HC PK/PD 2 Flashcards
Wanneer is er lineraire kinetiek bij TMDD?
Na saturatie (dus verzadiging) in grafiek
Hoe kan je weten of je voor of na de verzadiging zit?
- Kijken naar verhouding tussen dosis en AUC
Bij verzadiging: als je dosis verdubbelt, dan verdubbelt de AUC ook
Naast source van eiwit, welke factoren hebben effect op immunogeniciteit?
Immunogeniciteits potentieel neemt toe naarmate %
niet-humaan toeneemt, MAAR meerdere factoren
leveren een bijdrage, mogelijk:
• Activiteit immuunsysteem ten tijde van toediening
(daclizumab bij rejecties?)
• Soluble target versus solide target
• Toedienroute? (rituximab vs adalimumab) –> subcutaan meer immunogeen dan iv
Soort ADA’s (Anti-drug-antibody) =antistoffen gemaakt door het lichaam
- Neutralizing antibodies: binding met targen niet meer mogelijk (worden inhibitors genoemd)
- Binding antibodies/non-neutralizing antibodies: het gaat niet op je target-antilichaam interatie zitten, maar ergens anders (Kan dus je PK/PD beïnvloeden)
Als het op de Fc-deel gaat zitten dan kan de halfwaardetijd ineens korter worden. Als het aan het stukje gaat zitten waar het complement aan bindt, dan kan er minder ADCC en CDC optreden
Waarom moet je ALTIJD meer dan 1 meting voor ADA (antistof) vorming aanhouden?
2 soorten antistof responsen
- persistente respons: als je eenmaal antistoffen vormt, dan houdt je ze ook (als je geneesmiddel
bijv. stopt voor een jaar, dan kan je het daarna weer gebruiken!, blijf je het middel gebruiken dan
blijf je de antistoffen behouden)
- transiente respons: als je antistoffen vaker meet en je ziet na een tijdje dat je geen antistoffen
meer in het lichaam hebt
–> daarom belangrijk om, als je een positieve ADA hebt, nog een paar metingen te nemen! –>
wordt het minder, dan heb je geen problemen
Hoe komt subcutane toediening van eiwitten in ons systeem?
via de Lymfe (via vena subclavia)
- Normaal via het endotheel, maar eiwitten zijn daar te groot voor
- De Tmax hangt dus af van de tijd dat
het middel aflegt van de toedieningsplek
tot de vena subclavia
(lymfestroom gaat heel langzaam)
Hypodermis en interactie geneesmiddel
De interstitiële matrix is opgebouwd uit collageen, elastine, proteoglycanen en glycosaminoglycanen (GAGs).
De interstitiële matrix is ervoor om de huid elastisch te houden
= compacte netwerk
–> als je gnm (eiwit) erin spuit dan krijg je dus sterische hindering door die glycanen
Transport door de hypodermis
- Hoe grotere Mw, hoe sneller het erdoorheen gaat
(onthoud wel sterische hindering door glycosaminoglycanen) - glycosaminoglycanen zijn sterk negatief geladen –> negatief geladen moleculen bewegen sneller door de matrix
- electrostatische interacties zijn verwaarloosbaar
Waarom zo grote kans op immunogeniiteit bij SC toediening?
Waarom zo grote kans op immunogeniciteit bij SC toediening? - Huid belangrijke barriere, daar zitten veel antigeen presenterende cellen - BELANGRIJKER in de lymfeknopen vindt proliferatie van lymfocyten plaats --> je lichaamsvreemde gnm maakt gebruik van het vervoersysteem van de immuuncellen --> grote kans herkenning
Dit is ook de reden waarom inflicimab
= CHIMEER alleen IV kan geven!
Adalimumab = gehumaniseerd kandus wel SC
Samenstelling geneesmiddel bepaalt
dus ook de toedieningsroute (rekening
mee houden)
Verschil Subcutaan en IV
Bij subcutaan zie je een latere Tmax en lagere Cmax
overall conc bij SC hoger dan bij IV, maar geen verschil in effectiviteit
Immunogeniciteit potentieel (toedieningsvormen)
SC > IM > IV
vanwege aanwezigheid antigeen presenterende cellen (APCs) in de huid
mg/kg Versus fixed dose
Als je doseert op mg/kg dan doe je de aanname dat je Vd toeneemt recht evenredig met je gewicht
- Eiwitten verdelen zich niet op het vet, maar die blijven bijna alleen maar in de circulatie zitten
- Iemand van 50 kg en 100 kg hebben niet een factor 2 verschil aan circulerend volume
Bij fixed dose. doseer je iedereen alsof ze 80 kg wegen
-Bij fixed dose hebben dunnere
mensen meer concentratie en
dikkere mensen wat lagere
- Bij mg/kg dosering hebben juist
dikkere mensen een hogere dosering
Fixed dose wordt gebruikt want die is veel makkelijker voor de apotheek om te maken dan mg/kg
- geen fouten met verdunnen etc
In oog, wat voor middel maken?
Fab-fragmentt
- In ook zit geen RES systeem, dus fc-gedeelte niet nodig
PTM’s
Glycosylatie, fosforylatie, sulfatatie, glycatie, deamidatie, deiminatie
Hoe meer isovormen des te …….de kans dat het lichaam een stukje als lichaamsvreemd herkent.
groter (deaminatie van 1 residu geeft 40 isovormen)