HC Ademhaling Flashcards
Functies van de ademhaling
- Handhaving pH (bicarbonaatbuffer in alveoli)
- Gaswisseling (diffusie zuurstof en koolstofdioxide)
- Bescherming tegen ongewenste stoffen (reiniging buitenlucht)
- Geluid maken (luchtstroom langs stembanden)
Hoe wordt diffusiesnelheid Q bepaald
Door diffusiecoëfficiënt D die afh. is van o.a. de temperatuur, en door de diffusieafstand en verschil in partiële gasdruk en diffusieoppervlak.
Diffusiesnelheid n (wet van Fick)
n (of Q) = D A (∆p/∆x)
D: diffusiecoëfficiënt
A: diffusieoppervlak
∆x: diffusieafstand
∆p: verschil partiële gasdruk
Welke onderdelen van de wet van Fick liggen vast?
D en ∆p
Epiglottis
strotklepje
Welke spieren gebruik je bij sterke inademing?
Externe tussenribspieren (external intercostals) + diafragma + spieren van de nek en het sternum namelijk de sternocleidomastoids en de scalenes
Welke spieren gebruik je bij krachtig uitademen?
interne tussenribspieren (internal intercostals) en buikspieren
Rustige ademhaling in en uit
In: actief door contractie diafragma en deels ribspieren
Uit: passief door relaxatie diafragma en ribspieren
Noem alle afsplitsingen vanaf de trachea
Primaire bronchus
Kleinere bronchi
Brionchiolen
Alveoli
Hoe verschillen bronchi van bronchiolen?
Brionchiolen bevatten geen kraakbeenringen
Welke cellen zijn onder andere aanwezig in de wand van een alveolus?
Pneumocyt type 1 en soms type 2, macrofagen
Wat scheidt pneumocyt type 2 uit?
Surfactant
Hoe heet het membraan tussen een capillaire vat en een alveolus?
Het alveolocapillaire membraan
Wat bevat het alveolocapillaire membraan?
Alveolar fluid en surfactant (verlaagt oppervlaktespanning en vergemakkelijkt ademhaling via vervormbaarheid)
Waarom komen Type 2 pneumocyten vooral voor bij kleine alveoli?
Ze scheiden surfactant uit wat de oppervlaktespanning van het waterlaagje verlaagt in de alveoli. Kleine alveoli hebben de neiging om door de kleine straal en grotere resultante kracht (door de spanning) leeg te lopen in grotere alveoli. Doordat de compliantie (oplosbaarheid) wordt verhoogd door het surfactant lopen deze kleine alveoli niet zomaar leeg (minder weerstand).
Functies surfactant
Verhogen compliantie, en daarmee gelijkstellen van de resultante kracht van de alveoli. De compliantie wordt vooral verhoogd bij de kleine alveoli.
Hoeveel splitsingen zijn er vanaf de trachea tot er alleen maar alveoli ontstaan (ontstaan ook al eerder)
22 splitsingen
Waarvoor dienen de kraakbeenringen in de trachea en de bronchi?
Voor het openhouden van het kanaal voor behoud van lage druk.
Wat bevatten de bronchi en bronchioli?
epitheellaag met cilia en gladde spiercellen om de leidingen (en capillairen)
> een bronchus bevat slijmklieren en kraakbeenringen
> om een alveolus liggen capillairen
Waartoe dient de pleuraholte en waartussen bevindt het zich (de plurae)?
Tussen de pleura visceralis (buitenvlies) en pleura parietalis (binnenvlies), behoud van vacuüm door pleuravocht waardoor de pleura met elkaar meebewegen.
Gevolg van pneumothorax (klaplong)
long blijft klein: expansie ribbenkast die vast zit aan pleura visceralis zonder dat pleura parietalis meebeweegt
De druk van de buitenlucht
760 mm Hg (Proef van Torricelli)
Hoe ontstaat de nettodruk op de alveoli in ademrust?
In ademrust:
Longdruk +5 cm H2O (naar binnen)
Pleuradruk (thorax naar buiten vanuit pleuraholte): -5 cm H2O
Nettodruk op alveoli is 0
Druk is t.o.v. buitenlucht (ademrustniveau)
Ademrustniveau Ppl in mm Hg
-3 mm Hg
Actieve inademing drukverschillen
Pleuradruk: richting -6 mm Hg
Druk alveoli: -1 cm mm Hg (onderdruk)
Passieve uitademing drukverschillen
Pleuradruk: richting -3 mm Hg onderdruk
Bovendruk op alveoli: +1 mm Hg
Bij bereiken van Ppl = -6 mm Hg > …
Maximale geïnhaleerde lucht
Als de Ppl weer -3 mm Hg bereikt, dan is de de Palv …
0 mm Hg
Met welk instrument meet je de kracht van ademhaling?
