakbeenmatrix.
Het zorgt voor de dikte groei in volwassen kraakbeen.
Het komt voor in hyalien en elastisch kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is interstitiële groei?

A

De proliferatie van chondroblasten en chondrocyten, wat gebeurt in isogene celgroepen.
Het komt voor in hyalien, elastisch en fibreus kraakbeen, en vindt plaats in de vroege stadia van de kraakbeen vorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf de appositionele groei van de vorming van kraakbeen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke celtypen heb je in het kraakbeen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt interstitiële groei wanneer er extra matrix nodig is?

A

Dan worden chondrocyten weer even chondroblasten waardoor er meer matrix kan worden aangemaakt bij een tekort of schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de samenstelling van kraakbeenmatrix?

A

70% water
<10% kraakbeencellen
20% netwerk van collageenvezels, proteoglycanen en glycoproteïnen
Het is door dat laatste zeer drukbestendig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 3 type kraakbeen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van hylalien kraakbeen en waar vind je het?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zit er in de kraakbeenmatrix van hyalien kraakbeen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is gewrichtskraakbeen?

A

Het is een hyalien kraakbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de kenmerken van elastisch kraakbeen en waar vind je het?

A
20
Q

Wat zijn de kenmerken van fibreus kraakbeen en waar vind je het?

A

Fibreus is goed voor trekkrachten

21
Q

Overzicht

A
22
Q

Wat is artrose?

A
23
Q

Wat zijn de kenmerken van been (oftewel; bot)

A
  • Het hardste weefsel in het lichaam
  • Hoofdbestanddeel van het skelet
  • Beschermt de organen
  • Vormt en steunt het lichaam
  • Kan grote krachten weerstaan
  • Vormt mergholten (haemopoiesis)
  • Betrokken bij de beweging
24
Q

Waaruit bestaat de beenmatrix?

A

60% kalkzouten
30 % collagene vezels (type I)
10% water, cellen, bloedvaten
Het werkt zeer goed als steunweefsel

25
Q

Wat zijn de twee soorten been?

A

Plexiform en lamellair been

26
Q

Wat is plexiform been?

A

Plexiform vindt je eigenlijk alleen in embryo’s. De vezels worden kris kras neergelegd omdat het vlug gevormd wordt.

27
Q

Wat is lamellair been?

A
28
Q

Wat zijn de twee soorten lamellair bot? Beschrijf ze.

A
29
Q

Omschrijf de opbouw van het pijpbeen

A

In het endost en periost liggen osteogene cellen die bot kunnen maken voor vervanging of reparatie

30
Q

Beschrijf de microscopische bouw van lamellair been

A

De lamellen van compact been in een osteon liggen om en om gericht. De gekleurde bolletjes op het rechter plaatje bovenaan waren bloedvaatjes en zenuwen, maar daar zit nu kleurstof in.
Spongieus been heeft geen osteon, maar wel lamellen, dus ontstaat er een streeppatroon.

31
Q

Welke cellen zitten er in het been?

A
  • Osteogene cellen
  • Osteoblasten
  • Osteocyten
  • Osteoclasten
32
Q

Wat zijn osteogene cellen?

A
33
Q

Wat zijn osteoblasten?

A
34
Q

Wat zijn osteocyten?

A
35
Q

Wat zijn osteoclasten?

A

Osteoclasten spelen een rol met het modeleren van een stukje bot

36
Q

Welke twee soorten botvorming heb je?

A

(en)desmale botvorming en (en)chondrale botvorming

37
Q

Wat is osteoid?

A

Niet verkalkte matrix die net geproduceerd is

38
Q

Hoe werkt (en)desmale botvorming?

A
39
Q

Wat wordt er met de 5 pijltjes aangewezen?

A

Van linksonder met de klok mee:
- Mesenchym
- Osteoid
- Botbalkje
- Osteoclast
- Osteocyt

40
Q

Wat is (en)chondrale botvorming?

A
41
Q

Beschrijf de chondronale beenvorming van lange botten

A
  1. Kraakbeendegeneratie en verkalking
  2. Infiltratie bloedvaten
  3. Vorming periost rond diaphyse (osteoblasten zetten been tegen kraakbeenresten)
  4. Secundaire ossificatie centra in epifysair schijven
  5. Bot vervangt het kraakbeen, alleen de groeischijf bestaat nog uit kraakbeen. Verdere lengtegroei.
  6. In volwassen bot alleen nog gewrichtskraakbeen
42
Q

Voorbeeld foetaal pijpbeen

A
43
Q

Welke zones ontstaan er bij de epifysale lengtegroei in de epifysair schijf?

A
44
Q

Wat is appositionele groei van het bot?

A
45
Q

Hoe herstelt een botbreuk?

A
  1. Vorming hematoom
  2. Vorming fibreuse callus
  3. Vorming callus van primair bot
  4. Vorming lamellair bot