Spirometer
Volume aan lucht per rustige in en uitademing noem je het … en is …
Resting tidal volume: Vt
500 ml
Maxima van volumes in de longen bij de in- en uitademing. En wat is het verschil?
Inspiratoir reservevolume (extra t.o.v. Vt: 3100 ml) IRV
Expiratoir reservevolume (extra t.o.v. Vt: 1200 ml) ERV
∆ = Vitale capaciteit (VC)
Hoe heet het volume dat altijd in de longen blijft?
Residual volume (restvolume, RV): 1200 ml
Functional Residual Capacity (FRC)
RV + ERV = 1200 + 1200 = 2400 ml
Vital Capacity
IRV + Vt + ERV of longvolume verschil tussen IRV en ERV
3100 + 500 + 1200 of 6000 - 1200 = 4800
Total Lung Capacity (TLC)
Volume van de longen met IRV, 6000 ml
Minimale volume (MV)
Bij pneumothorax: 30-120 ml
Berekenen RV
FRC - ERV
Hoe kan de ERV worden bepaald?
-Spirometer (bepaalt ERV)
-Heliumverdunningsmethode: He toevoegen aan einde rustige ademhaling > bepalen [He] na vermenging met longlucht en berekenen FRC (V2)
> C1 * V1 = C2(V1+V2)
-RV = FRC - ERV
Bepalen van partiële druk van een gas in buitenlucht
760 mm Hg * deel van de buitenlucht
21% O2: 160 mm Hg
0.04% CO2: 0.3 mm Hg
Samenstelling longlucht
pO2: 100 mm Hg > evenwicht door diffusietijd met het bloed
pCO2: 40 mm Hg > door evenwicht
pO2 van zuurstofarme bloed naar de alveoli
40 mm Hg, omdat de rest van het zuurstof naar het perifere weefsel gaat met pO2 <= 40 mmHg.
pCO2 in zuurstofrijk bloed, en in weefsels?, en in zuurstofarm bloed?
In zuurstofrijk bloed: 40 mm Hg
In weefsels => 46 mm Hg
In zuurstofarm bloed: 46 mm Hg
In alveoli een evenwicht met het bloed op 40 mm Hg bij diffusie (uitwisseling)
Hemoglobine is een buffer in rode bloedcellen die zuurstof kan vasthouden. Noem de percentages van Hb gebonden en ongebonden zuurstof in plasma.
Hb + O2 < 2% plasma
Hb*O2 > 98% plasma
Bij welke weefsels laat Hb meer O2 los?
Bij O2 armere weefsels, bij de alveoli 0% afgifte
Effect van Bohr
Bij verlaging pH in cellen (verhoogde celactiviteit) schuift de Hb curve naar rechts: O2 bindt minder goed aan Hb in CO2 rijke omgeving. (bij gelijke pO2 van het weefsel)
Fetal hemoglobin kenmerk
Hogere Hb verzadiging bij gelijke pO2
Van maternale oxyhemoglobine naar feutale deoxyhemoglobine.
Myoglobine saturatie bij gelijke pO2
Veel hoger dan bij hemoglobine.
P50 ligt op 5 mm Hg bij myoglobine en bij 30 mm Hg bij Hg (pO2 nodig voor 50% verzadiging)
Transport CO2 door Hb
Binding aan Hb (vooral bij hoge pCO2 bij de weefsels)
Carbonic anhydrase zorgt voor maken diwaterstofcarbonaat mbv water. Dit splitst tot waterstofcarbonaat en een proton en Hb. 70% van het CO2 in plasma is in de vorm van waterstofcarbonaat aanwezig.
Ademhalingscentrum neuronengroepen, en lokalisatie
Dorsale respiratory group (medulla oblongata)
Ventrale respiratory group (medulla oblongata)
Ponsale respiratory group (pons)
Centrale chemoreceptoren: lokalisatie, meting
Zitten aan centrale zijde medulla oblongata
via extracellulaire vloeistof H+ meten en kan het laten stijgen > indirect hoge pCO2 > verhogen ademhalingsfrequentie.
Waar reageren de centrale chemoreceptoren op?
Veranderingen pCO2 van de extracellulaire vloeistof in de medulla (CO2 passeert gemakkelijk de bloed-hersenbarriere. De receptoren zijn gevoelig voor H+ (niet pCO2).
> Hoge pCO2 > hoge H+ (en lage pH) > versnellen ademhaling
Perifere chemoreceptoren
Glomera aortica tegen de aorta
Glomera caroticum ter hoogte van sinus caroticus (ter hoogte van schildklier)
Wat meten de perifere chemoreceptoren
Meting van:
-arteriële pO2 en pH (lage pO2/pH > verhogen ademhaling)
-arteriële pCO2 (hoge pCO2 > verhogen ademhaling)